In 2003 kwam het Ministerie van Toerisme in samenwerking met de Tourism Authority of Thailand (TAT) met een nieuw plan om Thailand aantrekkelijker te maken voor rijke toeristen. Voor de vermogende buitenlander werd een “Elite Card” ontwikkeld, die verschillende voordelen zou bieden op het gebied van visa, verblijfsduur en het verwerven van onroerend goed.
Voor deze kaart moest wel een bedrag van twee miljoen baht betaald worden (bijna 50.000 euro). Deze kaart is geen succes geworden want welke toerist zou maar liefst twee miljoen baht neertellen om in Thailand te mogen wonen. Zeker als men kijkt naar de buurlanden Maleisië en de Filipijnen, die een veel vriendelijker toeristenbeleid voeren. Daar is men ook een project gestart om gepensioneerden te verwelkomen.
In Maleisië trekt “Mijn Second Home” plan veel aandacht. Mensen met een niet al te ruim pensioen kunnen daar al aan deelnemen. Bij “Mijn Second Home” geldt geen leeftijdsbeperking en geldt een visum wat tien jaar geldig is met onbeperkte in- en uitreizen van het land. Daarna kan het weer met tien jaar verlengd worden. Daarnaast kan men grond kopen en een gunstige krediet krijgen voor de bouw van een “droomhuis”. Zelfs de auto kan belastingvrij worden ingevoerd. En wat voor sommigen belangrijk is: men kan zonder enige beperking gaan werken.
Het Filipijnse programma: “Special Resident Retiree’s visa” staat open voor mannen en vrouwen vanaf de leeftijd van 35 jaar. Mensen vanaf 50 jaar moeten een aantoonbaar bezit hebben van 20.000 US- dollar. Of bij een inkomen van 800 US-Dollar per maand een bezit hebben van 10.000 US-Dollar. Daarvoor krijgt men een onbeperkte Non-Immigration visum en vrij in- en uitreizen. Hier geldt ook weer dat werken is toegestaan.
In vergelijking met Maleisië en de Filipijnen lijkt dit zogenaamde “Elite Card” plan nergens op. Zelfs een visa voor vijf jaar met onbeperkt in- en uitreizen, korting op golflidmaatschapskaart, gratis Spa-bezoeken en gezondheidsonderzoek, snelle afwikkeling op de vliegvelden weegt niet op tegen wat de buurlanden te bieden hebben. Het destijds door premier Thaksin in het leven geroepen plan kent slechts 2.560 leden en heeft de staat nu al 1,3 miljard baht gekost. Omdat dit project levenslang gegarandeerd was, heeft de staat de rechtsgang verloren om dit projekt te stoppen. Nu probeert men nieuwe leden te vinden om verdere onkosten te beperken, dit met een looptijd van 20 jaar.
In het licht hiervan is het onbegrijpelijk dat kapitaalkrachtige toeristen met uiterst luxueuze jachten geen toestemming krijgen om Phuket aan te doen, onder andere omdat de Thaise marine dit niet toestaat. Wel is eens overwogen om de Ocean Marina Yacht Club daarvoor open te stellen, maar de bezoekers van deze jachten hebben weinig te zoeken in Pattaya en omgeving in vergelijking met andere havensteden waar de infrastructuur wel op orde is.
Over deze blogger
Lees hier de laatste artikelen
- Eten en drinken28 november 2024Vers fruit in Thailand
- Ambachten30 september 2024The Sanctuary of Truth Pattaya (video)
- Bezienswaardigheden26 augustus 2024Thi Lo Su, de hoogste waterval in Thailand
- Bezienswaardigheden4 augustus 2024Chinese tempels in Bangkok
Beste Lodewijk. Bij aanvang van de elitekaart (wat een naam!) kostte dit onding nog maar 1 miljoen baht. De prijs is eerst verhoogd naar anderhalf en vervolgens naar twee miljoen. Bij de presentatie werd verzekerd dat deelnemers één rai grond op buitenlandse naam konden verwerven, maar dit plan is in schoonheid gestorven, evenals de mogelijkheid om het lidmaatschap te erven.
De hele opzet is een draak, waarbij nooit de beloftes werden waargemaakt. Ook rijke mensen zijn niet dom.
De opmerking dat dure jachten niet bij Phuket mogen ankeren, kan ik niet plaatsen. Volgens mij is dat aan de orde van de dag.
