Somerset Maugham (1874-1965), John le Carré (°1931) en Ian Fleming (1908-1964) hebben buiten hun schrijverschap gemeen dat ze allemaal op één of andere manier voor de Britse geheime dienst of militaire veiligheidsdiensten hebben gewerkt, een tijdlang in Bangkok hebben verbleven en over deze stad en Thailand hebben geschreven. Aan Ian Fleming en zijn creatie James Bond heb ik een paar dagen geleden al een artikel op Thailandblog gewijd, dus die laat ik even links liggen.
John le Carré, nom de plume van de Britse oud-MI6-agent David John Moore Cromwell, debuteerde in 1961 met de spionagethriller Call for the Dead en schreef inmiddels 28 boeken waarvan ‘The spy who came in from the cold’, ‘Tinker, Tailor, Soldier, Spy’, ‘The Russia House’ en ‘The Night Manager’ wellicht de bekendste zijn. In tegenstelling tot James Bond zijn le Carrés protagonisten mensen van vlees en bloed met al hun grote en vooral kleine kanten. Minstens één van zijn boeken schreef hij in Bangkok tijdens een verblijf in het luxueuze Oriental Mandarin Hotel: The Honourable Schoolboy, een spionageroman die in 1977 van de persen rolde en die zich quasi integraal in Zuidoost- Azië afspeelt.
Eerder was hij al in Thailand geweest want zo staat het vast dat hij in het begin van april 1974 in Sakhon Nakhon op zoek was gegaan naar de sporen van een illegale CIA-operatie die door eigen domheid flagrant mislukte. De CIA had een fake manifest dat zogezegd uitging van communistische rebellen in Thailand, verstuurd naar verschillende nieuwsagentschappen maar een bereidwillige doch niet zo snuggere Thaise medewerker had ze op de post gedaan met vermelding van hun adres in Sakhon Nakhon… le Carré besloot uiteindelijk dit verhaal niet te publiceren omdat de realiteit in dit geval de fictie had overtroffen…
En hier houdt le Carré’s band met Thailand niet op. Ook voor The Night Manager vond le Carré inspiratie in Bangkok. Nadat hij in 1976, in het door burgeroorlog verscheurde Laos, uitgebreid research had gedaan voor The Honourable Schoolboy, nam hij zoals gezegd een suite in het Oriental Mandarin Hotel, waar hij een paar keer uit de brand werd geholpen door de legendarische Duits-Zwitserse hotelmanager Kurt Wachtveitl die met zijn unieke combinatie van charme en discretie zelfs de meest onmogelijke opdrachten tot een goed einde wist te brengen. In een getypte brief die in de le Carré-suite in het hotel te bewonderen is, drukt de schrijver zijn dankbaarheid uit voor de gastvrijheid en de discretie – er wordt melding gemaakt van een gedenkwaardig, rijkelijk met champagne overgoten zuippartij – en hoeft het bijgevolg niet te verwonderen dat Wachtveitl model stond voor The Night Manager…
In zijn in 1991 verschenen novelle The Secret Pilgrim figureert de whisky-slurpende ex-spion Hansen die samen met z’n door hem aanbeden Vietnamese dochter in een bordeel in Bangkok huist. De enige plek waar zijn dochter zich na de beproevingen van de oorlog, waar ze ontvoerd werd door communistische guerrilla’s, veilig en thuis voelt en waar ze verkiest te werken. Hansen offert alles op om zijn aan drugsverslaafde dochter bij te staan. Een diep-menselijk verhaal over liefde met een grote L.
