Een van de meest bekende festivals in Thailand is ongetwijfeld het Phi Ta Khon festival in DanSai, een klein plaatsje in de provincie Loei niet zo ver van de grens met Laos. Omdat ik iedereen kan aanraden dit festival eenmaal bij te wonen, vertel ik eerst aan de hand van een artikel van Sjon Hauser wat de betekenis van dit festival is. Daarna een paar foto’s en tenslotte een verkorte versie van een eerder door mij geschreven stukje.

Het Thaise woordje Phi betekent geest, dus het betreft een geestenfestival. De oorsprong van dit jaarlijkse gebeuren zou liggen in een oud mythologisch verhaal.

Prins Wetsanthon, een reïncarnatie van Boeddha was een genereuze man. Zo genereus dat hij de witte olifant van zijn vader aan een naburig land gaf, dat geteisterd werd door een enorme droogte. De witte olifant was door magische krachten in staat regen op te roepen. De eigen bevolking was woedend om deze gulheid en eiste de verbanning van de prins. Verbannen bleef de prins echter goedgeefs, zolang tot hij zelf niets meer had. Daardoor bereikte hij een Verlichting. Koning en volk waren diep onder de indruk en vroegen de prins terug te keren.

Bij zijn terugkomst werd hij ontvangen met een grootse processie. En die processie vindt sindsdien jaarlijks plaats, inclusief alle geesten in het oerwoud, die hun voordeel hadden gedaan bij de goedgeefsheid van de prins. Omdat de prins het middel tegen droogte, de witte olifant, weggaf wordt het festival eind juni of begin juli gehouden, de periode dat alle boeren op regen wachten. Regen is beslist noodzakelijk om van droge aarde weer vruchtbare grond te maken. Daarom is het festival nu ook ruim voorzien van vruchtbaarheidssymbolen. Zo’n symbool bij uitstek is uiteraard de penis.

Alle deelnemers zijn verkleed in bonte pakken en voorzien van een groot masker met een olifantenslurf. In de hand wordt soms een zwaard gedragen, waarvan het handvat een penis is of andere keren gewoon een houten penis. Speels benaderen de verklede jongens de meisjes, die dan verschrikt naar achteren wijken. In ieder geval wordt duidelijk gemaakt dat Thailand weliswaar een boeddhistisch land is, maar dat er daarnaast sterk aan geesten wordt geloofd.

We vertrekken via de Motorway richting Bangkok. Bij de rondweg om Bangkok slaan we rechtsaf richting Ban Pa In. Vervolgens naar het Noorden, naar Nakhon Sawan. Om twaalf uur zijn we deze plaats gepasseerd en besluiten we een lunch te gebruiken. We doen dit in een klein restaurantje langs de weg, waar we uit een aantal pannen kunnen kiezen, hoe we onze rijst gegarneerd willen hebben. Voor drie man 80 Baht. Om twee uur zijn we al in Phitsanulok. We gaan niet verder, zeker wanneer we een uitermate luxe hotel ontdekken. Het Toplang Hotel. Mijn Thaise reisgenoot Sun weet door onderhandelen de vraagprijs van 1.400 Baht per kamer terug te brengen tot 1.200 Baht en vervolgens door het ontbijt te schrappen tot 1.000 Baht. We kijken uit op de tempel met de duizend Boeddha’s.

De volgende dag rijden we Loei. De weg voert door bergen en dalen. Wanneer we ons laten verleiden tot een volgend kopje koffie in een prachtig houten restaurantje, krijgen we een menukaart op tafel, waaruit blijkt de we in het Vincent-restaurant zitten. De afbeelding op de kaart laat geen twijfel bestaan: een schilderij van van Gogh. Helaas kunnen we niet achterhalen, waarom onze nationale trots zover van huis is gekomen. Wanneer je een eenvoudig kopje koffie bestelt, krijg je eerst een groot glas met ijswater, vervolgens de koffie en tenslotte een potje thee met kleine kopjes. Zo is dat in Thailand gebruikelijk in de betere kringen. Om elf uur zien we een bordje, waarop aangegeven staat dat er een weg naar de Poi-waterval gaat. We zijn op vakantie en toch in de buurt, dus gaan we maar eens kijken.

