Poepen terwijl je op je rug ligt (Uit: Prikkelende verhalen uit Noord-Thailand; nr 36)
Dit verhaal gaat over I Muaj; haar vader was een Chinees. Ze was inmiddels 16 of 17 jaar en was zo geil als een keukenzeil. (*) En ze wilde ‘het’ wel eens met een man doen. Ze wilde weten hoe het is als man en vrouw wellustig zijn. Over de vogeltjes en de bijtjes, weet je wel!
Oom Kaew die de Karen voor de gek hield (Uit: Prikkelende verhalen uit Noord-Thailand; nr 35)
Het verhaal over Oom-Kaew-die-Karen-voor-de-gek-hield. Oom-Kaew-etc was een sluwe vent, Hij ging vaak op reis in Karengebied om te handelen, en wilde daarom hun zeden en gewoontes leren kennen. Hun manier van huishouden, eten en drinken en slapen.
Dit verhaal gaat over een vrouw uit Centraal-Thailand en een monnik van Yong komaf. (*) Ze verstonden elkaars taal niet. De monnik leefde in de tempel in het dorp waar een gemeenschap van twintig gezinnen woonde. De vrouw vestigde zich daar. Zij was een vrome vrouw die graag goede daden deed; iedere morgen maakte ze eten voor de monniken.
De Karen in een stekelige bamboeboom… (Uit: Prikkelende verhalen uit Noord-Thailand; nr 33)
Nog een verhaal over een Karen-stel. Dat stel ging de jungle in om bamboe te kappen. Bamboebomen zijn groot, en hoog, en stekelig zoals je weet. Dus hadden ze een ladder meegenomen die ze tegen een groepje bamboebomen zetten. De man klom er hoog in om bamboe te kappen.
Dit verhaal speelde in de Li gemeenschap. Als je reist van Lamphun naar Li dan moet je de Li rivier oversteken. En daar was vroeger geen brug. Maar de daar wonende Noord-Thai met de naam Panja, en dat betekent ‘gezond verstand’, had een bootje en bracht ook wel mensen naar de overkant.
Een ongebruikelijke voordracht (Uit: Prikkelende verhalen uit Noord-Thailand; nr 31)
Een muur van de Wat Mutchima Witayaram (Khon Kaen, Ban Phai, 1917) is beschilderd met scenes uit de Vessantara Jataka.
Een vreemd verhaal!
De man die zijn vrouw en haar vrijer vermoordde (Uit: Prikkelende verhalen uit Noord-Thailand; nr 29)
Dit verhaal is al een generatie oud. Het gaat over een man in het dorp Long Ku Mon. Hij vermoordde zijn vrouw nadat hij eerst haar vrijer doodde. Niemand wist dat hij het had gedaan. En hij liet háár ouders ook nog eens opdraaien voor de crematie…
Gaan zien, gaan voelen, of toch maar praten? (Uit: Prikkelende verhalen uit Noord-Thailand; nr 28)
De spreuk luidt ‘Je weet iets pas zeker als je het hebt gezien. Maar iets voelen is nog beter dan iets zien.’ Dat gaat op voor een lang getrouwd stel dat maar geen kinderen kreeg. En dat leek aan de vrouw te liggen.
De man die zijn schoonpa voor de gek hield. Enne .. wie lust er nog laab? (Uit: Prikkelende verhalen uit Noord-Thailand; nr 27)
Daar bestaat een verhaaltje over. En als je dit leest dan moet je toch toegeven dat er vroeger domme mensen waren. Nee, niet gewoon dom, maar oliedom! Het gaat over een schoonzoon die laab maakte, gehakt rauw vlees met kruiden.
Mijn vrouw is mijn grootste vijand. (Uit: Prikkelende verhalen uit Noord-Thailand; nr 26)
Ze waren man en vrouw en liepen iedere dag van het bos naar de markt om brandhout te verkopen. Droegen ieder een bundel hout; een van de bundels werd verkocht, de andere ging mee naar huis. Ze verdienden zo een paar centen. Toen die dag kwam de man de bestuurder van de stad tegen en die vroeg hem ‘Wat doe jij met die centen?’
Als een vrouw wat vraagt: geef NOOIT uitleg! (Uit: Prikkelende verhalen uit Noord-Thailand; nr 25)
Twee vrienden liepen de regio af om hun handel te verkopen. Door bossen en velden en in het grensgebied nabij de Mon bergen. (*) Het waren niet de eerlijkste zakenlui, om het netjes te zeggen… Eerst lichtten ze hun eigen gemeenschap op, later gingen ze de regio af met hun fraaie praktijken. Maar ze werden wel rijk en hadden heel veel geld.
