Héél lang geleden leerde ik twee oudgedienden van het Franse Vreemdelingenlegioen kennen die fysiek en psychisch getekend waren door hun – vergeefse pogingen – om de smeulende resten van wat toen nog Indochina was, veilig te stellen voor de Franse koloniale ambities.

Ze overleefden in de bloederige lente van 1954 nauwelijks de moordende strijd bij Dien Bien Phu en het daarop volgende verschrikkelijke verblijf in de Vietnamese krijgsgevangenkampen. Met verbijstering en ongeloof moesten ze eind jaren zestig, begin jaren zeventig vaststellen hoe zich oeverloos vervelende bourgeoiskinderen schouder aan schouder met ‘langharig werkschuw tuig’ en andere ‘nuttige idioten’ uit protest tegen een nieuwe Vietnamoorlog uit volle borst ‘Ho ! Ho ( Ho Chi Minh!’ scanderend door de straten van de Europese hoofdsteden trokken. Voor deze veteranen was de communistische agitator en latere president van de Democratische Republiek Vietnam Ho Chi Minh (1890-1969) de baarlijke Duivel, de belichaming van het Kwaad.

Ik moet eerlijkheidshalve wel toegeven dat ik, ondanks mijn gezonde afkeer van volgelingen van de Heilsleer van Marx en Lenin, heimelijk wel bewondering had voor dat ‘handvol gele kereltjes in hun zwarte pyama’s’, zoals een Amerikaanse opperstrateeg de Vietcong ooit omschreef, die niet alleen het lef hadden het op te nemen tegen het best bewapende leger ter wereld, maar dit uiteindelijk ook nog eens op de knieën wisten te dwingen.

Ik kocht dan ook met veel belangstelling vorig jaar in Bangkok het boek The Siamese Trail of Ho Chi Minh dat werd geschreven door gewezen diplomaat, jurist en oud-hoogleraar Teddy Spah Palasthira. Deze, in Bangkok residerende schrijver, was  hiermee niet aan zijn proefstuk toe want eerder had hij al enige bekendheid verworven met The Last Siamese (2013) waarin hij een eigenzinnige visie gaf op drie sleutelmomenten in de moderne Thaise geschiedenis. In The Siamese Trail of Ho Chi Minh verhaalt de auteur over de periode 1928-1930 die Oompje Ho clandestien in het Noordoosten van Siam doorbracht om in opdracht van de door Moskou gedirigeerde Komintern in het grootste geheim onder de aanzienlijke Vietnamese gemeenschap, de Viet-Kieu te rekruteren voor zijn ondergrondse organisatie en de kaderleden op te leiden voor de nakende strijd tegen de Franse kolonialisten.

Het is overigens een pluspunt van dit boek dat de auteur stilstaat bij het historische feit dat deze Vietnamese expats door minstens twee Siamese vorsten, Rama V en Rama VI vanuit hun geopolitieke belangen gefaciliteerd werden. Men mag niet vergeten dat Siam vanaf 1893 onder internationale druk gedwongen was geweest om grote gebieden ten oosten van de Mekong af te staan aan Frankrijk. Het hoefde dan ook niet iemand te verwonderen dat Rama V bijvoorbeeld in juli 1909 de bekende Vietnamese anti-koloniale activist Phan Boi Chau in audiëntie ontving of aan verbannen activisten van de Vietnamees-nationalistische Dong Du asiel in Siam verschafte.

De schrijver heeft voor een niet conventionele, ietwat  merkwaardige mix van fictie en non-fictie gekozen. En dit wegens de simpele reden dat veel van wat er in die jaren gebeurde geheim werd gehouden door de protagonist van dit verhaal. Ook later heeft Ho nauwelijks een tip van de sluier over zijn verblijf in buurland Thailand gelicht.  Voor, tijdens en natuurlijk ook na zijn Siamese periode was hij vrijwel permanent op de loop voor de Franse staatsveiligheid en politiediensten. Ho transformeerde in Siam in een echte kameleon met verschillende identiteiten, namen en beroepen, gaande van een rijke Chinese zakenman tot een boeddhistische monnik. Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat dit vlot geschreven boek af en toe lijkt op een betere Ian Fleming of John Le Carré. Vanuit zijn uitvalsbasis in een bescheiden huis in Ban Na Chok vlakbij Nakhom Pathom maakte Ho zich een aantal vaardigheden meester die hem in de volgende jaren van pas zouden komen en vond hij zelfs de tijd om Thais te leren. Het is overigens een ironische speling van de geschiedenis dat vanaf het midden van de jaren zestig datzelfde Nakhom Pathom een uitvalsbasis werd van de US Air Force van waaruit bijna dagelijks vluchten vertrokken om de legendarische Ho Chi Min-route, de aanvoerroute van de Vietcong door de jungle van Laos en Cambodja, plat te bombarderen….