We bereiken een brede rivier en zien net dat er aan de overkant een auto te water gaat. De bestuurder maakt een bocht om enkele rotsblokken heen. De auto gaat onder water tot net onder de open raampjes en komt daarna weer omhoog. Kennelijk weet de chauffeur waar hij rijden kan. Aan de rechterkant van deze autoroute stort het water zich langs grote rotsen naar beneden. Niet echt spectaculair. De volgende waterval, waarvoor we afslaan, heet Kaeng Sopha. Deze is veel groter en mag wel spectaculair genoemd worden. De toegangsprijs is overigens voor buitenlanders 200 Baht, voor Thais 20. Inclusief auto betalen we echter 300 Baht. Er is geen touw aan vast te knopen. We rijden weer verder. Het landschap is hier prachtig. Weliswaar is het meeste van het oerwoud weggekapt, maar de afwisseling van woud, rijstvelden, druivengaarden, ananasakkers en wat al niet is indrukwekkend.

Om één uur stoppen we bij een tentje met de naam Coffee Hill. Een Thaise hippie, die de jaren zestig niet te boven is gekomen, is de eigenaar. De bij hem en zijn tijd behorende Westerse muziek is leuk om te horen. Naast het schenken van koffie, wordt hier originele Thaise wijn verkocht. Het chateau heet Khao Koh. Er zijn ook herbal juices, herbal shampoo, herbal tea. Kortom alles is gezond. We zitten nog niet in de auto of er breekt een stortbui los. Stapvoets rijden. Als we echter om twee uur Lomsak binnen rijden is het weer droog.

Bij de VVV in Pattaya heb ik verleden jaar namen gekregen van twee hotels. Het ene met kamers tussen de 800 Baht en 3.000 Baht. Het andere zo goedkoop, dat we het nauwelijks vertrouwen. We zoeken eerst het dure hotel op, Lomsak Nattirut Grand geheten. Het ziet er inderdaad duur uit, maar wel minder dan dat van de nacht ervoor. Sun gaat weer een poging doen een redelijke prijs te bemachtigen. We zeggen hem dat we niet boven de 800 Baht willen. Hij komt terug met een droevig gezicht. 800 gaat niet, zegt hij. Wij vragen hoeveel dan wel. 695 Baht is het antwoord.

Om drie uur gebruiken we beneden in het restaurant een uitgebreide maaltijd. We zien dat een foto in de lift met een masseuse van 100 kilo de realiteit goed weergeeft. Voortdurend lopen er buitengewoon stevig gebouwde dames rond. Ik moet er niet aan denken en mijn twee heteroseksuele reisgenoten evenmin, dus het is echt erg. Deze laatsten hebben veel plezier met de giechelende meisjes die ons bedienen.

Eindelijk rijden we naar Dan Sai, het plaatsje waar het allemaal om begonnen is. Weer een prachtige weg. Nog indrukwekkender omdat we voortdurend zwarte wolken zich dreigend langs de bergtoppen zien voortbewegen. De afstand Lomsak-Dan Sai is 63 kilometer, maar hooguit 10 kilometer hebben we last van regen. Opvallend zijn de kilometerpaaltjes tussen de 30 en 40. Ze zijn er wel allemaal, maar ze staan in een buitengewoon speelse volgorde. Dronken wegarbeiders of een sociaal werkgelegenheidsproject voor blinden.

