Dit korte verhaal speelt zich af in 1975 toen rechtse groepen met de kreet “Doodt de communisten!” de aanval openden op protesterende boeren, arbeiders en studenten. De schrijver maakte dat persoonlijk mee.
Wat Wanlayangkun was een vruchtbare en gelouterde schrijver van romans, korte verhalen en poëzie. Tegelijkertijd vocht hij voor meer democratie in Thailand. Na de massamoord op de Thammasat Universiteit op 6 oktober 1976 vluchtte hij als zovele anderen enige jaren naar de communistische opstandshaard in de Phu Phan bergen bij Sakon Nakhorn. Na de staatsgreep van generaal Prayut in 2014 werd hij gesommeerd zich bij de politie te melden. Hij vluchtte naar Laos waar hij in 2019 zag dat andere vluchtelingen werden vermoord terwijl hun lijken aanspoelden op de oevers van de Mekong in Thailand. Hij besloot asiel aan te vragen in Frankrijk waar hij in 2022 overleed. Lees de twee artikelen hieronder als herinnering aan zijn leven
‘Voordat je de sterren bereikt’
De moeder wandelde langzaam weg van de woning van de abt, langs de zanderige binnenplaats onder schaduw van een pikun boom, naar de achterkant van het centraal liggende heiligdom. Ze droeg zorgvuldig een kom met water in de ene en in de andere hand een mand met daarin de zaken die nodig waren voor het maken van verdienste. Een uil jammerde zacht vanonder de dakrand van het heiligdom. De zoete geur van de bloemen van de frangipani boom woei naar haar toe door het bloeiende gras. De moeder zakte vermoeid neer voor het lijkenhuis waar het lichaam van haar dode zoon was opgebaard. Het zag eruit als een lijkenkist, behalve dat het van cement was gemaakt, de geur van fris cement nog hangend in de lucht. Er waren meer gelijksoortige lijkenhuisjes in een lange rij. De huisjes leken op donkere grotten. En naast de lijkenhuisjes lagen kleine stupas rond het heiligdom waarvan de witte muren afbrokkelden door hun pure ouderdom.
De moeder legde het presenteerblad voorzichtig neer. Ze plaatste daarop witte porseleinen kommetjes gevuld met rijst kaeng som phak krajiap, met gebakken zoute vis. De geur van de vis bracht herinneringen aan hem, haar zoon, zodat ze tranen in haar ogen kreeg. Roy hield van dit gerecht vanaf zijn jonge jaren, speciaal de gebakken zoute vis, en hij at het als geen ander. De lagen rode kleefrijst leken op bloed. Dat zei Roy destijds. Snikken vormden een verstikkend brok in haar keel. Ze had nooit gedacht dat het leven van haar zoon zou eindigen door twee kogels die zijn zachte vlees doorboorden. Roy moest hebben geleden, maar haar lijden was nog erger. Een onzichtbare pijn, gevoeld in het hart, een pijn vooral voor een moeder. Ze kon niet begrijpen waarom sommige mensen zo wreed konden zijn het vlees en bloed van hun medemens weg te nemen. Zacht noemde de moeder zijn naam. “Zoon, kom en eet deze maaltijd”. Toen duwde ze de waterkan naar voren, doopte haar wijsvinger erin en prevelde gebeden. En toen ze langzaam haar ogen sloot druppelden er tranen over haar gerimpelde wangen.
Voordat ze de boot weg roeide van de landingsplaats was de abt zo aardig haar nog iets te vertellen over haar zoon. De woorden klonken nog in haar oren: “Roy was een goeie jongen, beste mevrouw, rustig en serieus. Wie kon hen zoiets aandoen? Mensen zijn dezer dagen zo wreed geworden”.
Moeder hoorde deze prijzende woorden sinds Roy’s kinderjaren. Nu ze die opnieuw hoorde, kon ze niet nalaten zich trots en gelukkig te voelen. Toen Roy opgroeide en naar Bangkok vertrok om verder te leren bleef hij haar eigen, lieve zoon, onveranderd. Toen ze opmerkte dat studenten geen lange haardracht hoefden te hebben, knipte hij zijn haar kort. Ze ging twijfelden of ze hem nog kon berispen. Als ze hem wat advies wilde geven dacht ze er lang en zorgvuldig over na voordat ze het ter sprake bracht. Ro, haar jongste zoon, plaagde haar door te zeggen dat ze een heilige had als zoon.
