Van 22 oktober 2017 tot 25 februari 2018 vond een tentoonstelling plaats in het Paleis van Versailles, genaamd “Visitors to Versailles”. Het was een fictief verslag van drie bezoeken aan het paleis van Versailles, gebaseerd op historische feiten, waarbij de bezoeker een gelegenheid kreeg om indrukken van reizigers of ambassadeurs te zien en te lezen en in hun voetsporen te treden rondom het paleis zoals het was in de 17e en 18e eeuw.

Een van de hoogtepunten was de verslaggeving van een reis gemaakt door Kosa Pan, de ambassadeur van Siam.

Ambassadeursbezoek aan Lodewijk XIV

Het ambassadeursbezoek aan Lodewijk XIV tegen het einde van 1686 toont het belang aan van Versailles in internationale aangelegenheden gedurende de late 17e eeuw. De pracht van de ontvangst, de geschenken die door de ambassadeurs worden gebracht, hun gevolg, droegen allemaal bij aan een opmerkelijke historische episode.

Koninkrijk Siam

In de tweede helft van de 17e eeuw breidt het koninkrijk van Siam (het moderne Thailand) zijn commerciële en diplomatieke activiteiten aanzienlijk uit. Voor de koning, Phra Naraï, vertegenwoordigd door zijn minister van buitenlandse zaken, Kosa Pan, is het belangrijkste doel van een diplomatiek bezoek om de interesse van de koning van Frankrijk te wekken, zodat Siam de voorkeurspartner van de Oost-Indische Compagnie zou kunnen worden. De Siamese koning wil ook graag de militaire bijstand consolideren die hij al heeft verworven. Voor Lodewijk XIV is het de bedoeling om de positie van Frankrijk te bevestigen als een koninkrijk wiens invloed tot ver buiten het Europese continent reikt. Het zou ook kunnen leiden tot een commerciële overwinning op Holland, dat heel veel handelsinvloed in Azië heeft.

Reisverslag van Kosa Pan, ambassadeur van Siam

De tekst die volgt is een fictief verhaal, opgebouwd uit fragmenten en getuigenissen, waarvan de oorsprong op bovengenoemde tentoonstelling kon worden ingezien.

1 september 1686: aan de poorten van het paleis

Wat een vreemd paradijs is dit land van Frankrijk! In de loop van twee maanden, sinds onze aankomst in Brest, maken we kennis met personages en artiesten,waarvan de een nog vreemder is als de andere. We observeren met toenemende nieuwsgierigheid de vreemde gewoonten van deze mensen die zo zeker van zichzelf zijn … En toch leidt alles in deze voorbereidingen op een audiëntie bij de koning me ertoe te geloven dat we de top van de pracht en nieuwheid van het Franse hof nog lang niet hebben bereikt.

Het is inderdaad moeilijk om niet afgeleid te worden van het cruciale moment van ons bezoek, het overhandigen van de brief van Phra Narai, onze koning aan de koning van Frankrijk. Dit is ongetwijfeld waar Frankrijk over gaat: na alle gevaren van een reis over de zee te hebben overwonnen, ben ik hier, niet in staat om over iets anders te praten dan kleding, weelderige inrichting en onbekende manieren. Ja, Versailles is een paradijs bewoond door rijkelijk geklede figuren met trotse en nieuwsgierige blikken. En binnenkort zullen we onszelf moeten voorstellen …

(vichie81 / Shutterstock.com)

3 september 1686: 1500 toeschouwers vergezellen ons naar hun koning

Ik ben er nu pas in geslaagd om terug te keren naar dit dagboek omdat alle turbulentie van dit bezoek zo uitputtend was. Het zou een heel boek voor me kosten om al mijn indrukken tijdens die paar uur in detail te beschrijven. Maar ik zal proberen op zijn minst de feiten van het bezoek te schetsen.

