Weinigen hebben in het laatste kwart van de negentiende eeuw zo’n invloed uitgeoefend op het maatschappelijke en sociale leven in Siam als Tienwan of Thianwan Wannapho. Dit was niet vanzelfsprekend want hij behoorde niet tot de elite, de zogenaamde Hi So die de lakens uitdeelde in het koninkrijk.
Thianwan Wannapho was, als één van negen kinderen uit een Mon-gezin, van eerder bescheiden afkomst. Zijn ouders, kleine kooplieden, beweerden evenwel dat hij verre adellijke voorzaten had maar er is nooit sluitend bewijs gevonden om de stelling van blauw bloed in de familie te onderbouwen. Er is overigens weinig concreets over zijn jeugdjaren bekend. Het staat vast dat hij in de Siamese hoofdstad naar school ging in een Boeddhistisch klooster. En blijkbaar mocht hij ook naar een onderwijsinstelling op het Ratanakosin-eiland, in de periferie van het paleis, actief was.
Sommige bronnen gewagen zelfs van een opleiding aan het hof maar ook hier zijn geen historisch bewijsbare sporen van terug te vinden. Wat wél vaststaat is dat hij, nog voor zijn zestiende, aanmonsterde op de jonken die tussen China en Zuidoost-Azië voeren. Eerst was hij actief op een handelsschip dat de Chao Phraya op en af voer maar even later dook hij onder meer op in Hongkong en Macau. Uit de weinig historisch betrouwbare bronnen over zijn jeugdjaren blijkt dat hij nadien terugkeerde naar het klooster om er zich te bekwamen in Pali en Sanskriet. Niet lang nadat hij zijn studies had afgerond wierp hij zich opnieuw op de handel en dook hij op in Singapore.
Het was wellicht daar dat hij in contact kwam met en onder de indruk raakte van de Britse kolonialisten en hun erg efficiënte wijze van besturen. Kort nadien keerde hij immers terug naar Bangkok om er Engels en rechten te gaan studeren. In 1875 was het zover en studeerde hij af als jurist. Door zijn eloquentie en dossierkennis kreeg hij al snel een stevige reputatie als advocaat maar deze perceptie viel, zeker bij de hogere kringen, niet altijd in goede aarde want hij wendde zijn juridische en oratorische talenten vooral aan bij het verdedigen van niet alleen de armen en armsten maar ook -en dat was écht ongezien – van vrouwen voor de vaak erg arbitraire en corrupte rechtbanken. Hij nam geen blad voor de mond en hij kreeg al snel de reputatie een dwarsligger te zijn die gevreesd werd wegens het uitbrengen van zijn gefundeerde kritiek op het grotendeels nog feodale systeem en de corruptie door de hoogste klassen.
Zijn regime-kritische houding werd, zeker in de hoogste kringen, niet altijd op gejuich onthaald. Onder meer zijn nauwelijks verholen kritiek op koning Rama V leverde hem heel wat vijandschap op. Het was duidelijk dat hij vroeg of laat de rekening zou moeten betalen voor zijn vranke en vrijmoedige optreden. Indertijd bestond de lèse majesté-wetgeving nog niet die vandaag de dag zo kwistig wordt gebruikt om kritikasters van de monarchie monddood te maken en dus werd Thianwan Wannapho, naar aanleiding van een zoveelste aanvaring met een rechtscollege in 1882 wegens ‘minachting voor de rechtbank’ opgepakt en tot een levenslange gevangenisstraf veroordeeld. Hij kreeg dus meer dan genoeg tijd om zich te bezinnen over hoe het nu verder moest. Dat zijn invloed tot buiten de muren van de gevangenis reikte werd in 1885 duidelijk.
In dat jaar boden elf vooraanstaanden, waaronder drie prinsen, een verzoekschrift aan waarin werd gepleit voor het invoeren van een parlementaire democratie onder een constitutionele monarchie. In dit rekwest werd een lans gebroken voor het actief bestrijden van de corruptie, het doorvoeren van ingrijpende belastinghervormingen en het niet langer bevorderen van ambtenaren op basis van familiale banden maar van verdienste. Daarnaast bepleitten de indieners gelijkberechtiging voor alle burgers, rechtvaardigheid en absolute persvrijheid… Rama V wees het rekwest van de hand maar het was voor alle waarnemers duidelijk geworden dat de ideeën van hervormers als de regime-kritische burger Thim Sukkhayang, de journalist en uitgever Kulap Kritsanon of de jurist Thianwan Wannapho tot in de hoogste kringen waren doorgedrongen… Thianwan Wannapho zou – onder het pseudoniem Tor Wor Sor Wannapho – niet minder dan 37 boeken, traktaten en gedichten in zijn cel schrijven.
Thianwan Wannapho kwam vrij in 1898, vastberadener dan ooit om niet te buigen voor het systeem. Hij pleitte hij in tal van artikels voor ingrijpende hervormingen gaande van het verbieden van gokken, opiumgebruik en betelkauwen over het afschaffen van de slavernij en polygamie tot het creëren van nieuwe industrieën of het invoeren van een parlementair systeem. Hij liet zich daarbij duidelijk inspireren door Japan. Na meer dan twee eeuwen was in 1854 een eind gekomen aan het zelfopgelegde isolationisme van Japan onder de shoguns van de Edo periode. Het Land van de Rijzende Zon opende door de ondertekening van de Conventie van Kanagawa eindelijk weer haar grenzen voor de internationale handel.
