De tempels van Mae Hong Son
Toen ik, intussen meer dan dertig jaar geleden, voor het eerst Mae Hong Son, de hoofdplaats van de dunst bevolkte provincie in Thailand bezocht, was ik op slag verkocht. Toen was het nog een van de meest ongerepte want afgelegen stadjes van het land, weggestopt tussen hoge bergen en moeizaam vanuit Chiang Mai bereikbaar via een weg die wel eeuwig leek voort te kronkelen in scherpe haarspeldbochten tussen de steile, dicht beboste hellingen.
Het was een rustige plaats, waar het leven naar mijn aanvoelen heel wat minder hectisch en druk werd geleefd dan in de rest van het land. Een tempo dat me eerlijk gezegd wel kon bekoren. Inmiddels is deze ooit onooglijke vlek, door de aanleg van een heus vliegveld ontdekt door de backpackers en – met uitzondering van de covid-tijden – een drukke tourist destination geworden. En wie zou hen ongelijk geven want het is en blijft een erg aantrekkelijke bestemming in het uiterste noordwesten van Thailand.
Historisch gezien was er al ruim vijfduizend jaar geleden sprake van bewoning in deze regio in de vorm van kleine nederzettingen langs de Pai rivier. Archeologisch vondsten wijzen allemaal in die richting maar Mae Hong Son is van veel recentere datum. Geografisch, cultureel en politiek-bestuurlijk was deze streek eeuwenlang geïsoleerd van het centrale Siamese of Thaise gezag. Er waren beduidend sterkere banden met buren Lanna, Shan en Birma dan met Ayutthaya of Bangkok. Mae Hong Son ontstond in het begin van de negentiende eeuw als een snel uit zijn voegen barstend olifantenkamp. Het was een strategisch gelegen basisstation voor de houtkap, de belangrijkste bron van inkomsten in de schaars bevolkte regio. Dat bleef zo tot 1865. In dat jaar vluchten duizenden Shan voor het oorlogsgeweld in Birma naar deze contreien. Hun aanwezigheid en de bloeiende houtindustrie zorgden voor de snelle aanwas van Mae Hong Son dat in die periode uitgroeide tot een soort van mini-bufferstaatje tussen Birma en Siam. Bovendien wierpen ook de Britten, die een groot deel van de teakhandel in de streek controleerden, een begerig oog op het stadje. Dit besef drong ook tot in Bangkok door waar men met argwaan keek naar autonoom bestuurde regio’s én de Britse aspiraties. In het laatste kwart van de negentiende eeuw zond de op het herstellen van het centrale gezag gefixeerde koning Chulalongkorn dan ook een gouverneur naar het stadje om hen in het gareel van Bangkok te dwingen. Zijn werk wierp vruchten af want in 1900 werd de provincie Mae Hong Son formeel ingelijfd bij Siam.
De meeste tempels in Mae Hong Son werden gebouwd in een architectonisch weinig eenduidige stijl die sterke invloeden van Birmese, Shan, en Lanna-kenmerken heeft ondergaan. Wat Chong Kham is het oudste tempelcomplex in de stad. Deze tempel ligt in het centrum van Mae Hong Son aan een meertje dat dezelfde naam draagt en vlakbij Wat Chong Klang. De eerste steen van deze tempel werd gelegd in 1827 door de Shan-heerser Phaya Singhanataraj. Jammer maar helaas ging een groot deel van deze tempel verloren in een uitslaande brand en is wat u vandaag de dag ziet vooral heropbouw uit de jaren zeventig van de vorige eeuw. Dit betekent echter niet dat een bezoek aan deze site nutteloos is want gelukkig kon men bij de reconstructie gebruik maken van oude bouwtekeningen en fotomateriaal. Absoluut hoogtepunt zijn, wat bij betreft, de erg fraaie, uit niet minder dan zeven bouwlagen opgetrokken pyatthat of dakspits van de wihan en de ietwat vreemd aandoende vierkante en witbepleisterde ubosot die wordt bekroond door drie schrijnen in Shan-stijl. De ernaast gelegen Wat Chong Klang vormt samen met voornoemde Wat Chong Kam één van de meest gefotografeerde sites in de regio. Deze tempel, die wordt gedomineerd door een grote, kwistig in de goudverf gezette chedi in Birmaanse stijl werd gebouwd in de periode 1860-1864 en dient als huisvesting voor de vereerde Boeddha Sihing die in 1857 vanuit Birma naar Mae Hong Son werd gebracht.
De Wat Hua Wiang, bij de Morning Market is een schoolvoorbeeld van gemengde Birmese-Shan-stijl met een traditioneel, uit tropisch hardhout geconstrueerde en uit vijf bouwlagen bestaand dak van de wihan. Het is niet geheel duidelijk wanneer deze tempel werd gebouwd en toen ik ter plaatse navraag deed kon niemand een exacte datum geven maar ik heb zo’n donkerbruin vermoeden dat hij in het laatste kwart van de negentiende eeuw werd gebouwd. Er valt op deze site weinig spectaculair te zien ware het niet dat deze tempel onderdak biedt aan de vereerde Phra Chao Phala Lakhaeng, een bronzen Boeddhabeeld dat in het Birmese Mandalay was gegoten en in de jaren dertig van de vorige eeuw naar Mae Hong Son werd overgebracht. De in 1890 opgetrokken Wat Kham Kho aan de Siri Mongkol Road tegenover het Mae Hong Son Stadium is wellicht de minst interessante tempel in de stad maar wie van verfijnd houtsnijwerk en fraaie sculpturen houdt komt hier beslist aan zijn trekken. Een lange houten galerij met een verweerd, door duizenden pelgrims uitgesleten houten voetpad en een erg mooie pyattha leidt de bezoekers naar de wihan van deze tempel. Naast de wihan is er een subliem maar lichtjes door de tand des tijds aangetast voorbeeld terug te vinden van een chedi in Birmese stijl en ook de iets verder staande klokkentoren is niet te versmaden.
