Chinese tempels in Thailand: Leuk door lelijkheid
Een aantal maanden geleden zocht ik naar een Chinese tempel, die ik ooit eens bezocht had. In mijn geheugen moest hij ergens aan de kust van Sri Racha liggen. We vonden hem niet.
Zoiets blijft aan je knagen tot ik enkele dagen terug op Thailandblog een artikeltje over Bansaeng las. Dit artikel leidde naar een website met alle bezienswaardigheden van Bansaeng. Het tweede item was de Wihan Thep Sathit Phra Kitti Chaloem. Een mondvol, maar het was duidelijk dat dit de Chinese tempel was die ik zocht. Niet in sri Racha dus, maar in Bansaeng of nauwkeuriger in Ang Sila.
We rijden dus Sukhumvit af naar het noorden en slaan linksaf bij Ang Sila. Dit is een lange weg die vooral bekend is door de talrijke winkels met stenen beelden en gebruiksvoorwerpen. Wie niet van toeristische uitstapjes houdt, kan het zakelijk houden. Hier moet je zijn om een stenen keukenvijzel te kopen. Aan het eind van de weg kom je via enkele bochten bij zee. Rechtsaf is de oude markt. Recht vooruit de vismarkt. Daartussenin een buitenverblijf van Rama IV. Een rode villa, die helaas wegens werkzaamheden vandaag gesloten is. Omdat er niemand werkt, lijkt me dit een blijvende toestand. In ieder geval een mooie tuin en een prachtig uitzicht naar zee.
We vervolgen onze weg langs zee naar het Zuiden en komen al snel bij de Chinese tempel. Zo’n tien jaar geleden was er één gebouw, nu zijn er velen. Allemaal even kleurrijk. Het grote verschil tussen Chinese tempels hier en de gewone Thaise zit hem niet in de overdaad aan kleuren, maar in de vorm. Thaise tempels hebben allemaal een ranke sierlijke vorm, terwijl de Chinese tempels er vierkant en lomp uitzien.
Er is uiteraard ook een groot verschil in de afbeelding van Boeddha. Het is ongelooflijk dat deze historische figuur door het ene land als een slanke elegante jongeman wordt gezien en door het andere land als een uitgezakte dikbuikige oudere man. Weliswaar komt deze transformatie soms ook bij gewone mensen voor, maar ik geloof niet dat beide landen voor een verschillende leeftijd hebben gekozen. Daarnaast moeten we ons in het ene land bescheiden opstellen ten opzichte van Boeddha, hij moet altijd boven ons uit torenen, in het andere land kan hij gewoon in een hoek op de grond staan of vaker zitten. Binnen de tempel treffen we veel beelden van monniken (?), die allemaal vrolijk opgeschilderd zijn. Het doet heel kinderlijk aan. Het geheel is zo lelijk dat het daardoor interessant is om te zien.
We verlaten de tempel en rijden door naar het Zuiden naar Bansaeng. Daar is een park, waar ik ook lang geleden geweest ben. Het heet Wang Saen Suk. Aan de hand van primitieve beeldhouwwerken worden morele lessen uitgedeeld. We zien welke straffen na de dood worden uitgedeeld voor de diverse zonden die je tijdens het leven begaan hebt. Door heel Thailand vind je dit soort parken. Ik ben ze althans al verschillende keren tegengekomen, bijvoorbeeld in de stad Pajao of in NongKai. Allemaal even lelijk als gruwelijk.
In Bansaeng of Ang Sila is nog veel meer te zien. Ik noem maar de Wat Ang Sila, een tempel uit de Ayutthia tijd. Of de Sam Muk berg met een schrijn van Chao Mae Khao Sam Muk, op de berg een panoramisch uitzicht. Mangrove bossen met een kolonie vleermuizen. Een oesterfarm, de mededeling dat er een wandelbrug is van tien kilometer lang deed me besluiten niet te gaan kijken. Langs zee tussen Ang Sila en Bansaeng talloze visrestaurantjes en viswinkeltjes. En natuurlijk het Instituut voor Maritieme wetenschappen in Ban Saeng, veel aquaria met veel zeedieren. Kortom het is alleszins de moeite waar om een dag door te brengen in deze plaatsjes, dertig kilometer boven Pattaya.