Opvallend is dat we in dit deel van Thailand overal leuke koffiegelegenheden vinden. Goede koffie, niet duur en altijd op prachtige punten. In Dan Sai rijden we eerst langs een chedi, de Phra That Si Song Rak. Daterend uit het midden van de zestiende eeuw, zou hij een reliek van Boeddha herbergen, maar dat kan ik niet controleren. In ieder geval brengen veel Thais tijdens het festival hier offerandes. Opvallend is dat vrouwen het vierkant, waarop de chedi is gebouwd, niet mogen betreden. Ook mogen ze niet in de kleine tempel komen. Dit heb ik nog niet eerder in Thailand gezien. Nu naar de straat, waar het Phitakhon festival wordt gehouden.

Half elf komen we bij de Wat Phon Chai aan, waar een groot deel van de activiteiten plaatsvindt. Er lopen inderdaad enige groepen gelijkgeklede geesten dansend rond de tempel, maar dit kan ons nog niet echt onder de indruk brengen, temeer daar iedereen vlaggen draagt met de naam van een bekend automerk.

Gesponsorde geesten, een ongebruikelijke combinatie. Ook zien we twee figuren rondlopen in een bont pak van tweemaal menselijke hoogte. De ene is voorzien van een grote houten penis met roodgeverfde eikel, de ander alleen van een grote bos haar. Op een aangrenzend terrein laten groepen gemaskerde schoolkinderen hun kunstzinnige dansen zien. Er blijken elk jaar wedstrijden gehouden te worden, wie er tot de beste prestatie komt. De kinderen hebben veel plezier, maar het is duidelijk dat hun ouders nog meer plezier hebben. Talloze malen moet hun kroost poseren voor de digitale camera.

Het is trouwens toch een eldorado voor de fotograaf. Veel mensen vinden het prachtig om naast een mooie geest gefotografeerd te worden en kennelijk vinden de geesten het prachtig om steeds maar weer met bezoekers te poseren. We lopen wat rond, drinken bier en eten gigantische ijspartijen in de lokale ijssalon. We informeren wat en waar de gebeurtenissen morgen plaats zullen vinden. Het geheel zal morgen om acht uur beginnen en de grote parade vindt plaats vanaf een groot plein verderop tot aan de tempel die we nu bezocht hebben.

We rijden terug naar ons hotel en eten daar in de eetzaal. We trekken ons vroeg terug in onze kamers en slapen ook vroeg. Zaterdag is de grote dag voor alle lokale geesten. Om zes uur vertrekken we zonder ontbijt naar Dan Sai. Om zeven uur zijn we daar en vinden een parkeerplaatsje op een open veldje aan de straat, waar de optocht zal plaatsvinden. Later zal blijken dat dit misschien niet zo verstandig is. Eerst eten we een heerlijk soepje. Daarna lopen we naar het plein, waar de stoet zich zal formeren. Op een aangrenzend sportveld van een grote school, worden al veel kinderen door hun moeders uitgedost.

Hier en daar staan grote poppen, nu nog zonder menselijke inhoud, maar wel met grote geslachtsdelen. We gaan zitten op een speciaal voor deze gelegenheid gebouwde tribune. Schuin tegenover ons zitten groepen meisjes en jongens in traditionele kleding te wachten tot ze zich mogen opstellen. Even over achten komt er een praalwagen, helemaal in goudgele kleuren uitgevoerd, met het portret van de koning. Alle meisjes en jongens stellen zich op in keurige rijen voor en naast de wagen. Het geheel staat voor hekken die het grote plein afsluiten voor alle verkeer. Na een half uur in de zon gestaan te hebben, wordt het bevel gegeven dat iedereen weer mag gaan zitten.

Er lopen veel mensen rond met een officieel uniform van de Pitakhon organisatie. En veel agenten en zelfs militairen met geheven wapenstok. Dit laatste niet vanwege vruchtbaarheidssymboliek. Iedereen heeft het vreselijk druk, maar er gebeurt niets. Waarschijnlijk is alles uitgesteld, omdat de burgemeester zich verslapen heeft. Wel rijdt er steeds een muziekwagen het sportveld op.

