Fanny dans ma chambre
Fanny komt uit de badkamer onze triplekamer binnengestapt, helemaal vochtig, met een handdoek hoog om haar haren gedraaid, een tulband van Thais badlinnen. Zo is ze nog groter, nog rijziger.
Dit is Lai-Thai Guest House aan de Tapae Gate, Chiang Mai – Nieuwe Stad. Begane grond, kamer nummer 514, achteraan in de tuin. Vrij decadent is dit guesthouse voor mij, de betere middenklasse van Europa zit hier in het zwembad en de meesten ook nog met hun eigen Europese vrouw, heel gewaagd in dit land. Daarbij, ik heb nog de beschikking over een kamer voor drie personen, heel heel decadent. Maar dat komt, het is de enige kamer die er nog in dit hotel overblijft.
De onuitputtelijk vriendelijke driver van de songtaew, die samen met zijn vrouw zijn vervoersbusiness in Chiang Mai runt, met aangestrande reizigers rondrijdt, met koffers sleurt, in- en uitstapt, heen en weer rent, bagage versleept van de ene kant van zijn zitbak naar de andere, de hele dag lang in deze hitte, die driver is al naar vijf hotels met ons geweest, alle volgeboekt en hij zal zeker weinig van zijn tweehonderd bath overhouden.
Zijn vrouw, een mollige Thaise, heeft een aanstekelijke lach. Het is een ontroerend koppel, zeker als ik aan al de gescheiden vrouwen van Thailand denk. Ik ben er vast van overtuigd dat ze elkaar nooit zullen verlaten. De eik en de linde, Philemon en Baucis op zijn Thais. De tijd dringt. Dus kies ik dan maar voor deze kamer in dit hotel. En Fanny gaat met alles akkoord.
Fanny komt uit betere kringen
Het is al over elven en donker. Overal zijn er over de hele breedte van het perceel Lai-Thai paradijselijke hoeken met groene, lommerrijke tropenplanten ingericht en je loopt tussen de ronde hoog opgemetselde vijvers door met wemelende piepkleine vissen.
Er zweemt een onbenoembare sfeer in dit duister licht. Ik geraak haast niet op mijn kamer. Dit geeft me zin om al direct te gaan zitten en over trage nachten met een geliefd mens te dromen. Ik doe mijn best om aan niets te denken.
Ook voor Fanny is dit guesthouse een luxe, een uitspatting, die ik dan wel betaal. Met plezier. Daarbij, zij staat erop mijn breakfasten en mijn drankjes vóór twaalf uur te betalen. Het is een goede afspraak. Ze komt uit betere kringen.
De uitspatting die we ons allebei permitteren, is door een toeval gekomen. Zij is gewoon om in hoeken, op banken, op stoelen, op de harde grond, op een halve meter, op niets te slapen. Zij heeft zich getraind om in de grote holklinkende, schelverlichte, blikkerende, tochtige ruimten van luchthavens, treinstations, busstations, bushokjes, wachtruimten, om in de open lucht te slapen.
Zo gaat het als jonge meisjes de wereld in willen
Ze is een rijzige, stevige, aantrekkelijke blonde Zwitserse van eenentwintig die Frans spreekt. Ze is heel jong. Ze complimenteert me met mijn uitspraak van het Frans. Ik complimenteer haar om wie ze is. Ja, zo gaat het als jonge meisjes de wereld in willen. Fanny heeft een belofte gedaan die ze niet wil verloochenen: een jaar lang niet thuiskomen van over de wereld te zwerven.
Ik zeg: ‘Tu es courageux.’ Ze lacht zo eens.
Nu komt ze om de hoek van de deur piepen met een vraag om haar mond en heerlijke ogen. Ze steekt haar hoofd naar voren. Waar zit je, zo even, wil ze zeker zeggen. ‘Tu va bien?’
Ze is groot. Ze heeft alles in het groen, dat wil zeggen alleen een zijden pyjamabroek en een hesje van hetzelfde. Haar lichaam heeft alle lijnen in haar nachtgoed geprint.
‘Ça va?’ vraagt ze. ‘Non,’ zeg ik, ‘pas d’inspiration!’ Als ik haar zie, begint er zich zowaar een onbekend verhaal af te tekenen.
Haar onderneming zit in het slop
Ze heeft zware, volle, gezwollen borsten die helemaal naar buiten staan, haar tepels tekenen zich krachtig af in het stof. Ze hangen heel mooi. Ik ben het niet meer gewoon. Hier in Thailand vind ik geen volle of dikke borsten. En ze hangen ook niet, ze wegen ten hoogste wat. Vlaamse vrouwen moeten niet jaloers zijn. Ook haar heupen geven je volle handen.