Er was slechts een ding waarvan ze hem niet kon afhouden – toen hij vertelde dat hij zeer waarschijnlijk de universiteit niet in vier jaar kon afmaken, omdat hij zijn tijd moest besteden aan “activiteiten”. Moeder begreep pas laten dat die “activiteiten” betrekking hadden op politiek.
“Ik doe niet echt aan politiek. Ik gebruik mijn studeertijd om meer te weten te komen over de arme mensen die zoveel armer zijn dan wij, die zich geen drie maaltijden per dag kunnen veroorloven, en die zwaar werk doen als arbeiders, zich verhuren voor lage lonen. Als zij vragen om een rechtvaardig loon en smeken om hulp, hoe kun jij dan, moeder, mij vragen om niets te doen? En als de boeren om recht vragen, en er soms voor moeten demonstreren, kan ik onmogelijk rustig aan de zijlijn blijven staan. Ik ben betrokken bij onze armen, en niet bij politiek. Maar de politiek bemoeit zich met mij. We kunnen er niet aan ontsnappen”.
Maar wat voor redenen hij ook noemde, moeder hield te veel van hem om ze te accepteren. Het woord “demonstratie” doorboorde haar tot in het diepst van haar hart. Ze kon het niet over haar hart verkrijgen te kijken naar de foto’s van de jonge mannen en vrouwen neergeschoten op de straat tijdens 14 oktober 1973. Haar gedachten vlogen, erger nog, in alle richtingen. Stel dat iemand een bom gooide dan zouden rijen mensen worden gedood of gewond. Ze drong er bij hem op aan zijn studie af te maken en werk te zoeken net als zijn oudere broers en zusters om tot rust te komen, zodat ze zich geen zorgen meer hoefde te maken. Maar Roy kon het niet verder uitleggen aan zijn moeder in de hoop dat zij zijn beweegredenen kon aanvaarden. Daarom zweeg hij en luisterde rustig naar haar adviezen. Maar naarmate de dagen verstreken realiseerde zij zich met een zucht dat hij haar adviezen niet opvolgde. Daarna trok Roy zich geleidelijk terug van zijn moeder. Hij kwam maar een enkele keer terug naar hun huis aan de rivier hoewel het toch echt niet ver aflag van Bangkok. Moeder was wel heel erg bij dat Roy eindelijk afstudeerde, hoewel het langer duurde dan normaal. Ze schreef om hem te feliciteren. Maar in de brief gebruikte ze de woorden “koppig kind”. Ze bleef even bezorgd als vroeger en raadde hem ten sterkste aan een baan te vinden.
“Het duurt niet meer zo lang voordat Ro de middelbare school afmaakt en we willen graag dat hij verder studeert in Bangkok. Als jij een baan hebt met een salaris passend bij je studie kun je je eigen leven gaan leiden en ben je geen last meer voor je oom. Je broertje kan dan op jou bouwen, en ik hoef me geen zorgen meer te maken. Nu je afgestudeerd bent doe je toch niet meer mee aan de demonstraties, hoop ik? Het was prima toen je nog een student was. Ik weet zeker dat het voor iemand als jij, Roy, echt niet meer dan een paar jaar kost voor je een geregeld leven gaat leiden. Het is veel beter als jij je daar nu op richt. Ik ben nooit teleurgesteld geweest in je oudere broers en zusters. Het gaat goed met ze, met iedereen. Een paar weken geleden kocht je oudere broer Rong een tape-recorder voor me, opscheppend dat hij die zich in Japan had aangeschaft. Ik denk dat zijn bedrijf hem daar naar toe stuurde, zijn baas mag hem graag en ik ben heel blij voor hem. Ro luistert er dag en nacht naar en ik moest voet bij stuk houden”
Moeder legde de boot vast aan de brug en schepte water op om haar gezicht te reinigen van vuil en stof door haar verdriet. De sanun boom aan de waterkant begon zijn bladeren te veranderen om het koele seizoen welkom te heten. De kleine Ro droeg alleen een kaki kleurige korte broek en lag op de landing een krant te lezen. Naast hem lag de nieuwe taperecorder die een liedje speelde.
“Is er nieuws vandaag?”, vroeg moeder terwijl ze haar betel schaaltje uit de mand haalde.
