Ya Mo: geen katje om zonder handschoenen aan te pakken
Sterke vrouwen hebben in de woelige geschiedenis van Siam vaak een sleutelrol gespeeld. Een van de beroemdste voorbeelden hiervan is ongetwijfeld Thao Suranaree of Ya Mo zoals ze in Isaan wordt genoemd. Er was in haar jeugd evenwel niets dat erop duidde dat ze op een keerpunt van de Siamese geschiedenis een doorslaggevende rol zou gaan spelen, integendeel.
Thao Surananree werd in 1771 als Mo geboren in een bescheiden gezin in Nakhon Ratchasisma in het noordoosten van wat vandaag Thailand is. Haar ouders, Kim en Boonma, woonden in een kleine hut nabij Wat Phranaraimaharat. Toen ze net vijfentwintig was geworden huwde ze met een zekere Thongkam en verbeterde haar maatschappelijke positie aanmerkelijk want de kersverse bruidegom was een ambitieuze ambtenaar in het bestuurlijke apparaat van Khorat. En zijn ambities loonden want nog geen tien jaar later was Thongkam al gepromoveerd tot stadssecretaris van Nakhon Ratchasisma en was hij een notabele bestuurder van de stad. Zijn echtgenote was, zoals de meeste vrouwen uit haar maatschappelijke klasse een vrome Boeddhiste die met hun kinderen en neefjes & nichtjes geregeld de tempels bezocht en actief aan goede werken deed. Iets minder gewoon was wel het feit dat in de kronieken wordt vermeld dat ze niet alleen behendig met paarden kon omgaan maar ook olifanten wist te berijden… Bovendien kon ze goed met de boog en de dap, het traditionele zwaard, overweg. Vaardigheden die haar nog van pas zouden komen…
In december 1826 waagde koning Chao Anouvong (1767-1829) van Vientiane een inval in Siam. De Laotiaanse vorst wou weg van zijn onderhorige vazallenstatus en onafhankelijk van Bangkok worden. Vertrekkend vanuit de logica dat de aanval de beste verdediging was, trok hij met zijn troepen de Mekong over en viel hij met 10.000 krijgers Isaan binnen. Hij plunderde Kalasin en trok zich daarna, wellicht beducht voor een Siamese reactie terug. Toen die niet meteen kwam voerde hij in januari 1827 met een nog grotere krijgsmacht een verassingsaanval uit op Nakhon Ratchasisma.
Thongkam, die intussen de ere-titel van phrayapalat droeg, was inmiddels vice-gouverneur van Nakhon Ratchasisma maar niet aanwezig in de stad want uitgerekend op het ogenblik van de Laotiaanse invasie op dienstreis naar Khukhan in Sisaket. De onverdedigde stad lag pal op de opmarsroute van de Laotiaanse troepen en in een mum van tijd was ze ingenomen en de inwoners, waaronder Ya Mo, bijeengedreven om als gevangenen naar Vientiane te worden afgemarcheerd.
Over wat er daarna precies gebeurde lopen de versies uiteen. Volgens sommige bronnen zou ze, samen met de andere vrouwen, eerst allerlei sabotageacties hebben uitgevoerd om de afmars van de gevangen gevoelig te vertragen. Daarna zou ze de Laotiaanse troepen die de gevangenen moesten begeleiden dronken hebben gevoerd om ze zo gemakkelijker te kunnen vermoorden. Een meer plausibele versie verhaalt hoe Ya Mo als één van de hoogstgeplaatste gevangenen zoete broodjes bakte met de Laotiaanse bevelhebber en hem wist te overhalen om aan de kookploeg van de gevangenen messen te geven om vlees en groenten te snijden en bijlen om brandhout te hakken. In het grootste geheim werden ’s nachts met deze wapens speren gesneden en op een nacht terwijl ze een kamp opsloegen in de omgeving van Thunsamrit en de bewakers minder alert waren, werden ze aangevallen door de mannelijke gevangenen met hun vaak geïmproviseerde wapens. De vrouwen, aangevoerd door Ya Mo, vormden de reserve van deze strijdmacht.
De Laotianen werden compleet verrast en de meesten werden in een mum van tijd over de kling gejaagd, terwijl de overlevenden het hazenpad richting Laos kozen. Ze werden op de voet gevolgd door Siamese troepen onder leiding van Chao Phraya Bodindecha (1776-1849) die inmiddels door de Siamese koning Rama III (1788-1851) naar het Koratplateau waren gestuurd om de Laotiaanse invasie een halt toe te roepen. Terwijl Ya Mo als een heldin in Nakhon Ratchasisma werd gevierd, versloeg Bodindecha Anouvongs’ troepen en verwoeste hij Vientiane. Mede door Ya Mo was de Laotianen een lesje geleerd dat ze nooit zouden vergeten. Rama III vereerde haar uit erkentelijkheid niet alleen met een kostbare gouden betelset en waterschalen maar ook met de aanspreektitel Thao Surananree.