Zodra de mogelijkheid zou bestaan om één rai grond op buitenlandse naam te kunnen verwerven zou de elite card een succes kunnen worden. Vooral voor 50+ ers biedt de huidige kaart te weinig voordelen voor de stevige prijs.
De definitie van levenslang is zo lang iemand leeft. Hans Bos schrijft dat het plan in schoonheid is gestorven, evenals de mogelijkheid om het lidmaatschap te erven. Dat laatste houdt mijns inziens in dat alle rechten uit hoofde van het “lidmaatschap” na overlijden komen te vervallen. Dus ook, indien de verwerving van grond door een buitenlander aan het lidmaatschap gekoppeld zou zijn, de vererving van de grond door een buitenlander. Of heb ik dat mis?
Wat is rijk? Deze kaart is denk ik opgezet voor hele rijke mensen en niet voor arme euro/dollar miljonairs of gepensioneerden met een beetje geld. In de wereld van de hele rijke mensen is betalen om bv klant te mogen worden van topdienstverleners heel normaal. Je betaald eerst 1 a 2 ton en dan gaan er pas deuren open en mag je klant worden. Alleen is deze groep niet heel erg groot op deze aardkloot. En van dit groepje is weer een klein percentage geïnteresseerd in Thailand. Ik snap Lodewijk zijn verhaal natuurlijk wel. Die wil net als vele anderen hier dat Thailand Farangvriendelijk gaat worden voor alle Thailandliefhebbers. Dus huizen kopen zonder stromannen m/v, niet elke keer stempelen enz enz. Thailand maakt nu eenmaal deze keus en ik ben bang dat Lodewijk het daar mee moeten doen tot dat een nieuwe regering andere inzichten krijgt.
Het zgn MM2H programma is niet opgezet voor de hele rijken onder ons. Ik denk zelfs dat menig gepensioneerde wonende in TH in aanmerking komt gezien de financiele voorwaarden. Voldoende is een “fixed”bankrekening met van RM 150.000 (Euro 37,5 duizend). Daarnaast als gepensioneerde (leeftijdseis: 50 jaar eo) een vast inkomen van ongeveer € 2000 per maand.
Vanaf het 2e verblijfsjaar mag de bankrekening aangesproken worden tbv bv woningrenovaties, kosten van opleiding en medische behandelingen.
Min of meer het dubbele van wat in TH is vereist, maar je krijgt er het 5-voudige voor terug.
Voor alle andere voorwaarden en voordelen en voor geïnteresseerden: http://www.mm2h.gov.my/index.php/en/
Van die 2560 leden zijn er ook nog leden die de kaart gratis hebben gekregen bij de invoering, om de kaart te promoten.
Het is niet aannemelijk dat de vermogenden cq de rijkeren zich oriënteren op Thailand. Men zal niet eerst zien wat Thailand te bieden heeft, om vervolgens van Thailand af te zien gelet op het weinige wat TH te bieden heeft. Ik denk dat Thailand bij de ‘jetset’ niet voorkomt in het rijtje van gewenste verblijfslanden, maar dat men direct zich focust op bv Maleisië cq Filippijnen. Waarom zou je? Thailand profileert zich zelf bij voortduring als een low income country.
Een vriendelijker, uitnodigender en vertrouwenwekkender bejegening en attitude naar buitenlanders ware meer aan de orde. Thailand zou er eens goed aan doen al die controlerende restricties als het telkens jaarlijks bewijzen van inkomen en vermogen, en die onzinnige driemaandse adreschecks achterwege te laten. Daarbij: nog nooit heeft één Thai mij duidelijk kunnen maken waarom Thailand zo bang is voor (kennis)inbreng van farang, en hoezo bv zelfs vrijwilligerswerk uit den boze is?
Maar goed! Ze moeten het zelf weten. Blijf dan maar bezig met de korte termijn, het korte zicht en het snelle vluchtige gewin.
Ik zou graag zien dat er onderscheid wordt gemaakt voor mensen met een retirement visa ten opzichte van bijv. werk, studie, tourist visa enz. Het doel voor je retirement visa is, naar ik aanneem, dat je je hier voor langere tijd wilt huisvesten. Waarom niet een jaar visa incl. multiple entry (ja ik weet dat je dat kan krijgen, maar ik bedoel dat dit vanzelfsprekend zou moeten zijn. Waarom niet die 90 dagen regeling laten vervallen. En waarom die 24 uurs regeling zodat mn vrouw iedere keer van een buiten landse trip moet melden dat ik in “haar” woning verblijf. Kan me toch ook melden zodra mijn adres gewijzigd is.