Zoals afgesproken komt onze gastheer, maarschalk La Feuillade ons drieën afhalen, dat wil zeggen mijzelf, mijn “Uppathut” en mijn “Trithut”. La Feuillade heeft met ontroerende onhandigheid en tenslotte vergeefs getracht deze woorden uit onze taal goed te kunnen uitspreken: hij houdt het op ’tweede en derde ambassadeur’. De maarschalk brengt ons met vergulde koetsen van de koning van ons Parijse hotel, dat in comfort gemakkelijk geassocieerd kan worden met een echt paleis, naar Versailles.

Bij onze aankomst worden we onmiddellijk ondergedompeld in een chaotische drukte die al mijn aandacht vereist om te navigeren met behoud van decorum. We steken het veld over, waar nieuwsgierige toeschouwers zich van alle kanten opdringen. Ze lijken uit heel Europa te zijn gekomen om onze stoet te bewonderen. Voor ons in de stoet dragen 12 “Zwitsers” om een waardige wijze de brief van onze koning op een soort draagbaar. Naast ons loopt ons personeel met de traditionele parasols, die kennelijk grote indruk maken op de toeschouwers.

Bij het naderen van de trap voor de ambassadeurs, kan men niet anders dan verbluft zijn door deze majestueuze aanblik. Men zou het oversteken van oceanen kunnen rechtvaardigen om niets anders dan dit te kunnen bewonderen. Maar onbewogen gaan we verder. De trommels en trompetten, met hun vreemd harmonieuze vormen, smoren de opmerkingen van de toeschouwers als ze naar onze outfits wijzen. Duizendvijfhonderd paar ogen getuigen van het belang van deze dag en begeleiden ons door salon na salon, die elkaar in pracht overtreffen, tot aan de hal waar de koning ons opwacht.

We gaan naar wat ik alleen kan beschrijven als een kooi van licht, waar de helderheid van de zon – relatief zwak in dit deel van de wereld – wordt weerspiegeld in de omringende spiegels en het pure zilver van het meubilair. Helemaal achterin deze ruimte lijkt de koning minuscuul. Volgens onze eigen traditie, voeren we drie uitgestrekte bogen uit terwijl we dichterbij komen. Dit gebaar, een blijk van groot respect, faalt nooit in ons geboorteland.

Op een verhoogd platform, negen treden hoog, vergezeld door zijn zoon en edelen van het hof, in een outfit geborduurd met een constellatie van edelstenen en goud die de geest van een astronoom kan verwonden, zit de koning. Ons gezelschap wacht een traktatie: met prachtige vrijgevigheid geeft Lodewijk XIV hen voor de eerste keer in hun leven het recht om op naar een koninklijk persoon op te kijken. “Zij zijn te ver gekomen om niet naar mij te mogen kijken”

Het kostte ons vier dagen om al onze geschenken uit te zoeken en te verzamelen, en hele maanden om uit de talloze rijkdommen te kiezen die de handel van ons land te bieden heeft. En toch, kijkend naar de gelakte kasten, de jades, neushoornhoorns, zijden kleding en de vijftienhonderd porseleinen aardewerk uit China, lijkt het hof en zijn koning teleurgesteld. Laten we hopen dat deze vreemde smaak voor het gewone ten koste van onze meer verfijnde producten geen vooroordeel schept over onze zaak …

17 december 1686: de laatste dagen voor onze terugkeer naar huis

Er blijft nog tijd over, maar we hebben al gezien dat de bladeren in de immense tuin rood kleuren en afsterven. Ik wil het kleinste detail van onze wandelingen of de appartementen met hun luxueuze plafonds niet vergeten. Het verhaal dat ik vertel bij mijn terugkeer naar Phra Naraï – moge wijsheid zijn dagen verlichten en vrede brengen in zijn nachten – moet zo precies mogelijk zijn. Nu zijn de poelen verlamd door ijs – het wordt hier zo koud dat het water hard wordt als steen.

“Na de mens, God en het paradijs, ken ik nu vierde grootheid op aarde, die van Versailles!”, merkt een metgezel van mij op.