Zes jaar na de overwinning op de Laotianen, schonken Ya Mo en haar man een fraai geïllustreerd handschrift op 20 palmbladeren aan Wat Isan waarin haar exploten uitvoerig werden verhaald in Pali, Khmer en Thai. Dit kostbare kleinood is vandaag te bewonderen in Nakhon Ratchasisma Chalermphrakieti National Library. Toen Thao Surananree in 1852 op 71-jarige leeftijd overleed werden haar asresten bijgezet in een speciaal voor dit doel gebouwde chedi in Wat Sala Loi. Later werden overgebracht naar een aan Ya Mo gewijd paviljoen in Wat Phranarai Maharat.
Iets kritischer ingestelde historici gaan ervan uit dat heel het verhaal van Ya Mo flink werd aangedikt tijdens het interbellum toen premier, veldmaarschalk Plaek Phibun Songkhram (1897-1964) – een autoritaire figuur die niet vies was van enig historisch revisionisme – de figuur van Ya Mo promootte als een soort van Thaise versie van Jeanne d’Arc om het éne en ondeelbare Thaise karakter van Isaan te onderstrepen. Het was dan ook geen toeval dat in 1934 de Italiaans-Thaise beeldhouwer Silpa Bhirasri (1892-1862) naar een ontwerp van Phra Thewaphinimmit een bijna levensgroot monument vervaardigde voor Ya Mo dat in het midden van Nakhon Ratchasisma bij de restanten van de Chumphonpoort staat. Een deel van de asresten van Ya Mo werden in 1934 plechtig in de sokkel van het monument bijgezet en vormen sindsdien een bron van verering want Ya Mo wordt als de beschermmoeder van de stad gezien. Toen de dijk van de erg gezwollen Mun-rivier op 24 oktober 1940 op barsten stond, zou de toenmalige gouverneur Damrong Ratanaphanich, dankzij een vurige smeekbede aan Thao Surananree, de stad hebben gered. Ze prijkt niet alleen op het officiële provinciezegel maar tal van openbare en privé-instellingen gebruiken haar beeltenis of naam, gaande van de Surananree Wittaya School over de Surananree Printing Company tot het Surananree Ice House.
Ieder jaar op 23 maart of daaromtrent wordt rond dit beeld een festival ter ere van Thao Surananree gehouden. Steevast worden er rond de sokkel kleurige bloemenslingers aangebracht en branden er wierrookstaafjes van bezoekers die rotsvast geloven dat een offer aan Ya Mo geluk brengt. Een paar jaar geleden werd heel de omgeving van dit monument nog voor ettelijke tientallen miljoenen bath gerenoveerd en voorzien van een heuse wandelboulevard, inclusief rotonde en waterpartij mét fonteinen. Het stadsbestuur van Nakhon Ratchasima stelt zelfs een brochure ter beschikking waarin in twaalf stappen haarfijn worden uitgelegd hoe u Ya Mo eer kan betuigen….
Over deze blogger
Lees hier de laatste artikelen
- Achtergrond22 oktober 2024Si Satchanalai & Chaliang Historical park: de omweg meer dan waard
- Eten en drinken17 oktober 2024Culinaire herinneringen van een bourgondisch tafelaar – Chinatown & Yaowarat road (Bangkok)
- Bezienswaardigheden3 september 2024Het dak van Thailand – Doi Inthanon
- Achtergrond21 augustus 2024Thailand… om dichterlijk van te worden…
Dank je wel Lung Jan voor deze geschiedenis van de Thaise Jeanne d’Arc! Ik geniet iedere keer van jouw schrijven over het verleden van Thailand.
Prachtig Lung Jan, al die verschillende versies van het verhaal van Ya Mo, Oma Mo. Het volgende is wel geheel waar.
Ik zal even vertellen hoe het afliep. Nadat Khorat (Nakhorn Rachasima,, de “Grensstad’) was bevrijd vielen de Siamese troepen Vientiane aan. Ze namen de stad in en verwoesten het geheel op een tempeltje na. O ja, ze namen ook de ‘Emerald Boeddha’ mee die nu trots staat opgesteld in Wat Phra Kaew. En nog een ander Boeddhabeeld waarvan ik de naam ben vergeten. Tienduizend Laotianen werden als oorlogsslaven met veel ontberingen meegesleept tot ergens boven Bangkok. In sommige dorpen wordt daar nog steeds Isaans gesproken.
De Siamese troepen konden ook de Laotiaanse koning Chao Anouvong gevangen nemen. Hij wed meegenomen naar Bangkok, de Stad der Engelen, opgesloten in een kooi en blootgesteld aan de elementen. Hij overleed in 1829.
A British observer recalled:
[The king] was confined in a large iron cage exposed to a burning sun, and obliged to proclaim to everyone that the King of Siam was great and merciful, that he himself had committed a great error and deserved his present punishment. In this cage were placed with the prisoner, a large mortar to pound him in, a large boiler to boil him in, a hook to hang him by, and a sword to decapitate him; also a sharp-pointed spike for him to sit on. His children were sometimes put in along with him. He was a mild, respectable-looking, old grey-haired man, and did not live long to gratify his tormentors, death having put an end to his sufferings. His body was taken and hung in chains on the bank of the river, about two or three miles below Bangkok.