Wat Phra Non of het klooster van de slapende Boeddha ligt aan de oostelijke voet van de heuvel waarop Wat Phra That Doi Kong Mu is gebouwd. Het klooster heeft zijn naam niet gestolen want u vindt er een kleurrijke, twaalf meter lange liggende Boeddha uit bakstenen en cement die bij de bouw van dit klooster in 1875, op bevel van een lokale potentaat, werd vervaardigd. Wanneer u deze site bezoekt let dan ook even op het erg fraaie metalen dak van de mondop in Birmese stijl. Via een lange, vervallen en sterk overwoekerde trap die door twee grote en vervaarlijk uitziende Chinten, mythische leeuwen die de Birmese tegenhangers zijn van de Siamees-Thaise Singh, wordt bewaakt kan u naar de Wat Phra That Doi Kong Mu klimmen, maar de meeste bezoekers maken gebruik van de nieuwe weg die werd aangelegd naar de top van de Doi Kong Mu. Deze tempel ligt in feite aan de rand van Mae Hong Son en is een van de landmarks van de regio want van heinde en verre zichtbaar. Vroeger stond dit tempelcomplex bekend als Wat Plai Doi. De meeste pelgrims bezoeken de tempel voor de twee chedis. De grootste werd gebouwd in 1860 en zou de relieken bevatten van Phra Moggalana, één van de oorspronkelijke discipelen van de Boeddha. De kleinere chedi dateert uit 1874 en werd opgetrokken door de eerste Siamese gouverneur van Mae Hong Son, Phraya Singhanat Raja.
Om af te sluiten nog deze tip: Een paar kilometer ten noorden van Mae Hong Son ligt de Wat Pu Sama. Op zich niet écht een spectaculaire site maar een schilderachtige, negenhonderd meter lange brug, de Su Tong Pae Bamboo Bridge, verbindt deze tempel met het dorpje Ban Kung Mai Sak. Ze biedt een mooie wandeling door een rustgevend en feeëriek landschap. Kom voor de mooiste kiekjes net voor zonsondergang. Een unieke en fotogenieke ervaring gegarandeerd…
Over deze blogger
Lees hier de laatste artikelen
- Achtergrond22 oktober 2024Si Satchanalai & Chaliang Historical park: de omweg meer dan waard
- Eten en drinken17 oktober 2024Culinaire herinneringen van een bourgondisch tafelaar – Chinatown & Yaowarat road (Bangkok)
- Bezienswaardigheden3 september 2024Het dak van Thailand – Doi Inthanon
- Achtergrond21 augustus 2024Thailand… om dichterlijk van te worden…
Mooi om weer te zien.ik was er verleden jaar vóór de pandemie en heb ook de bamboe bridge bezocht. Mooie omgeving met ook uitstapje naar long neck dorpje. Zeker aan te raden!
Het vliegveldje van Mae Hong Son ligt er al langer dan 30 jaar
wij zijn er nog op geland 32 jaar geleden dat was toen een
baantje en een barak of loods van terminal
Maar wat een prachtige streek er waren nog bijna geen toeristen
en de lange nekken zaten verscholen diep in de jungle
Met 4 jeeps en plaatselijke begeleiding en een weg die geen weg te
noemen was zijn we er geraakt
Het vliegveldje lag er 40 jaar geleden ook al.
Ik ben er toen met mijn huidige vrouw geweest en er geland.
De bevolking zag ons liever gaan dan komen.
Niet zo vreemd , het was een centrum van de heroine handel en van pottekijkers hield me niet van.
Ik herinner me nog de zeer laagvliegende hellicopter van het leger die ons in de gaten hield wat we uitvoerde.
Het was moeilijk om een overnachtings plek te vinden en de locale bevolking was niet scheutig met het aanbieden van een maaltijd.
gelukkig is men tegenwoordig overgegaan op toerisme en het is inderdaad een mooie plek
Zó mooi daar..ga elke reis die ik maak in Thailand altijd een paar dagen naar Mae Hong Son.
Mae Hong Son:
zal me steeds bijblijven als een der mooiste motorbike routes ter wereld. De Mae Hong Son Loop, de weg met de 1800 bochten, in een bijzonder mooi landschap. Heb deze tweemaal volledig met mijn Honda Steed 600CC motor afgelegd. Deed er een paar weken over want er is veel, heel te zien. Jammer voor de lezers van TB dat ik die nooit beschreven heb in mijn TB artikels “On the road” daar ik, toen ik deze tour maakte, nog geen schrijver voor TB was en ik dus ik ook geen nota’s nam van de belevenissen…. Mogelijk eens een derde maal de tour maken?