Er vinden hardloopwedstrijden plaats tussen de grote Pitakhons en tussen mensen die verkleed zijn als buffel. Alles rent door elkaar, het is een gezellige drukte. Er zijn verschrikkelijk veel mensen op dit gebeuren afgekomen, maar toch zie ik maar zelden een blanke buitenlander. De praalwagen staat nog steeds werkeloos te wachten. Weer worden allerlei groepen aangekondigd om uit te maken welke klas van welke school de mooiste en beste groep Pitakhons heeft geleverd.
Het is een ongelooflijk kleurrijk schouwspel.

Om een uur of tien gaan we weg om een pilsje te drinken in een bierbar aan deze straat, waar we gisteren ook hebben gezeten. Onderweg zien we dat de auto volledig ingeparkeerd staat. Het is nu werkelijk stampvol mensen. Deels lopen ze naar het plein om te zien of de optocht al begint. Deels komen ze terug, omdat die nog niet begonnen is. We zijn aan ons vierde pilsje, wanneer duidelijk wordt dat er meer aan de hand is dan doelloos lopende mensen. De optocht is begonnen. We rekenen af en gaan kijken. De praalwagen komt voorbij met alle mooie meisjes en jongens keurig in het gelid. Groepen Phi Ta Khons. Veel individuele Phi Ta Khons. Muziekauto’s.

In veel literatuur las ik dat dit festival op Halloween lijkt, maar voor mij is het een carnavalsoptocht in het kwadraat. Fantastisch, zoveel intens genietende mensen. Eenmaal per jaar mag iedereen zich uitleven. Bont verkleed, een masker voor en maar dansen en zwaaien met je kunstpenis. We lopen tussen deze mensenmassa terug naar de plaats van de auto en komen daar Sun tegen. Op deze plek blijven we staan kijken. Ik fotografeer de leukste geesten en natuurlijk de mooiste penissen. Iedereen wil graag even stoppen en poseren. Sommige jongens durven kennelijk iets verder te gaan en dragen een brancard met daarop een houten copulerend stel. Alles kan en mag, als het de geesten maar behaagt.

We zien een groep jongens en mannen, die zich volledig zwart hebben gemaakt, vermoedelijk boze geesten.
Ze jagen meisjes vrees aan. Ze lijken ook behoorlijk dronken. Dan een groep jongens die zich in modder hebben gedompeld. Symbolisch eigenlijk een prachtige weergave van wat goede geesten via regen met droge aarde kunnen doen. Natuurlijk willen deze jongens ons graag een hand geven. Wat maakt het allemaal uit. Het is feest. Onbegrijpelijk, maar het lijkt wel alsof er geen eind aan komt. We begrijpen niet waar iedereen vandaan komt of waar ze blijven. Zeker is, dat ze geen rondjes lopen. Uiteindelijk besluiten we dat we de auto draaien en gewoon met de stoet meerijden. Sun gaat gelaten met ons mee. Het duurt nog bijna een uur voor we het straatje uit zijn en een grotere weg op kunnen draaien. Het is ongeveer twee uur.

Direct buiten Dan Sai is het al weer rustig. We eten in hetzelfde restaurantje als waar we gisteren koffie gedronken hebben. Prima. We rijden door Lomsak, daarna niet richting Pitsanulok maar richting Phetchabun. We rijden door tot zware regen ons dwingt te stoppen. Gelukkig vinden we een hotelletje in Bueng San Phan. Armoedig en goedkoop, maar niet vies. Zondag rijden we via Saraburi naar de rondweg om Bangkok. Even over twaalf zijn we terug in Pattaya.

Lomsak: 16°46’37.26″N 101°14’32.59″E

Dan Sai : 17°16’45.07″N 101° 8’50.47″E

Over deze blogger

Dick Koger

Er zijn geen reacties mogelijk.


Laat een reactie achter

Thailandblog.nl gebruikt cookies

Dankzij cookies werkt onze website het beste. Zo kunnen we je instellingen onthouden, jou een persoonlijk aanbod doen en help je ons de kwaliteit van de website te verbeteren. Lees meer

Ja, ik wil een goede website