“Ze zeggen dat Roy’s geval nog steeds een mysterie is. Ze moeten nog mensen verhoren die er dicht bij waren, maar ze hebben die nog niet kunnen opsporen. En de kogels in zijn lichaam konden het raadsel niet oplossen. Een andere krant zei dat het allemaal te maken had met een liefdesverhouding met sommige vrouwen. Zij zeiden ook dat hij een extremist en een onruststoker was. Die krant kocht ik niet. Ik was bang dat je overstuur zou raken”.
Ze was sprakeloos. Ze zuchtte en schudde haar hoofd zonder een woord te zeggen.
Wat later vroeg ze haar jongste zoon om de cassette te halen, terwijl ze zacht zei “Ik wil het nog eens horen. Ik mis hem zo erg”.
Ze herinnerde zich nog heel goed de brief waarin de Roy feliciteerde bij zijn afstuderen en aandrong om zich snel ergens te vestigen. Daarna hoorde ze niets meer van hem. Hij leek even stil verdwenen als een naald die in de zee wordt gedropt totdat hij de twee cassettes met de post naar haar opstuurde. Die met een duif erop bevatte alleen wat liedjes, de andere bevatte een gesprek voor haar van Roy.
“Lieve gerespecteerde moeder, ik kreeg je brief een lange tijd geleden. Dat ik zo lang wachtte met een antwoord betekent niet dat ik niet geef om mijn familie maar dat ik het heel druk had met mijn werk. Toen ik hoorde dat mijn oudere broer Rong een taperecorder voor jou had gekocht wachtte ik tot ik genoeg geld had gespaard om een paar cassettes te kopen. De ene heeft liedjes voor Ro en de ander een bericht voor jou.
“Ik begrijp je liefde en bezorgdheid en ik heb lang nagedacht over hoe ik mezelf het beste kan uitdrukken, zodat we elkaar werkelijk kunnen begrijpen. Op dit moment ben ik een journalist voor een kleine krant. Het salaris is niet zo hoog maar ik ben tevreden want de krant vertelt de waarheid. Het pleit voor de armen en valt hen aan die profiteren van het gewone volk en ons land en het volk uitverkopen. De waarheid is dat ik deze baan al had voordat ik afstudeerde, maar ik durfde het je niet te vertellen. Ik hoop dat je niet van streek bent of boos. Moeder! Als ik gewacht had tot na mijn afstuderen om tot de beweging voor rechtvaardigheid toe te treden dan had ik bewezen alleen aan mezelf te denken en het zou ook te laat zijn geweest. Daarom trad ik toe voor het beëindigen van de school. Het was een prachtige gelegenheid voor iemand die gelooft dat we in deze wereld geboren zijn om goed te doen. Ja, het is zeker wat gevaarlijk, vooral voor onderzoeksjournalisten. Ik heb gezien hoe arme boeren werden vermoord, de een na de ander, als gevallen bladeren. Ik heb werkende vrouwen gezien die moedig weerstand boden aan de kliek barbaarse wilden. Soms werden ze genadeloos neergeschoten. Als je hen had ontmoet, als je hen had gezien, als je hen had begrepen dan zou je het ook niet hebben kunnen verdragen, moeder.
“Je liefde voor je kind is misschien zo groot dat je de dingen niet kunt zien zoals ze werkelijk zijn. Je bent bang dat je kind gewond zal raken, getroffen door een brandbom of neergeschoten. Ik voel een diepe warmte in mijn hart als ik denk aan je liefdevolle zorg. Maar ik wil je iets vertellen wat een vriend van mij, die hier werkt, eens zei. Hij zei dat de dood iets heel gewoons is wat iedereen overkomt. Voor we sterven hebben we een keuze uit drie manieren om ons leven door te brengen. De eerste is gewoon doelloos voort te gaan en alleen te denken aan je eigen veiligheid om daarna in vergetelheid dood te gaan. De tweede optie is te zoeken naar betekenis in het leven, vechten tegen de onderdrukking van de velen door de weinigen, werken met een hart vol goede bedoelingen voor onze medemens, niet als een offer maar als een plicht. En de laatste weg is te leven door het inpikken van alles wat we zien, leven zonder geweten, zwelgen in zelfzuchtig plezier over het bloed en de tranen van anderen en sterven onder de vloeken van anderen. Moeder, welke weg wil je dat je zoon neemt?