Terwijl de eerste helft van het boek als non-fictie kan beschouwd worden en zich vooral bezig houdt met de – schaarse – historisch te controleren feiten van Ho’s oponthoud in het Land van de Glimlach wordt de tweede helft van het boek gedomineerd door het fictieve verhaal van ene Wong, een jonge Viet- Kieu uit Pichit die als gids en tolk fungeerde op Ho’s meer dan 500 kilometer lange queeste door het ruwe terrein tussen Pichit en Udon. Dezelfde regio overigens waar, opnieuw ironie van de geschiedenis, de communistische partij van Thailand in de jaren 70  een guerrilla-oorlog uitvocht met het Thaise leger. Dezelfde Wong die zich door de charismatische Ho op sleeptouw liet nemen, engageerde zich tijdens de Tweede Wereldoorlog in de Free Thai-movement en trok naar de grote Thaise minderheid in Noord-Vietnam om er de Japanners te bevechten.

Hij zat op de eerste rij van de geschiedenis wanneer Ho Chi Minh na de ineenstorting van het Japanse keizerrijk op 2 september 1945 de Vietnamese republiek uitriep maar ook wanneer de Fransen terugkwamen en de onafhankelijkheidsoorlog uitbrak. Wong speelde een rol in dit conflict als inlichtingenofficier van de Vietminh maar zijn idealisme kreeg een gevoelige knauw door de meedogenloze bruutheid van de strijd en het blinde repressieve optreden van de Vietminh-guerrilla’s tegen hun landgenoten die het communisme niet in hun hart droegen. Hij raakte zijn laatste illusies kwijt toen hij vaststelde dat zijn Grote Voorbeeld persoonlijk betrokken was bij de gedwongen landhervormingen die aan duizenden het leven hadden gekost en vertrok in alle stilte in het regenseizoen van 1948 terug naar Thailand waar hij een academische carrière uitbouwde. Nog éénmaal, kort voor hij overleed, keerde hij terug naar Vietnam voor een ‘trip trough Memory Lane’ die de auteur handig als kapstok benut om er de recente geschiedenis van Vietnam aan op te hangen.

De auteur meandert in dit boek volop tussen feiten en fantasie, tussen historiografie en roman. Dat kan zijn voordelen hebben maar in dit geval lijkt het me eerder nadelig want het ondergraaft de historiciteit van het werk waardoor het in dit concrete geval, ook door het gebrek aan kritisch bronnenonderzoek, haast op een hagiografie gaat lijken. En dat lijkt mij een beetje teveel van het goede. Het was evenwel een interessante leeservaring en dit boek heeft mij toegelaten om op een andere manier te kijken naar de complexe, eeuwenoude verhouding tussen Vietnam en Thailand maar ik bleef echter wel – gedeeltelijk – op mijn honger zitten als  gevolg van de historische lacunes in het boek. 

The Siamese Trail of Ho Chi Minh door Teddy Spah Palasthira is een uitgave van The Post Publishing Publc Company Ltd.  Bangkok.

ISBN 978 – 974 – 228 – 285 – 1

Prijs: 400 Baht

Over deze blogger

Lung Jan

9 reacties op “Boekbespreking: The Siamese Trail of Ho Chi Minh”

  1. Gringo zegt op

    zie ook:
    https://www.thailandblog.nl/geschiedenis/huis-ho-chi-minh-nakhon-phanom-thailand

  2. HansNL zegt op

    De Amerikanen zijn in Vietnam niet echt door de Vietcong en de Noordvietnamezen op de knietjes gedwongen.
    De hoofdzaak van het opgeven was de weerstand binnen de VS tegen deze oorlog.
    Ook speelde natuurlijk mee dat guerilla met guerilla en terrorisme met terrorisme beantwoord moet worden en met dezelfde minachting van wat mag en niet mag.
    Ik heb nog altijd medelijden met de Amerikaanse soldaten die bij terugkeer uit de hel van Vietnam door grote delen van de Amerikaanse bevolking als vuilnis werden behandeld.
    Ik laat helemaal in het midden of ik het wel of niet eens was met de Amerikanen, of met de Vietnamezen.
    Vergeten worden wel dat de Vietcong en de Noordvietnamezen hun eigen mensen niet echt goed hebben behandeld.
    Zeg maar mishandeld.