We zitten compleet op de zuidoostelijke hoek van het eiland, op de hoek die de Khotchasan Road met de Ratchiangsaen Road maakt, met een kanaalarm recht voor ons en fonteinen die sproeien. De bedrijvige Night Bazar ligt maar een boogscheut ver. Buiten zijn een handvol honden hun terrein aan het afbakenen, ze blaffen, rochelen, janken doordringend. De straat zit vol zwervende honden, in alle kleuren. Dit is alweer een harde wereld.
Ik zit achter de koelkast weggedoken en heb de ronkende ventilator van de aircon in mijn nek. Ik probeer zo onschuldig mogelijk te kijken en vooral niet naar haar borsten. Dan kruipt Fanny op het bed, het laatste, het eenpersoonsbed, gaat op haar knieën zich volledig vrouw tonen voor mij en doet heel opgewonden haar verhaal, Zwitserse opwinding, niet met het pruilerige toontje dat Franse vrouwen tonen als ze zich verongelijkt voelen.
Ik beleef haar woorden en haar onschuldige erotische uitdaging en krijg lachkringels om mijn mond. Soms voel ik dat er kleine knetters bij haar en bij mij leven. En ik voel wel een minuscule behoefte om naar haar toe te stappen en haar te knuffelen en haar te troosten en haar in mijn armen te nemen, want ik ben er nu achter gekomen, dat haar hele onderneming om één jaar lang de wereld af te schuimen, in het slop zit.
Ze is even Azië, Thailand beu
En verdomd, daarbovenop heeft ze daarnet buiten op het terras van het restaurant twee keer haar vlucht Bangkok-Parijs geboekt, door een stomme klik op de knop, maar vooral het internet viel even weg. Nu maakt ze zich zorgen. Ik geef haar mijn telefoon, zo kan ze Visa bellen, want de hare is leeg. Zo zie je maar waarom twee mensen elkaar te ontmoeten hebben.
Ik weet dat ik veel meer voor haar beteken. Ze is kranig, ze is meisje. Ze is even Azië, Thailand beu en wil even niet alleen zijn.
En vooral: ze wil niet toegeven, dat het haar niet lukt om één jaar van huis te blijven. Daarom gaat ze naar Parijs, en niet naar Zürich. Ze wil nog niet thuis zijn. Misschien vertrekt ze volgende maand vanuit Parijs toch naar Hongkong, haar vriendin gaat volgende week al. Dan is ze niet meer alleen.
Nu ligt ze vóór mij in mijn bed in een geruisloze slaap van de wereld te zijn. Ze toont hoe ze dat doet. Hoe ze buiten slaapt. Ik zie haar in feite niet, ze heeft het laken van onder tot boven in een worst om zich heen gedraaid. Haar hoofd is volledig weggedoken in de plooien. Ze beweegt niet, ze ademt niet, ze droomt niet, ze roert zich niet. Ze is gewichtloos als de nacht. Dag Fanny, slaap maar zacht. Ik waak over jou.
Daarvoor ben ik naar Chiang Mai gekomen.
Over deze blogger
Lees hier de laatste artikelen
- Reizen2 november 2024Feestje in Brunei
- Cultuur8 september 2023Het meisje van Chonburi
- Expats en pensionado5 september 2023Verkiezingen België 2024: ter aanvulling en verduidelijking
- Cultuur31 juli 2023Pa Chaab lacht
Dag Fons,
Je hebt me, met je prachtige zintuiglijke, beschrijvende stijl, geboeid vanaf de openingszin. Je bent een klasbak en als jouw eerste verhaal al een dergelijk niveau bereikt dan kan ik alleen maar reikhalzend uitkijken naar je volgende. Doe me dus een plezier en blijf schrijven.
Dat is een genereus compliment, Roger. Dikke merci. Van 1 augustus ben ik op pensioen, dus ik heb nu tijd voor meer…
Heerlijk om te lezen en ook ik kijk uit naar verdere bijdragen van je!
Eens een leraar altijd een leraar. Fanny is niet “courageux” maar “courageuse” want zij is een vrouw. De 2e persoon enkelvoud van het werkwoord “aller” is “vas” en niet “va” (dus “tu vas”).
Redactie: U zult wel gelijk hebben, maar in dit geval betreft het een uitspraak, die grammaticaal foutief kan zijn.
Predikanten en schoolmeesters spreek ik nooit tegen.
Die hebben gewoon altijd gelijk.
Wat een prachtig verhaal over Fanny. Precies een elfje dat op aarde nederdaalt om haar onafhankelijkheid te bewijzen en – na het mislukken ervan – terug in haar Zwitsers wolkje kruipt. Wel een gevaarlijk leven voor een meisje van 21.
Deze schrijver heeft een ongelooflijk taalgevoel met een feilloze detailweergave zonder wollig te worden.
Hij beschikt ook over een gave om de spanning er in te houden en de plot niet nodeloos te rekken.
Dit stukje is een opname ook in KNACK zeker waardig.
Heeft deze schrijver – die de Dames blijkbaar met eerbied behandelt (wat hem trouwens siert) – nog andere blogs/reportages uitgebracht? Ik kijk er alvast naar uit.