Het Leng Buai Iaschrijn in Bangkok
Thailand kent tal van Chinese tempels; groot of klein, smaakvol of kitscherig, iedereen kan er wel een naar zijn meug vinden. Het Taoïstische Leng Buai Ia-schrijn aan de Thanon Charoen Krung, wordt als de oudste nog bestaande Chinese tempel in Bangkok en in het land beschouwd.
Uit een inscriptie en oude documenten blijkt dat dit schrijn in 1658 werd gebouwd. In een tijd dus toen Bangkok nauwelijks iets meer was dan een fortificatie langs de Chao Phraya, dat moest verhinderen dat snoodaards vanuit het zuiden, over de rivier onverhoeds de hoofdstad Ayutthaya konden naderen…
In oorsprong is dit kleine religieuze complex aan de rand van Chinatown in het Samphanthawong-district, een Teochew-tempel. De Teochew zijn Han-Chinezen die op de vlucht voor het geweld tijdens de burgeroorlogen van de Jin-dynastie vanuit de Grote Vlakte naar Chaozhou – het huidige Chaoshan – zijn getrokken. Vanaf de zeventiende eeuw, onder de weinig populaire Qing-dynsatie, verspreiden ze zich over een groot stuk van Zuidoost-Azië en vinden we hun afstammelingen onder meer in Singapore, Maleisië, de Filipijnen, Indonesië, Laos, Vietnam en Cambodja. Hun nakomelingen in Thailand vormen, na Singapore, de grootste groep van Teochew buiten de Volksrepubliek China. Historici gaan er van uit dat de eerste Han – Chinezen al in de dertiende eeuw contacten legden met Sukhothai. De eerste Teochew belandden wellicht tijdens de regeerperiode van Ekathotsarot (1605-1610) in Ayutthaya.
Ik heb me laten vertellen dat vooral zakenmensen uit Chinatown deze tempel frequenteren in de hoop op enige gunstige goddelijke interventie tijdens hun zakelijke transacties. Het kan er in ieder geval, en zeker op Taoïstische hoogdagen, erg druk zijn. Een bezoek aan een Chinese tempel, en zeker een eerbiedwaardige als deze, is voor de meeste Westerlingen én hun zintuigen een verwarrende en overweldigende ervaring. Terwijl dichte wolken wierook je reukorganen op de proef stellen, en cimbalen, bellen, klankschalen en gongs een behoorlijk kakofonische aanval op je gehoor wagen, kom je vooral ogen te kort om alle indrukken te verwerken. Alleen al de voorbouw van deze tempel biedt een eclectische mix van stijlen en vormen. Van het traditionele, van geglazuurde kleurrijke pannen voorziene tempeldak mét een centraal ornament over rond de met een lotusbloem getopte pilaren slingerende en vervaarlijk ogende gouden draken tot de twee hijgende Foo dogs, de arduinen tempelleeuwen die de ingang flankeren en de tempel beschermen.
Net zoals tijdens de middeleeuwen, in de westerse kathedralen, de ornamenten, decoratieve elementen en kunst integraal in het teken stond van het, voor de grotendeels analfabete bevolking, visualiseren van de boodschap van de bijbel, zo staat alles in deze tempel symbool voor de Taoïstische leer, zij het hier en daar met een vleugje Mahayana-Boeddhisme overgoten. Zowel buiten en vooral binnen wordt de argeloze bezoeker overstelpt door de rijke en vooral erg kleurrijke beeldentaal waarin de mythes en sagen over goden, halfgoden en de onvolmaakte mensheid worden uitgebeeld. Dit schrijn is vernoemd naar de ietwat enigmatische god Leng Buai Ia die op het hoofdaltaar wordt vereerd. Het linkeraltaar is gewijd aan de tot godheid verheven generaal en Warlord Gong Wu terwijl het rechteraltaar voorbehouden is aan Tianhou, de goddelijke titel die in 1683 werd gegeven aan Mazu, een sjamaan uit Fujian, die in heel Zuidoost-Azië vereerd wordt al de godin van de zee. Een aantal oude houten borden in de tempel stammen uit de regeerperiode van keizer Kangxi, de tweede keizer van de Qing-dynastie die van 1661 tot 1722 over het Rijk van het Midden regeerde. Wat meteen weer een bewijs van de respectabele leeftijd van dit schrijn levert. Een ander, gekoesterd relict uit vervlogen tijden, is het massieve bronzen wierrookvat dat de Siamese koning Chulalongkorn omstreeks 1890 aan de tempel heeft geschonken.
Mocht u ooit in de buurt van Chinatown komen, dan is een bezoekje aan dit, tussen de smalle soi’s verscholen, pittoreske schrijn zeker de kleine omweg waard…
Inderdaad een bezoekje waard.
Toen ik er 20 jaar geleden binnenkwam, kon je door de wierookwolken bijna niets van het schitterend interieur zien. Er was een drukte van jewelste.
Geloof me of niet, maar de “voorbidder” of Chinese priester droeg zelfs een GASMASKER !
Ik heb er toen een foto van gemaakt, maar die vind ik niet terug.
Ik zal bij een volgend Thailand bezoek nog eens gaan. Echt wel een sensatie met de muziek van cymbalen en klankschalen. Ook de muurversieringen van sagen en godheden is kleurrijk.
We zijn na korte tijd wel flink hoestend naar buiten gesukkeld.
Gezond of niet , maar een must om even te doen in Chinatown.
Heel mooi en kleurig beschreven , het is de moeite van een bezoek waard wat ik ook van plan ben in de nabije toekomst
Prachtige mooie tempel zéér zeker een bezoekje waard.
Mooi geschreven stuk over deze prachtige tempel! Ik kom hier vrij vaak, omdat ik het een fijne plek vind om er even te kunnen zijn. Niet alleen de tempel zelf, maar ook de oude, vervallen gebouwen er omheen (bijvoorbeeld het oude pand aan de linkerkant van de tempel), zijn even indrukwekkend. Bij de ingang is er een markt, die ook altijd leuk is om doorheen te wandelen. Het sfeertje geeft het gevoel dat je in de tijd terug gaat, het is/blijft een interessante & kleurrijke buurt.