Het uitgraven van een bataat is niet zonder risico (Uit: Prikkelende verhalen uit Noord-Thailand; nr 24)
Dit verhaal gaat over het oogsten van zoete aardappelen. (*) Je moet best veel graven en wroeten om ze uit de grond te krijgen! Soms graaf je en graaf je maar en zie je geen enkel stukje aardappel. Mensen graven wel eens heel diep, gooien er water in, doen een touw om de aardappel en pas de volgende morgen kunnen ze hem er uit trekken. Nee, een bataat zomaar even opgraven lukt je echt niet!
Herinneren jullie je Oom Saw nog? Nou, die had ze niet allemaal op een rij, weet je nog? Eigenlijk kun je hem best een sulletje noemen. Hij was van Lampang. Hij hield van vissen maar bakte er niks van. Klaagde daar ook over: ‘Iedereen vangt maar vette karpers en ik vang helemaal niks?’ ‘Wat voor aas gebruik je?’ ‘Kikkers.’ ‘Kikkers?? Wat denk jij te vangen met kikkers als aas? Je moet jonge catfish, jonge meerval …
Somerset Maugham (1874-1965), John le Carré (°1931) en Ian Fleming (1908-1964) hebben buiten hun schrijverschap gemeen dat ze allemaal op één of andere manier voor de Britse geheime dienst of militaire veiligheidsdiensten hebben gewerkt, een tijdlang in Bangkok hebben verbleven en over deze stad en Thailand hebben geschreven. Aan Ian Fleming en zijn creatie James Bond heb ik een paar dagen geleden al een artikel op Thailandblog gewijd, dus die laat ik even links liggen.
Bahosod, de wijze monnik. Ingelegde vis of goud? (Uit: Prikkelende verhalen uit Noord-Thailand; nr 22)
Twee vrienden wilden verstandig worden; zij bezochten de wijze monnik Bahosod en boden hem geld aan om slim te worden. Tweeduizend goudstukken de man betaalden ze hem en zeiden ‘Je hebt nu geld, bezorg ons die wijsheid.’ ‘Goed! Wat je ook doet, doe het goed. Doe je half werk dan bereik je niks.’ Dat was de les die ze hadden gekocht voor al dat geld. Op een mooie dag besloten ze vis te gaan vangen …
Er was eens een arme Khamu-man en hij had honger. Heel erg veel honger. Hij zat zonder centen. Die dag stopte hij bij het huis van een rijke vrouw. Groette haar innemend en vroeg ‘Heb je alsjeblieft wat te eten voor mij?’
‘Wie voor een satang geboren is wordt nooit een baht.’
Drie vrienden trokken samen op en dreven handel. Maar de zaken liepen niet goed meer, ze verloren al hun geld en hadden geen centen om naar huis te reizen. Ze vroegen om in de tempel te mogen wonen en bleven drie jaar. Kregen te eten en was er wat te klussen dan deden ze dat natuurlijk. Maar na drie jaar wilden ze toch wel terug naar huis doch hadden geen reisgeld. Ja, wat nu?
Een van de monniken kocht een paard, een merrie. En op een dag naaide hij dat dier. Dat zag de novice waar we het al over hadden… En dat was een doortrapt joch! Toen de avond viel zei hij tegen de monnik ‘Eerbiedwaardige, ik zal wat gras brengen voor het paard.’ ‘Pardon? Nee, jij niet. Jij maakt er vast een rommeltje van. Ik kan het beter zelf doen.’ Hij sneed gras, gaf het paard te eten, ging er achter staan en naaide het opnieuw.
Thailand gezien door de roze bril
Het leven in Thailand is zoals het in alle reisbrochures wordt vermeld: een geweldige samenleving van mensen met een prima karakter, altijd glimlachend, beleefd en behulpzaam en het eten is gezond en lekker. Ja, toch? Goed, als je pech hebt, zie je soms vanuit je ooghoeken, dat het niet altijd klopt, maar zet dan een roze bril op en zie Thailand weer zoals het altijd geweest is, in alle opzichten perfect.
De novice uit het vorige verhaal had een knappe zus. Twee monniken uit de tempel hadden een oogje op haar en de novice wist dat. Hij was een ondeugende novice en wilde een geintje uithalen met die monniken. Steeds als hij naar huis was geweest nam hij wat mee naar de tempel en zei dat hij het van zijn zuster had gekregen. ‘Deze sigaretten gaf mijn zus mee voor jou’ zei hij tegen de een. En tegen de ander ‘Deze rijstcakes zijn van mijn zuster, voor jou.’