De meester-verhalenverteller William Somerset Maugham – die door die andere meesterverteller Stephen King ooit werd omschreven als ‘…die oudere bereisde roman- en toneelschrijver met het gezicht van reptiel ‘ – was tijdens de Eerste Wereldoorlog als geheim agent verbonden aan de militaire inlichtingendienst General Headquarters en heeft onder meer vanuit Genève en later Petrograd geprobeerd de Russische revolutie van 1917 te verhinderen. Zijn schrijverscarrière begon in 1903 als dramaturg met het toneelstuk ‘A Man of Hounour’ maar hij brak pas echt door na de publicatie van zijn eerste roman ‘Of Human Bondage’ in 1915. Hij was gefascineerd door Zuidoost-Azië en de eilanden in de Stille Zuidzee en bezocht verschillende keren Siam. Hij beschouwde reizen als een vorm van bevrijding: ‘I am often tired of myself and I have a notion that by travel I can add to my personality and so change myself a little. I do not bring back from a journey quite the same self that I took’. Op het einde van 1922 vertrok Maugham met zijn Amerikaanse boyfriend Gerald Haxton vanuit Colombo, Ceylon naar Rangoon in Birma. Over land trokken ze met pony’s, muilezels of te voet in meer dan een maand door de Shanstaten naar Siam. Het viel Maugham daarbij op dat reizen in Siam hen veel gemakkelijker afging dan in Birma. Hun eerste oponthoud was in Chiang Mai waar ze een onprettige aanvaring hadden met een paar Britse teakwallahs van de Bombay Burmah Company in de nog steeds bestaande Gymkhana Club, de op en top Britse sportclub in deze stad. Toen ze hun reis in zuidelijke richting voortzetten kregen ze ergens van een Siamese official waarbij ze hadden gelogeerd een rode Ford – T te leen waarmee ze onder meer Lopburi en Ayutthaya bezochten.
Vandaar ging het per trein naar Bangkok. De Siamese hoofdstad, met de Westers georiënteerde, brede lanen rond het koninklijk paleis konden hem niet echt bekoren: ‘It is impossible to consider these populous modern cities of the East without a certain malaise. They are all alike, with their straight streets, their arcades, their tramways, their dust, their blinding sun, their teeming Chinese, their dense traffic, their ceaseless din.’ Later zou hij echter milder worden en werd hij vooral gecharmeerd door de oude kloosters. Ze lieten hem ‘laugh out loud with delight to think that anything so fantastic could exist on this sombre earth.’ Maugham was iets minder enthousiast over het Oriental hotel waar hij zijn intrek nam. Dit ooit prestigieuze hotel had in de jaren meteen na de Eerste Wereldoorlog heel wat van haar pluimen verloren en Maugham’s beschrijving van zijn kamer was dan ook niet erg flatterend: ‘dark, one of a long line, with a verandah on each side of it; the breeze blew through, but it was stifling. Tot overmaat van ramp legde de amper in Bangkok aangekomen schrijver er bijna het loodje legde als gevolg van een felle malaria-aanval. De dagelijkse dosis Kinine had niet meteen effect en in zijn koortsdromen hoorde hij hoe de verontruste eigenares probeerde de dokter te overhalen om hem uit het hotel te evacueren voor hij er zou sterven…
In 1925 keerde de schrijver samen met Haxton voor 15 dagen terug naar Bangkok. Verassend genoeg verbleven ze opnieuw in het Oriental dat, gelukkig voor hen, intussen een ingrijpende face-lift had ondergaan. De laatste keer dat de intussen hoogbejaarde Maugham Bangkok aandeed was in 1960. Hij verbleef deze keer in het gloednieuwe Erawan Hotel en fungeerde als eregast op een diner in het met antiek en kunst volgepakte Thai House van de legendarische Jim Thompson. Het is gemakkelijk voor te stellen hoe deze twee gewezen spionnen, verbonden door hun geheimen, goed met elkaar konden opschieten. In een kort bedankbriefje schreef Maugham aan Thompson ‘You have not only beautiful things, but what is rare you have arranged them with faultless taste.’