Over zeurdag gesproken ………
Kun je deze suggesties aankaarten bij de overheid? Dan wel met zn allen. Is het verstandig?
Reint
Inderdaad Reint , die 90 dagen regeling moesten ze die laten vallen zouden ze op de immigratie office een beetje meer tijd hebben voor diegenen die hun retirement komen vernieuwen , nu kost het telkens een halve dag ! Thailand kan nog veel meer dingen soepeler maken voor ons !
Het valt mij nog mee dat zoveel mensen toch die kaart nog aangeschaft hebben.
Al was ik nog zo rijk, kocht ik zo’n kaart nooit van mijn leven voor dat bedrag.
Als ze werkelijk willen dat mensen gaan investeren in TH moeten ze de grondverkoop gewoon vrij geven. Thailand heeft grond zat, tenzij je hartje BKK wilt zitten, en dat is ook nu al te zien aan de prijzen, maar dat is in iedere wereldstad.
Al die strenge regels voor immigratie en bezit in Azië snap ik sowieso niet. Als ze dat eens beter zouden regelen zou dat een geweldige boost voor de economie geven.
Protectionisme van Thaise grond is sociaal verantwoord. Arme Thai zouden verdreven worden. In wereldsteden zag men ook dat de huwbare kinderen uit armere buurten noodgedwongen moesten wegtrekken. Aanboren van enige intelligentie lijkt de beslissingnemende Thai een onoverkomelijke inspanning. Anders kon het eenvoudig opgelost worden, ik stel voor:
“Artikel NN.1
Een oppervlakte tot 2 rai kan onder bijzonder bezwaar aangekocht worden door een buitenlander die gedurende de 3.654 dagen onmiddellijk voorafgaand aan verlijden van de koopakte minstens 800 dagen in het Koninkrijk Thailand doorbracht.
Elke in dit artikel bedoelde eigenaar heeft aan personen van Thaise nationaliteit gelijke rechten met betrekking tot het beheren, waaronder verkoop, verhuur en in vruchtgebruik laten, van zijn grond.
Dat bijzonder bezwaar bestaat erin, dat de grond binnen de vijf jaar na overlijden van de buitenlandse eigenaar dient verkocht te worden door ieder van diens erfgenamen van de grond, in zoverre de betreffende erfgenaam niet zelf minstens 400 dagen heeft doorgebracht in het Koninkrijk gedurende de 1.827 dagen onmiddellijk voorafgaand aan de overlijdensdatum.
Indien een grond die eigendom of mede-eigendom is van een of meerdere buitenlanders, gedurende een periode van dertig aaneensluidende kalenderjaren niet gedurende tenminste in totaal 1.827 dagen in eigen persoonlijk gebruik van een eigenaar of een mede-eigenaar is geweest, komt die grond van rechtswege toe aan het Koninkrijk.
Artikel NN.2
Een in artikel NN.1 bedoelde eigenaar van buitenlandse nationaliteit, is vrijgesteld van 90-daagse aanmelding bij Immigration Service, behoudens in de specifieke gevallen bepaald door de bevoegde Minister.”
Artikel NN.3
Een in artikel NN.1 bedoelde eigenaar van buitenlandse nationaliteit, is gerechtigd tot een werkvergunning, wanneer aangevraagd, behoudens in de secifieke gevallen bepaald door de bevoegde Minister.”
Dit biedt de gewenste mogelijkheid aan wie een duurzame band met Thailand opbouwde door een jaarlijks verblijf van 80 [iets minder dan 90] dagen, al na 10 jaar; of van 160 [iets minder dan 180] dagen na 5 jaar; of al na drie hele jaren met jaarlijks 3 maand vakantie in het land van herkomst.