Komt me allemaal bekent voor,woon hier namelijk in de buurt,Als je vanaf Bangsaen richting Sriracha rijd kun je bij het dorpje Bang phra linksaf bij de stoplichten, dan volg de weg naar de bypass pattaya -bangkok,daar heb je een heel mooi meer,mooi stuk natuur in the middle of nowhere,als je dan bij de bypas arriveert kun je die oversteken om naar de watervallen te gaan,zo’n 4km verder.
Ik ben heel vaak in Bangsaen en Angsila en Srichacha geweest. Er is daar veel te zien in de omgeving en aan het strand is het er vooral in het weekend gezellig.
De Chinese tempel, die Dirk aangaf, heb ik in de loop van de jaren zien bouwen.
Jammer wel, dat de zee voor Bangsaen en Angsila zo vervuild is. De troep en het afvalwater van Bangkok stroomt namelijk in die richting. Jaren geleden moest de schooljeugd op woensdagmiddag het strand schoonmaken en ontdoen van alles, wat was aangespoeld. Tegenwoording heeft men een drijvende dam om het ergste vuil op te vangen.
inderdaad ,een hele leuke plek ben er ook meerdere keren geweest en in de buurt stikt het daar van de apen
Ben er ook wel bekend en idd erg leuk, ook is het wel het vermelden waard dat je vanaf Srichacha de boot kan pakken naar Ko si Chang, leuk eilandje voor een paar daagjes, en is niet zo bekend bij de meesten.
Als je gaat ga dan door de week, want omdat het dicht bij Bangkok ligt is het er in de weekenden vaak erg druk
er zijn ook heel mooie Chinese tempels. Maar ge moet ze weten te vinden en dan zijn er nog verschillen naargelang het een Hokien, Hailam, of cheachiew tempel is.
Vooral de tablettenzaal, waar de tabletten van de voorouders worden bewaard zijn indrukwekkend, soms duizenden tabletten, waarvoor, door nazaten nog steeds wierookstokjes voor gebrand word.en gebeden.
Dick, Ik vind het als nederlandse een ‘eye opener’ om in het buitenland te zijn en kennis te maken met cultuur, Uw stelling om maar 1 Chinese tempel (als ik het goed begrijp) met meerdere Thaise tempels te vergelijken gaat niet op. Ik heb 15 jaar in China gewoont en heb buitengewone mooie tempels gezien. Ja, anders … maar zeker niet lomp.
Elk land heeft zijn bekoring de mooiste tempels in Thailand dan Sri Lanka China heeft ook prachtige tempels.
Indonesia vinden we minder meer beton geen kleur en oppassen voor offer gaven die mandjes gaan op de grond en voor je het weet brand je jezelf als je niet oplet. Maar genieten van al dat moois doen we zeker kan er niet genoeg zien vooral als je intresse hebt in de cultuur van een land.
Dat zijn geen monniken maar Chinese Goden. Er zijn enkele honderden Chinese goden
Citaat:
‘ Het is ongelooflijk dat deze historische figuur (de Boeddha) door het ene land als een slanke elegante jongeman wordt gezien en door het andere land als een uitgezakte dikbuikige oudere man. ‘
Hoewel hij overal de lachende Boeddha wordt genoemd, is het geen Boeddha. Het is een Chinese Zenmeester, Poe-Tai-Ho-Shang genaamd, die ergens in de tiende eeuw door China reisde omgeven door kinderen en humor en snoepjes verspreidde. Later werd hij ook wel gezien als een vorige geboorte van een toekomstige Boeddha, de Maitreya.