Niet onder de indruk

De koning is niet onder de indruk van onze gaven. Ze zeggen zelfs dat een deel van het kostbare porseleinen aardewerk al is weggegeven als geschenken aan anderen. Het is moeilijk om zaken te doen met een natie die alleen een exclusieve handelsovereenkomst wil sluiten, onze koning tot hun religie van één god wil bekeren en onvermoeibaar zijn eigen verlangens bevredigt. Desalniettemin hebben we goede vooruitgang geboekt, en we kunnen redelijkerwijs hopen dat latere vergaderingen vruchtbaarder zullen zijn. Het is in die geest dat ik mijn laatste bezoeken geduldig afleg en mijn waarnemingen op papier zet … terwijl ik wacht op het moment, dat ik toestemming krijg te vertrekken.

Afscheid

Na een bezoek met veel onderhandelingen neemt koning Lodewijk XIV op 14 januari 1687 afscheid van de Siamese delegatie. Het bezoek aan Versailles is echter een mislukking gebleken, want koning Phra Naraï wordt in 1688 afgezet door een van zijn adviseurs, Phra Phetracha, die met de steun van hof en geestelijkheid het land sluit voor alle buitenlandse invloeden – behalve voor die van Holland!

Tenslotte

U kunt het hele verhaal in het Engels, gecompleteerd met foto’s van de prachtige gravures, die van het Siamese bezoek zijn gemaakt, lezen en bewonderen op deze link: en.chateauversailles.fr/

Ik heb inmiddels een bericht naar de Franse ambassade in Bangkok gestuurd met de suggestie het deel van de tentoonstelling, dat over de ambassadeur van Siam gaat, in Bangkok te presenteren. Helaas heb ik daarover nog geen reactie gekregen.

Over deze blogger

Gringo
Gringo
Bert Gringhuis (1945), geboren en getogen in Almelo in het mooie Twente. Later vele jaren in Amsterdam en Alkmaar gewoond, werkzaam in de export voor diverse bedrijven. Ik kwam in 1980 voor het eerst in Thailand en was meteen verliefd op het land. Vele malen sindsdien terug geweest en na mijn (vroeg)pensionering als weduwnaar naar Thailand verhuisd. Daar woon ik nu al 22 jaar samen met mijn ietwat jongere Thaise dame Poopae.
Mijn eerste ervaringen in Thailand als een soort nieuwsbrief aan familie, vrienden en kennissen gestuurd, die later onder de naam Gringo op Thailandblog hebben gestaan. Veel, heel veel artikeltjes hebben die eerste verhalen gevolgd en dat is uitgegroeid tot een vrijwel dagelijkse hobby.
In Nederland nog een verwoed voetballer en voetbalscheidsrechter, maar de jaren gaan tellen en in Thailand nog altijd verwoed, maar het poolbiljarten is echt van mindere kwaliteit, ha ha!

1 reactie op “Siamese regeringsdelegatie bezoekt Lodewijk XIV in 1686”

  1. Tino Kuis zegt op

    Heel mooi verhaal, Gringo, bedankt. Allemaal politiek 🙂

    Ik vond de uitdrukking van ‘een fictief’ verhaal eerst wat wonderlijk want in mijn boekenkast staat de Engelse vertaling van het dagboek dat ambassadeur Kosa Pan bijhield van zijn bezoek aan Frankrijk.

    The Diary of Kosa San, Silkworm Books, 2001 ISBN 978-974-7551-58-7

    Maar dat dagboek, zie ik nu, bestrijkt alleen de periode van hun aankomst in Brest, Frankrijk, op 18 juni 1686 tot begin juli van dat jaar, dus niet de audiënties in september. Dat dagboek werd pas in 1886 of daaromtrent teruggevonden in de Parijse archieven. Er moet meer geschreven zijn maar dat ging allemaal verloren toen de Birmesen Ayutthaya verwoestten in 1767.


Laat een reactie achter

Thailandblog.nl gebruikt cookies

Dankzij cookies werkt onze website het beste. Zo kunnen we je instellingen onthouden, jou een persoonlijk aanbod doen en help je ons de kwaliteit van de website te verbeteren. Lees meer

Ja, ik wil een goede website