Het geeft voldoende rechtszekerheid, maar beperkt het eigendomsrecht tot personen die een daadwerkelijke band met Thailand behouden. De termijn van vijf jaar om te verkopen volstaat om een billijke prijs te kunnen bekomen; een kortere termijn zou uitgebuit worden als ‘gewongen verkoop’. De [ook in Thailand niet helemaal onbekende] dertigjarige verjaring volstaat om het op lange termijn in buitenlandse handen verdwijnen van het oppervlak van het Thaise te voorkomen. De in totaal vijf jaar aanwezigheid om dit te stuiten, vergt een aangehouden band (en zal in praktijk ook meestal betekenen dat een nazaat de Thaise nationaliteit zal hebben).
De automatische vrijstelling van 90-dagenrapporteringen en de aan te vragen werkvergunning zal normaal verleend worden, maar er kunnen uitzonderingen bepaald worden, zodat een voor Thailand aanvaarbare flexibiliteit (tot willekeur) wel mogelijk blijft.
Die bepalingen behoeven geen extra eisen als ‘Elite’ of andere kosten. De normale vereisten voor de nodige visa en ‘extension of stay’ om aan het aantal dagen te kunnen komen, volstaan ruimschoots voor dit in vergelijking met veel andere landen nog beperkt eigendomsrecht.
P.S. Het recht tot verkopen, verpachten, verhuren of in vruchtgebruik laten is noodzakelijk en voldoende, om een eigenaar die niet meer zou voldoen aan eisen van verblijfsvergunnning, of die uit vrije wil of wegens gezondheidsredenen elders wil wonen, of die binnen Thailand zou willen verhuizen, toe te staan zijn investering op een redelijke wijze te recupereren.
Tikfoutjes hierboven:
aaneensluidende –> aaneensluitende
secifieke –> specifieke
gewongen verkoop –> gedwongen verkoop
oppervlak van het Thaise –> oppervlak van het Thaise Koninkrijk
Eventueel zou een erfgenaam het recht kunnen krijgen een band met Thailand te bewijzen, i.p.v. slechts binnen 1.827 dagen voorafgaand aan het overlijden, ook binnen de periode van 1.827 dagen volgend op het overlijden. Dat geeft een nog echt vreemde buitenlander die erft, kans om in bijvoorbeeld vaders voetsporen te treden. Het vergt wel meer toegeeflijkheid vanwege Thailand en werd daarom niet in het initiële voorstel gezet. Eventueel kan dit extra recht slechts gelden indien de erfgenaam er binnen het half jaar na overlijden een aanvraag toe indient.
Er dient nog een bepaling ingelast in Artikel NN.1:
“Elke in dit artikel bedoelde erfgenaam die niet zelf tot verkoop gehouden is, bekomt het recht het erfdeel van de grond van elke andere al dan niet tot verkoop gehouden erfgenaam, telkens mits beider onderling akkoord, over te kopen of te verkrijgen, met eenzelfde eigendomsrecht als in dit artikel bepaald.”
Dit is nogal vanzelfsprekend, vermits anders een aan de familie vreemde mede-eigenaar zou noodzakelijk kunnen zijn, wat veelal onaanvaardbaar zou zijn. Het oppervlak van de grond verschilt niet, en de nieuwe buitenlandse eigenaar die toch al half aan de voorwaarde van eigenaarschap voldeed, zal daar zeer waarschijnlijk na enige tijd geheel aan voldoen; zo niet, is er toch nog geen Thais been aan gebroken.
Nog een correctie in de eerste zin van Artikel NN.1:
“onder bijzonder bezwaar aangekocht” moet zijn “onder bijzonder bezwaar aangekocht of geërfd”.
Dit laat verdere vererving toe, mits ook de volgende erfgenaam telkens een band met Thailand heeft. Maar het laat ook toe, dat bijvoorbeeld van een Thaise echtgeno(o)t(e) geërfd wordt. Dit lijkt niet meer dan billijk en zou eindelijk een oplossing bieden voor de velen die al een band met Thailand bezitten maar niet de kans hadden gekregen om in eigen naam grondeigendom te bekomen, zonder dat de bijvoorbeeld Thaise echtgenote meteen haar zekerheid moet laten varen door al bij leven een verkoop aan de buitenlandse echtgenoot te behoeven.
Lijdende aan een gedachtenvlucht? De wens vader van die gedachten? Is dat wat je schrijft überhaupt te typeren als wens? Is het verschil duidelijk met wat men noemt een illusie?
Thailand is te overmoedig geweest. Toch denk ik dat de matige belangstelling ook met de politieke onzekerheid in het land te maken heeft.