In de jaren die volgden op de val van het Tokugawa-shogunaat en de Meiji-Restauratie van 1868 gingen de nieuwe Japanse machthebbers voluit voor hervormingen die niet alleen het staatsgezag dienden te centraliseren en het prestige van de keizer moesten herstellen maar vooral het land moesten moderniseren. Een modernisering, die in de ogen van een belangrijk deel van de bestuurlijke elite, levensnoodzakelijk was wilde Japan ernstig worden genomen door de Westerse landen. Dezelfde Westerse landen die, Groot-Brittannië en Frankrijk op kop, in een ijltempo hun koloniale ambities in Zuidoost-Azië aan het waarmaken waren. Een evolutie die met argwaan en ook onrust vanuit Tokio maar ook in Bangkok werd gevolgd. Het middel om dit te bereiken was volgens deze Japanse hervormingsgezinden wkon-yosai, het gebruiken van westerse technieken in een Japanse geest.
Thianwan Wannapho pleitte voor een gelijkaardige aanpak om Siam te moderniseren in Westerse zin. In zijn ogen was dit de enige manier om te verhinderen dat de Westerse grootmachten zich aan het Land van de Glimlach zouden vergrijpen of Siam economisch zouden gaan domineren. Ondanks deze kritische ingesteldheid ten opzichte van het Westen stak hij zijn bewondering voor het Westen niet onder stoelen of banken. Hij dreef zijn pro-Westerse attitude zo ver dat hij zich als eerste ‘gewone burger’ in Bangkok een kapsel in Farang-stijl én Europese kledij en schoeisel liet aanmeten.
Deze merkwaardige jurist, activist én hervormer overleed in 1915. Niet één straatnaam, laat staan monument herinnert aan hem. Nochtans verdient hij, naar mijn bescheiden mening, zéker ook in deze tijden, die de relevantie van zijn werk meer dan ooit accentueren, een plaatsje in het collectieve geheugen van Thailand…
Over deze blogger
Lees hier de laatste artikelen
- Achtergrond10 december 2024Wat Phra That Phanom: parel van de Mekongvallei
- Achtergrond29 november 2024Wat Phra Kaew: de tempel van de smaragdgroene Boeddha
- Bezienswaardigheden24 november 2024Het Leng Buai Iaschrijn in Bangkok
- Achtergrond22 oktober 2024Si Satchanalai & Chaliang Historical park: de omweg meer dan waard
Goed verhaal over deze man, Lung Jan. Ik schreef over hem hier:
https://www.thailandblog.nl/achtergrond/voorvaderen-radicale-en-revolutionaire-thaise-denkers/
Een kort citaat daaruit:
‘Bouw scholen, geen tempels’, schreef hij. Er moest algemeen onderwijs komen waar vrouwen met hetzelfde onderwijspakket als mannen aan moesten deelnemen en niet alleen ‘huishoudkunde’ moesten leren zoals vaak werd voorgesteld en gedaan.
Voor zijn tijd waren zijn ideeën ongehoord en schokkend. Toen een lezeres hem eens bekritiseerde omdat hij zijn tijd te ver vooruit was antwoordde hij:
‘Ik doe wat ik juist acht, ook al moet ik er voor sterven. Of het resultaat zal afwerpen weet ik niet.’
Hij beïnvloedde latere denkers en revolutionairen als Pridi Panomyong (gevlucht en verbannen in 1947), Kulap Saipradit (gevangen 1952-1957, verbannen naar China) en Jit Phumisak (vermoord in 1966), en vele anderen zoals tijdens de communistische opstand tussen 1965 en 1988
De Thaise geschiedenisboekjes op school gaan alleen over koningen en andere edelen. De leraren weten vaak meer maar het mag niet worden onderwezen.
Ja helaas krijgen mensen zoals Thianwan, Narin Phasit enzovoort geen tot nauwelijks aandacht. De geschiedenisboekjes op school schieten zwaar te kort en scheppen een erg eenzijdig, gekleurd, beeld. Gezien vanuit Bangkok haar top elite, de mythes van een groots rijk dat al lang bestaat.
Hier en daar kun je wel een beeld vinden van het verhaal van het gewone en echt bijzondere volk. Bijvoorbeeld door een bezoek te brengen aan het Arbeidsmuseum, daar komt ook Thianwan aan bod:
https://www.thailandblog.nl/achtergrond/het-thaise-arbeidsmuseum/
Zou ik leraar zijn dan zou ik o.a. daar met mijn klas langs gaan.
Die man was zijn tijd ver vooruit. Helaas ook deze tijd in Thailand waar obscurantisme tegenover vreemdelingen weer overal de kop opsteekt.
Het blijft voor mij een verdrietig raadsel waarom de meest capabele mensen in de Thaise geschiedenis niet of nauwelijks door de officiële instituten en kanalen worden geëerd. Ach, ik weet het wel maar kan het niet zeggen. Hoeveel Thais zijn er gevangen gezet, verbannen en vermoord alleen om hun ideeën?