In Vientiane is nu een park en een standbeeld aan hem gewijd.
PS Voorzichtig! Dit staat niet in de Thaise geschiedenisboekjes!
Citaat:
‘Iets kritischer ingestelde historici gaan ervan uit dat heel het verhaal van Ya Mo flink werd aangedikt tijdens het interbellum toen premier, veldmaarschalk Plaek Phibun Songkhram (1897-1964) – een autoritaire figuur die niet vies was van enig historisch revisionisme – de figuur van Ya Mo promootte als een soort van Thaise versie van Jeanne d’Arc om het éne en ondeelbare Thaise karakter van Isaan te onderstrepen.’
Dat is de waarheid.
Ergens in het begin van de negentiger jaren schreef Saiphin Kaewngampraseut een master thesis die de verering van Ya Mo onthulde als een nationalistische-boeddhistische cultus. Zij werd aangevallen en aangeklaagd voor smaad en majesteitsschennis. 50.000 mensen protesteerden tegen haar. Bij het monument werden afbeeldingen van haar, de rector van de Thamasaat Universiteit en de uitgevers verbrand. Geëist werd dat ze ontslagen zou worden als lerares en dat ze excuses bij het monument moest aanbieden.
Goed en realistisch verhaal, maar toch een minieme correctie: in 1771 geboren en in 1852 overleden maakt niet “op 71-jarige leeftijd” maar 81 jaar oud. Wellicht een reken- of tikfoutje. Overigens lijkt mij die leeftijd, evenals de leeftijd waarop ze in gevangenschap in actie kwam (56 jaar), voor dat tijdsgewricht al behoorlijk op leeftijd…..!
Citaat:
‘Overigens lijkt mij die leeftijd, evenals de leeftijd waarop ze in gevangenschap in actie kwam (56 jaar), voor dat tijdsgewricht al behoorlijk op leeftijd…..!’
Dat is een bekend misverstand. Ook in die tijd waren er veel oude tot zeer oude mensen. Dat de gemiddelde levensverwachting vanaf de geboorte laag was (40-50 jaar) kwam door de hoge kindersterfte.
25% kindersterfte was geen uitzondering. Als de gemiddelde levensverwachting vanaf de geboorte 50 jaar is dan worden de mensen die de kinderleeftijd overleven gemiddeld zo’n 75 jaar oud. Uit de Griekse Oudheid zijn een aantal mensen bekend ouder dan 100 jaar.
Aan de andere kant heb je Thais welke nu leven die geen weet hebben hoe oud ze precies zijn want de ouders registreerden dit bijvoorbeeld 40 jaar geleden of langer niet of pas jaren later. Dat men exact weet hoe oud de Thais in het verleden werden zet ik een vraagteken bij, Ik ken diverse verhalen, bijvoorbeeld het dorp waar men leefde is te ver weg en geen transport naar het gemeentehuis of geen interesse om te registreren en zo nog wat meer redenen, en dan praat ik over mensen die nu leven tot zelfs dertigers. Was er in het verleden ten tijde van Ya Mo wel een vorm van administratie en zo ja wie registreerde men, als dat in de huidige tijd al een issue is hoe zou dat in het verleden wel niet geweest zijn.
Je hebt gelijk, Ger-Korat, exact vaak niet maar meestal wel op 1-2 jaar nauwkeurig. Ik hoorde soms: ‘Ik weet niet hoe oud ik ben maar ik ben geboren toen de oorlog begon’. Zoiets.
Yep Tino
Mijn eigen eega werd geboren op 19 november 1964 maar haar ietwat lakse vader ging haar pas aangeven op de Amphoe op 12 februari 1965 waardoor ze officieel bijna 4 maanden jonger is dan in werkelijkheid… De redenen voor dit ‘verzuim’ waren legio: van die dag geen zin tot en met de -niet geheel onterechte – vrees dat de baby mogelijk vroegtijdig zou overlijden…
Je eega is waarschijnlijk thuis geboren. Tegenwoordig bevalt bijna iedereen in het ziekenhuis. Die schrijven een eerste geboortebewijs uit waarmee je later naar de amphoe kan gaan voor een officiële acte.
Mijn vrouw is geboren in augustus, maar haar vader heeft haar destijds pas in december aangegeven. Mijn vrouw vindt dat niet erg. Twee verjaardagen leveren meer cadeautjes en gelukwensen op dan een.
Het lijkt me in Thailand met die gebrekkige administratie vrijwel onmogelijk stamboom onderzoek te doen. Maar ik vraag mij af of ze daarin geïnteresseerd zijn; mijn ervaring is negatief. Vreemd is wel dat de huidige overheid alles van je wilt weten, waar je woont en of je er na 90 dagen nog woont, overal kopieën van je paspoort, verblijfsvergunning voor maximaal 1 jaar en documenten, veel vertaalde documenten. Ach…wellicht een inhaalslag…