Mensen die vermogend zijn, zoeken hun heil bij voorkeur in landen waar het economisch en politiek stabieler is. Ook Maleisië en de Filippijnen zijn wat dat betreft geen lustoorden. Ik denk dat daarom voor alledrie geldt dat ze zich zullen moeten beperken tot degenen die weliswaar iets vermogend zijn, maar die zichzelf absoluut niet rijk kunnen noemen.
Maleisië doet dat. Die richt zich op de ouderen die een betaalbaar huis willen in een land waar communicatie in het Engels mogelijk is, waar goedkope hulp voor alle huis-, tuin- en keukenzaken aanwezig is en waar uitstekende, betaalbare, medische voorzieningen in de onmiddellijke nabijheid zijn. Golfbanen en spa’s zijn voor die groep niet-al-te-rijke-rijken geen serieuze ‘lokkertjes’. Goede basisvoorzieningen daarentegen wel.
Het grote nadeel van Maleisië is de grote onderlinge verdeeldheid (ethniciteit, godsdienst). Wat dat betreft ligt er een weg open voor Thailand (en de Filippijnen), maar dan moeten de Thai het wel mogelijk maken dat buitenlanders er een huis kunnen kopen/verkopen, ervoor zorgen dat hun (buiten Thailand wonende) kinderen het huis etc. kunnen erven, aan betaalbare visa kunnen komen en zich medisch kunnen verzekeren. Zoals eerder gezegd, het gaat hier niet om puissant rijke mensen. Veel geld vragen om naar een spa te kunnen, is nu juist niet de weg om die doelgroep (die grotendeels uit 50/60+’ers bestaat) te bereiken.
De betere en hoger opgeleide Thai heeft gewoon schijt aan de buitenlander. Ook de instanties waar je voor je verblijfsvisa, moet zijn . ER geldt hier maar een regel hoe krijgen wij het geld van de buitenlander zoveel en zo snel mogelijk in onze handen. Ze maken het alleen maar onaangenamer met hun visa regels en corruptie maar op den duur zullen landen als Maleisië en Filipijnen er beter van worden en deze zijn natuurlijk ook niet corruptie vrij maar ze maken het allemaal wel een stuk makkelijker om er te verblijven .
Naar inlichtingen die ik heb van Noorse en Deense zeelui, die daar wonen, krijgt men als men getrouwd is met een Phillipijnse bij aankomst op het Manila vliegveld een jaar visum direct in het paspoort gestempeld. In Thailand? 30 dgn, vette hap.
Ik vatte mijn eerder reeksje wat hoger staande reacties samen tot een overzichtelijker en completer, realistisch voorstel met relevante beschouwingen:
Protectionisme van Thaise grond is sociaal verantwoord. Arme Thai zouden verdreven worden als buitenlanders zomaar grond konden kopen. In wereldsteden zag men ook dat de huwbare kinderen uit armere buurten noodgedwongen moesten wegtrekken. Ook andere regelgevingen verhinderen of verzieken onnodig het verblijfsgenot van buitenlanders die een geregeld stek in Thailand wensen. Aanboren van enige intelligentie lijkt de beslissingsbevoegde Thai een onoverkomelijke inspanning. Anders kon het eenvoudig opgelost worden, ik stel voor:
“Artikel NN.1
Een oppervlakte tot 2 rai kan onder bijzonder bezwaar aangekocht of geërfd worden door een buitenlander die gedurende de 3.654 dagen onmiddellijk voorafgaand aan verlijden van de koopakte respectievelijk aan het overlijden, minstens 800 dagen in het Koninkrijk Thailand doorbracht.
Elke in dit artikel bedoelde eigenaar heeft aan personen van Thaise nationaliteit gelijke rechten met betrekking tot het beheren, waaronder verkoop, verhuur en in vruchtgebruik laten, van zijn grond.
Dat bijzonder bezwaar bestaat erin, dat de grond binnen de vijf jaar na overlijden van de buitenlandse eigenaar dient verkocht te worden door ieder van diens erfgenamen van de grond, in zoverre de betreffende erfgenaam niet zelf minstens 400 dagen heeft doorgebracht in het Koninkrijk gedurende de 1.827 dagen onmiddellijk voorafgaand aan de overlijdensdatum. Elke erfgenaam die aldus niet zelf tot verkoop gehouden is, bekomt het recht het erfdeel van de grond van elke andere al dan niet tot verkoop gehouden erfgenaam of mede-eigenaar, telkens mits beider onderling akkoord, over te kopen of te verkrijgen, met opnieuw eigendomsrecht onder bijzonder bezwaar als hier beschreven.