    • Dirk zegt op

      Beste Gringo,

      Je bent m.i. wel mild voor de Noord-Vietnamese communisten. Ze hebben zonder gewetensbezwaar talloze onschuldige mannen geofferd in hun strijd. Ooggetuigen vertellen hoe dorpen in Noord-Vietnam werden af gegrendeld om alle mannen mee te nemen en ze slecht bewapend en – opgeleid, als in WO -1, massaal in het moordende vuur van de Amerikanen te storten. Van de Noord-Vietnamese legeraanvoerder Giap zijn bekende cynische opmerkingen hierover bekend.

      Na de val van Zuid-Vietnam heerste er een schrikbewind van de communisten. Heropvoeding (lees concentratie kampen), uitsluiting van grote delen van de bevolking, vernietiging van de economie waren de zegeningen van de overwinnaars.
      Wie herinnert zich niet de bootvluchtelingen, mensen die de heilstaat ontvluchten soms met de dood voor ogen.

      Naast de Killingfields ( eigenlijk bij toeval door een film bekend geworden in het Westen) welliswaar in Cambodja, maar binnen het zelfde streven van de communisten, zijn al deze feiten vaak verdoezeld of ontkend.
      Ik herinner me zelfs lacherige reacties in bepaalde kring toen geruchten van de verschrikkingen ons bereikten.

      Die zaken zijn ook moeilijk toe te geven wanneer je altijd als links-intellectueel tegen het Amerikaanse beleid heb gedemonstreerd. Of, misschien, het betreft toch maar een ander ras, een ander ver land.

  3. leon1 zegt op

    Laten we gewoon eerlijk zijn, de VS is moeten vluchten, de 55.000 jonge jongens, die gesneuveld zijn, waren niet opgewassen tegen de Vietmin, laten we verminkte en vermiste ook niet vergeten, mede ook de 300.000 zuid Vietnamezen die gesneuveld zijn.
    Het was een smerige oorlog en was nergens voor nodig, maar dat weten inmiddels wel, ze zijn overal Rambo aan het spelen.

  4. Jack zegt op

    Achteraf gelijk krijgen is niet moeilijk, vietnam de buffer om het communisme te stoppen.

    Nu Rusland, de Oekraine om het kapitalisme,imperialisme te stoppen

  5. Harry Romijn zegt op

    Als je nu met mening oude Vietnamees praat, lang genoeg, komen velen met de opmerking: we hebben aan de verkeerde kant gevochten. Vele honderdduizenden afgeslacht, het leven van miljoenen in ellende gestort, niet als laatste de velen, die liever de kans namen te verdrinken in vluchtelingenbootjes, dan verder te leven in Heilstaat van Ho Chi Minh, totdat eindelijk het verstand doorbrak, en we het kapitalistische productiesysteem zijn gaan omarmen, het Chinese voorbeeld van Deng Xiao Ping volgend. In feite heeft maar één land de Z.O. Aziatische oorlog gewonnen: Thailand.

  6. Leon STIENS zegt op

    Ik denk dat er een fout staat in het artikel wat betreft de stad Nakhon Pathom. Wij woonden eind jaren 60 in Nakhon Pathom en daar was helemaal géén basis of vliegveld van de VS. Trouwens Nakhon Pathom ligt tussen Kanchanaburi en Bangkok en niet in het oosten van Thailand. Bass-issen waren er in Takhli en U-Tapao.

    • Vincent zegt op

      Beste Leon, de naam van genoemde stad zou moeten zijn NAKHON PHANOM ipv Nakhon Phatom. Een Klein schrijffoutje. Groeten

  7. Leon Stiens zegt op

    Heb met interesse dit resumé gelezen en 1 zaak is mij opgevallen nl. dat Nakon Pathom een latere uitvalsbasis voor de USAF was geworden. Dit verwondert mij want wij hebben 2 jaar in Nakon Pathom gewoond (vanaf half 1971 tot half 1973 en hebben nooit iets gemerkt…Nochthans is N.P. niet zo groot. De Jachtvliegtuigen en B52 bombers hadden allemaal U Tapao als bestemming. In Korat waren er 3 basissen, 1 van het de Thai Air Force, 1 voor de jachtvliegtuigen van de USAF en 1 met spionage vliegtuigen (F111).
    Zou het eerder Nakon Panom zijn?


Laat een reactie achter

Thailandblog.nl gebruikt cookies

Dankzij cookies werkt onze website het beste. Zo kunnen we je instellingen onthouden, jou een persoonlijk aanbod doen en help je ons de kwaliteit van de website te verbeteren. Lees meer

Ja, ik wil een goede website