“Daarom is het geen wonder dat we soms gevaar lopen. Ik onderzoek nu een geval waar Thais in samenspanning met Amerikanen onze mensen oplichten om grote hoeveelheden van onze onschatbare middelen van levensonderhoud weg te nemen, een vernietiging wat ten goede zou moeten komen aan onze mensen. Die medeplichtigen van de farang zijn allemaal machtige figuren met een grote mate van politieke en bureaucratische invloed. Hun winsten zijn zo enorm dat we veronderstellen dat ze onze poging hen te ontmaskeren zeker zal worden geblokkeerd. Een klein stapje zou de sluiting van de uitgeverijen kunnen zijn, zodat het publiek geen kranten meer kan lezen. De doortastende stap zou het vergieten van bloed kunnen zijn. Op dit moment krijgen we al doodsbedreigingen op de telefoon. Maar ik zal geen geld of kogels kiezen want ik heb mijn eigen goede keuze al gedaan. Als zo’n vervolging gebeurt wees dan niet bang, moeder, maar trots dat je zoon niet vergeefs heeft geleefd.
“Vertel alsjeblieft aan Ro dat de liedjes die ik stuurde echte waarde bevatten omdat ze vertellen over de grote aantallen van mensen die leven in duisternis en uiterste wanhoop. Ik weet zeker dat Ro het eerste liedje mooi zal vinden. De woorden zijn een soort van belofte door iemand die klaar staat zelfs zijn leven te offeren om te zorgen voor vrede en geluk voor zijn medemensen.
Wij vragen om steeds lichamen te zijn
die gestapeld op elkaar als een trap
hoog genoeg om de hemel te bereiken
en de sterren naar de aarde te brengen
Als wij deze wereld mooi kunnen maken
en de mensen gelukkig en gelijk
dan zal deze wereld zijn als een stralende ster….
“Moeder, in je leven heb je wat geluk gevonden. Je had genoeg geld over om iedere morgen de monniken te voorzien van eten terwijl zoveel anderen niets hadden zelfs geen eten. Ze verdronken in de toenemende vloed van schulden. Als jij dit echt zelf had meegemaakt weet ik zeker dat jij met je gevoel van rechtvaardigheid niet in staat was geweest je er zomaar bij neer te leggen en had je zeker de noodzaak gezien je te voegen bij de strijd.
“Ik heb geprobeerd mijn ideeën te delen met de vrouw die ik liefhad. Ik probeerde haar mijn werk te laten begrijpen. Maar ze verliet me. Ik vind het heel erg jammer maar het was niet te vermijden. We gingen steeds onze eigen weg. Ze hield van niemand anders, zelfs niet van de armen en hongerigen. Zij zag alleen mij en zichzelf. Ze probeerde de groep te betreden waaruit ik bezig was te ontsnappen. Ik heb nu al een persoon verloren die ik liefhad. Laat mij jou ook niet verliezen, moeder”
De dagen gingen voorbij als de stroming van water in een beek. Elke avond als haar jongste zoon uit de rivierboot sprong vroeg ze meteen of er nieuws was over Roy. Zo ervoer ze dagelijks de verkoop van leugens in de kranten. Hoe meer ze Ro vroeg elke krant te kopen met nieuws over Roy hoe meer ze vergelijkingen kon trekken, te beginnen met het onderzoek naar Roy’s achtergrond. Er waren twee bladen die probeerden aan te tonen dat Roy een gemeen karakter had met een diep minderwaardigheidscomplex. Er was ook een interview met een politieofficier die zei dat haar zoon betrokken was bij “de ideologie van de andere kant”. Verder was er bijna geen belangstelling voor de onopgeloste moord – terwijl de krant die Roy vaak had belasterd zei dat zijn ontmaskering van het tinmijn schandaal de nationale economie had beschadigd, buitenlandse investeringen had tegengehouden, de werkeloosheid had doen toenemen en had geleid tot chaos, in het spoor van de “ideologie van de andere kant”.