Indien een grond die eigendom of mede-eigendom is van een of meerdere buitenlanders, gedurende een periode van dertig aaneensluitende kalenderjaren niet gedurende tenminste in totaal 1.827 dagen in eigen persoonlijk gebruik van een eigenaar of een mede-eigenaar is geweest, komt die grond van rechtswege toe aan het Koninkrijk.
Artikel NN.2
Een in artikel NN.1 bedoelde eigenaar van buitenlandse nationaliteit en diens wettige, eventueel geadopteerde, kinderen alsook echtgeno(o)t(e) van buitenlandse nationaliteit zijn ervan vrijgesteld gemeld te worden aan een Immigration Office bij verblijf van meer dan 24 uur op het bedoelde eigendom of mede-eigendom, behoudens in de specifieke gevallen bepaald door de bevoegde Minister.”
Artikel NN.3
Een in artikel NN.1 bedoelde eigenaar van buitenlandse nationaliteit en diens wettige, eventueel geadopteerde, kinderen alsook echtgeno(o)t(e) van buitenlandse nationaliteit zijn vrijgesteld van 90-daagse aanmelding bij een Immigration Office bij verblijf in het Koninkrijk, behoudens in de specifieke gevallen bepaald door de bevoegde Minister.”
Artikel NN.4
Een in artikel NN.1 bedoelde eigenaar van buitenlandse nationaliteit en diens echtgeno(o)t(e) van buitenlandse nationaliteit, zijn gerechtigd tot een werkvergunning, wanneer aangevraagd, behoudens in de specifieke gevallen bepaald door de bevoegde Minister.”
Dit biedt de gewenste mogelijkheid aan wie een duurzame band met Thailand opbouwde door een jaarlijks verblijf van 80 [iets minder dan 90] dagen, al na 10 jaar; of van 160 [iets minder dan 180] dagen na 5 jaar; of al na drie hele jaren met jaarlijks 3 maand vakantie in het land van herkomst.
Het recht tot verkopen, verpachten, verhuren of in vruchtgebruik laten is noodzakelijk en voldoende, om een eigenaar die niet meer zou voldoen aan eisen van verblijfsvergunning, of die uit vrije wil of wegens gezondheidsredenen elders wil wonen, of die binnen Thailand zou willen verhuizen, toe te staan zijn investering op een redelijke wijze te recupereren.
Het recht op erven, dat alleen generaties ver kan doorgaan als ook de volgende erfgenaam telkens een band met Thailand heeft, laat ook toe, dat bijvoorbeeld van een Thaise echtgeno(o)t(e) geërfd wordt. Dit lijkt niet meer dan billijk en zou eindelijk een oplossing bieden voor de velen die al een band met Thailand bezitten maar niet de kans hadden gekregen om in eigen naam grondeigendom te bekomen, zonder dat de bijvoorbeeld Thaise echtgenote meteen haar zekerheid moet laten varen door al bij leven een verkoop aan de buitenlandse echtgenoot te behoeven.
Het inkooprecht aan sommige buitenlandse erfgenamen voorkomt dat een aan de familie vreemde mede-eigenaar zou noodzakelijk kunnen zijn, wat veelal onaanvaardbaar zou zijn. De buitenlandse erfgenaam-eigenaar die toch al half aan de voorwaarde van zelfstandig eigenaarschap voldeed, zal daar zeer waarschijnlijk na enige tijd geheel aan voldoen; zo niet, is het vrijwel uitgesloten dat een volgende erfgenaam een voldoende band met Thailand zou gaan ontwikkelen, en is er toch nog geen Thais been aan gebroken want het gelijk blijvend oppervlak van de grond kan nooit in beheer komen van een buitenlander die geen tamelijk duurzame band met Thailand had. In de praktijk zullen gronden na een eerste of vrijwel zeker na een tweede generatie buitenlandse eigenaar, voor het merendeel eigendom of mede-eigendom blijken van kinderen met Thaise nationaliteit uit een gemengd huwelijk, wat dan niet verschilt van een zulk kind dat onder de huidige wetgeving van een wettige Thaise enige eigenaar erfde.