Over deze blogger
Lees hier de laatste artikelen
- Achtergrond22 oktober 2024Si Satchanalai & Chaliang Historical park: de omweg meer dan waard
- Eten en drinken17 oktober 2024Culinaire herinneringen van een bourgondisch tafelaar – Chinatown & Yaowarat road (Bangkok)
- Bezienswaardigheden3 september 2024Het dak van Thailand – Doi Inthanon
- Achtergrond21 augustus 2024Thailand… om dichterlijk van te worden…
Mooi geschreven, Lung Jan. Ik bewonder je kennis bovenmatig. Het is leuk om deze verhalen te lezen. Grappig ook dat er bijna nooit een Thai in voorkomt behalve dan de ‘niet zo snuggere Thaise medewerker’ in dit bericht.
Weet je zeker dat ze in Bangkok zijn geweest? Niet in New Delhi of zo?
Prachtig verwoord, dank.Maugham indrukwekkende schrijver alles super.
bruno
erg leuk artikel, inhoudelijk sterk, complimenten !
James
Geweldig verhaal. Deed mij de geweldige herinnering herleven van de bezoeken aan het Mandarin Oriental Hotel met een van mijn beste vrienden.
Wat boeiend weer, Lung Jan. Je noemt even op het eind van je artikel Jim Thompson.
Hij zou ook voor de Britse geheime dienst gewerkt hebben.
Is je daar iets over bekend?
Beste Niek,
Ha… Jim Thompson….. Waarom duikt zijn naam telkens weer op wanneer er wordt verwezen naar spionage en Thailand ? Ik denk dat ik binnenkort eens een bijdrage ga schrijven over hem… Het énige wat historisch vast staat is dat James ‘Jim’ Harrison Wilson Thompson in 1940 als 34-jarige vrijwillig dienst nam als soldaat in het Delaware National Guard Regiment. Ten tijde van de aanval op Peal Harbor was hij al bevorderd tot onderofficier en kort daarna, werd hij na een korte opleiding luitenant bij een kustbatterij die in North Carolina was gelegerd. In het late najaar van 1942 muteerde hij naar het pas opgerichte Office of Strategic Services, de O.S.S. dat na de oorlog de basis vormde voor het Central Intelligence Agency of C.I.A. Thompson werkte in 1943 in Noord-Afrika samen met Franse eenheden en nam nadoen deel aan de operaties in Italië en de invasie van Normandië. Hij heeft wellicht in die periode in samenwerking met het lokale verzet achter de vijandelijke lijnen geopereerd om er onder meer inlichtingen in te winnen en sabotage te plegen. In die periode werkte de O.S.S. geregeld samen met haar Britse evenknie de Special Operations Executive of S.O.E. In mei 1945, na de Duitse capitulatie, gaf hij zich als vrijwilliger op om in Zuidoost Azië te opereren. Samen met de S.O.E en de commando’s van de Britse Force 136 maakte hij zich op om met de agenten van de Free Thai Movement de Japanners te gaan bestrijden in Thailand. Net op het ogenblik dat hij ging geparachuteerd worden boven Thailand, capituleerde echter Japan. Hij was dus bij de eerste geallieerde officieren die in Bangkok landden, en die er onder meer moesten toezien op de Japanse ontwapening. In de daarop volgende maanden had hij op reguliere basis contacten met de Britten van de S.O.E en aanverwante organisaties en heeft hij wellicht vriendschapsbanden aangeknoopt met een aantal Britse agenten. Maar de Britten hebben na de mysterieuze verdwijning van Thompson op Paasdag 1967 in de jungle van Centraal Maleisië altijd formeel ontkend dat hij in de jaren zestig nog op enigerlei wijze aan de Britse geheime diensten verbonden was… Net zoals de C.I.A. ook steeds heeft volgehouden dat hij geen banden met de C.IA. had…
Wellicht vermeldenswaard is nog dat het fraai gerestaureerde gebouw, dat het oorspronkelijke Oriental was en waar de schrijvers dus verbleven thans bekend staat als de “Authors Lounge”. In dat gebouw zijn ook luxe suites met de namen van de schrijvers.