De moeder legde de rijstkom en de pan terug in de mand. Ze knielde respectvol voor de abt en nam afscheid. Ze wierp een blik op de krant van gisteren die op de rand lag van de veranda van de abt. Toen ze de kleur zag van de voorpagina huiverde ze van walging. De abt nam het woord:
“Heb je haast om je zoon te eten te geven?” Ze bevestigde dat zachtjes, en hij vervolgde:
“Toen Roy nog jong was leek je zoon zo’n aardige knaap. Ik weet nu pas hoe ik me vergiste. Wie had ooit gedacht dat hij zou opgroeien tot zo’n extremist die het land ten gronde richt. Vreselijk! Misschien ging hij om met wat leuke vrienden”, voegde de abt er sarcastisch aan toe. “Dat is waarom extremisten niet lang leven. Let goed op de kleine Ro, dat hij niet in de voetstappen van zijn oudere broer terechtkomt. Ah, die jongelui van tegenwoordig zijn niets meer waard”. En hij schudde zijn hoofd.
Moeders gezicht werd brandend rood, haar hart sloeg heftig en haar voorhoofd baadde in het zweet. Ze nam snel afscheid en wilde geen water meer gieten om het overlijden van haar zoon te gedenken. Maar ze wilde het de abt ook niet kwalijk nemen.
Als iemand later die morgen achter het heiligdom was langsgelopen dan had hij moeder zien zitten met haar hoofd neergevallen op haar armen en knieën. Bloed druppelde uit een pols. In de andere hand hield ze haar betel snijdende mes stevig vast, met sporen van bloed.
Het verschrompelde lichaam ademde nog zachtjes. Het besteedde geen aandacht aan de uitgemergelde hond die haar vanaf het huis van de abt was gevolgd en druk bezig was met het eten van de rijst uit de kom op het presenteerblad voor haar.
Bron:
Benedict Anderson, In The Mirror, Literature and Politics in Siam in the American Era, 1985
Lees deze twee verhalen over het leven van Wat:
Activist, Writer, Wat Wanlayangkoon Dies After 7 Years in Exile (khaosodenglish.com)
Bangkok Post – Dissidents are Thai too
Over deze blogger
-
Geboren in 1944 in Delfzijl als zoon van een eenvoudige winkelier. Gestudeerd in Groningen en Curaçao. Drie jaar als arts gewerkt in Tanzania, daarna als huisarts in Vlaardingen. Een paar jaar vóór mijn pensioen getrouwd met een Thaise dame, we kregen een zoon die drie talen goed spreekt.
Bijna 20 jaar in Thailand gewoond, eerst in Chiang Kham (provincie Phayao) daarna in Chiang Mai waar ik graag allerhande Thai lastigviel met allerlei vragen. Volgde het Thaise buitenschoolse onderwijs waarna een diploma lagere school en drie jaar middelbare school. Deed veel vrijwilligerswerk. Geïnteresseerd in de Thaise taal, geschiedenis en cultuur. Woon nu alweer 5 jaar in Nederland samen met mijn zoon en vaak met zijn Thaise vriendin.
Lees hier de laatste artikelen
- Pattaya23 december 2024De donkere kant van Pattaya
- Geschiedenis19 december 2024Op zijn verjaardag in 1995 gaf koning Bhumibol aan dat alle mannen een gratis sterilisatie konden ondergaan
- Geschiedenis14 december 2024Hoe een Nederlandse krant schreef over de studentenopstand van 14 oktober 1973
- Geschiedenis12 december 2024Hoe schreef de Nederlandse pers in 1960 over de geschiedenis en de huidige situatie in Thailand
Tino, dank voor deze bijdrage. Thailand heeft een onfris verleden wat mensenrechten betreft maar met mijn Thaise familie viel daar niet over te praten. Angst dat ‘De muren meeluisteren’ vermoed ik wel eens. Het is een taboe.
Met mijn Thaise familie destijds ook niet. Maar toch wel redelijk vaak met anderen: met leraren, monniken en zo maar vreemden zelfs over het Grootste Taboe in Thailand. Fluisterend met code woorden.
Een mooi verhaal, helaas maar al te waar. Wij zich verzet tegen gegraai en uitbuiting loopt het risico als verrader, on-Thai, te worden gezien. De abt in dit verhaal is nog maar een paar stappen verwijdert van de monnik die in het echte leven wist te vertellen dat communisten nog minder zijn dan ongedierte en hen doden dus niet slecht is voor je karma…
Wie of welke bedrijven maken zich schuldig aan uitbuiting en in welke vorm is dat dan?