Het voorstel geeft voldoende rechtszekerheid, maar beperkt het eigendomsrecht te allen tijde tot personen die een daadwerkelijke band met Thailand behielden. De termijn van vijf jaar om te verkopen volstaat om een billijke prijs te kunnen bekomen; een kortere termijn zou uitgebuit worden als ‘gedwongen verkoop’. Gedurende die vijf jaar kan een erfgenaam die zelf voor een langdurig verblijf in aanmerking komt, door eigen aanwezigheid de verkoopplicht stuiten. In de praktijk zal dan veelal een nazaat de Thaise nationaliteit hebben.
De [ook in Thailand niet helemaal onbekende] dertigjarige verjaring volstaat om het op lange termijn in buitenlandse handen verdwijnen van een substantieel oppervlak van het Thaise Koninkrijk, en dus schaarste en onbetaalbaarheid van grond, te voorkomen.
De automatische vrijstelling van 90-dagenrapporteringen en de aan te vragen werkvergunning zal normaal verleend worden, maar er kunnen uitzonderingen bepaald worden, zodat een voor Thailand aanvaardbare flexibiliteit (tot moeilijk wezen) wel mogelijk blijft. Bijvoorbeeld zou de 90-dagenrapportering kunnen verplicht zijn indien de eigenaar in de eraan voorafgaande 366 dagen minder dan 120 dagen in Thailand doorbracht (dus recent een minder duidelijke band met Thailand had behouden), of zou een werkvergunning voor ‘retired’ visa/verblijfsverlengingen beperkt kunnen worden tot een aantal werkdagen, een gering inkomen of zelfs vrijwilligerswerk. De vrijstelling tot spoedig aanmelden bij aankomst op het adres, zou allicht niet vlot geaccepteerd worden terwijl ook de 90-dagenrapportering komt te vallen, tenzij de mogelijkheid blijft tot uitsluiten van bijvoorbeeld wie laatst in het Koninkrijk kwam zonder ‘resident’ visum of jaarvisum en evenmin een geldige eenjarige verblijfsverlenging houdt. Belangrijk is, dat de beperkingen specifieke ministeriële bepalingen moeten zijn en niet (‘at the discretion of the Immigration Officer’) onderhevig aan lokale willekeur in Immigratiekantoren.
Die bepalingen behoeven geen extra eisen als ‘Elite’ of andere kosten en zomin mogelijk beperkingen door een ‘bevoegde Minister’. De normale vereisten voor de nodige visa en verblijfsverlengingen (‘extension of stay’) om aan het aantal dagen te kunnen komen, volstaan ruimschoots voor dit in vergelijking met veel andere landen nog beperkt eigendomsrecht en meer normaal verblijfsgenot.
Eventueel zou een erfgenaam het recht kunnen krijgen een band met Thailand te bewijzen, i.p.v. slechts binnen 1.827 dagen voorafgaand aan het overlijden, ook binnen de periode van 1.827 dagen volgend op het overlijden. Dat geeft een nog echt vreemde buitenlander die erft, kans om in bijvoorbeeld vaders voetsporen te treden. Het vergt wel meer toegeeflijkheid vanwege Thailand en werd daarom niet in het initiële voorstel gezet. Eventueel kan dit extra recht slechts gelden indien de erfgenaam er binnen het half jaar na overlijden een aanvraag toe indient.
Bedenk dat kopen of erven van bijvoorbeeld een Thaise echtgenote slechts mogelijk is, indien deze op rechtmatige wijze eigenaar was. De ‘farang’ die zijn Thaise echtgenote geld had toegestopt om op haar naam grond te kopen zonder aan de wettelijke eisen voor een met buitenlander gehuwde Thaise te voldoen, kan die grond geconfisceerd zien worden en lokt dit bij een erfopvolging allicht uit. Een regularisatie zou ‘amnestie’ vergen en Thailand is zeker niet geneigd aan vreemde wetsovertreders een bijzondere gunst toe te staan; een zulk extra voorstel zou het aanvaarden van het meer noodzakelijke en evident billijke voorstel zwaar in het gedrang brengen. Misschien kan die regularisatie ter overweging voorgesteld worden nadat het meer redelijk voorstel in de praktijk werd gebracht en tot ieders tevredenheid bleek te functioneren.