Voor iedereen die ook maar een greintje belangstelling heeft in de rijke Thaise geschiedenis is een bezoek aan het Sukhothai Historical Park een must. Een wandeling of fietstocht door de schilderachtige ruïnes van de oude Siamese hoofdstad heeft immers iets magisch. Helaas is dit een mening die wordt gedeeld door iedereen die ook maar een greintje belangstelling in de rijke Thaise geschiedenis heeft, waardoor het op toeristische hoogdagen soms onaangenaam druk kan worden in deze, door Unesco terecht als Werelderfgoed gecatalogeerde historische site. Voor wie het allemaal wat rustiger wil aan doen is het 45 km² grote Si Satchanalai Historical Park een aantrekkelijk en vooral volwaardig initiatief.
Deze Unesco World Heritage Site ligt op ongeveer 70 km ten noorden van Sukhothai. Een kleine omweg dus, die echter de moeite meer dan waard is. Het grote verschil met het Sukhothai Historical Park is dat het hier héél wat minder druk is en dat de meeste ruïnes in een veel bosrijker en dus schaduwrijker gebied liggen, wat een bezoek in de hete hondsdagen een stuk aangenamer maakt.
Toen Sukhothai in de dertiende eeuw meer en meer aan belang begon te winnen in de regio, groeide Si Satchanalai, dankzij de strategische ligging aan de oever van de Yom-rivier uit tot een prominente satellietstad van Sukhothai. Dit prille koninkrijk probeerde haar macht te consolideren door het stichten van een reeks van steden, de muang. Officieel wordt het jaar 1250 als stichtingsdatum voor Si Satchanalai naar voor geschoven maar in realiteit was deze site al veel langer, van kort voor onze jaartelling, bewoond. Dit gold overigens ook voor het iets verder gelegen Chaliang dat officieel in de elfde eeuw was gesticht en dat in oorsprong een door Jayavarman II (1181-1220) gebouwde buitenpost van het Khmer-rijk was. In realiteit ontstond Chaliang wellicht al ergens tussen de zesde en de negende eeuw uit een belangrijk handelsknooppunt dat nauwe betrekkingen onderhield met China waar deze locatie bekend stond als Chengliang.
Si Satchanalai kende zijn grootste bloei onder het bewind van vorsten van Sukhothai. De stad was zelfs zo belangrijk dat het een traditie werd de kroonprins van Sukhothai, de stad Si Satchanalai bestuurde. Toen het machtscentrum naar Ayutthaya verschoof betekende dit echter niet het einde voor de stad. In tegenstelling tot het aan de kant geschoven Sukhothai, dat snel verviel, wist Si Satchanalai te overleven. De strategische ligging en het onmiskenbare handelspotentieel zorgde ervoor dat zowel Ayutthaya als het noordelijke vorstendom Lanna herhaaldelijk strijd leverden voor de controle over het nog steeds welvarende Si Satchanalai. Pas in 1767, toen de Birmese invasie een spoor van verwoesting door het land trok, werd het lot van de stad aan de Yom bezegeld door Birmese troepen die ze vanuit Lampang aanvielen en de stad grotendeels met de grond gelijk maakten. Kort na de oorlog en het verdrijven van de Birmezen werd de stad heropgebouwd. Dit gebeurde evenwel niet op de oorspronkelijke locatie maar op het grondgebied van het huidige Sawankhalok. Si Satchanalai werd volledig verlaten door de laatste inwoners en het duurde niet lang voor deze ooit zo fraaie stad compleet tot puin verviel.
Het grootse verleden straalt tot op de dag van vandaag af op de ruïnes waarmee het historische park bezaaid is. Gelukkig besefte men dit in Bangkok ook en op 2 augustus 1961 werd in de Royal Gazette het besluit gepubliceerd waarmee de hele site als monument beschermd werd en onder het rechtstreekse beheer van het Thaise Fine Arts Departement werd geplaatst. Toch had het nog heel wat voeten in aarde voor men in 1976 begon met een ambitieus renovatie- en instandhoudingsprogramma dat in juli 1988 resulteerde in de officiële creatie van het Si Satchanalai Historical Park. Al dit harde werk kreeg een bekroning toen Unesco op 12 december 1991 deze site als werelderfgoed catalogeerde.
De, naar mijn aanvoelen, belangrijkste tempel is Wat Phra Si Ratana Mahathat, die vreemd genoeg buiten de grenzen van het Si Satchanalai Historical Park te vinden is. Deze tempel vormt de hoofdattractie van het kleiner, aanpalende Chaliang Historical Park, dat met een combo-ticket, samen met het Si Satchanalai Historical Park kan bezocht worden. De Wat Phra Si Ratana Mahathat dateert van voor het Sukhothai-tijdperk want de eerste steen van wat oorspronkelijk een Boeddhistische Mahayana-tempel was, werd gelegd in 1237 onder het bewind van de Khmervorst Jayavarman VII. Deze tempel wordt gedomineerd door de grote prang, die u centraal, achter de resten van de zuilengalerij van de wihan of wijdingszaal vindt. Oorspronkelijk stond hier niet deze toren maar een gopura in de Bayon-stijl van de Khmer, een rijkelijk van ornamenten voorziene monumentale toren die meestal de toegang vormde tot een hindoetempel. Tussen 1733 en 1758, in de regeerperiode van Borommakot van Ayutthaya, werd deze gopura afgebroken en vervangen door de huidige, kolfvormige prang, die alle stijlkenmerken draagt van gelijkaardige torens in Ayutthaya. Achter de prang kan u niet alleen een goed bewaarde mondop met een staande Boeddha aantreffen en de ruïne van een stupa in Mon-stijl maar ook her en der een aantal al dan niet overgerestaureerde chedis in Sri-Lankaanse stijl. Vergeet bij een bezoek aan deze tempel ook niet aan de linkerzijde van de prang de fraai gestileerde wandelende Boeddha die zo typisch was voor de beeldhouwkunst van Sukhothai en een ware stijlbreuk veroorzaakte in de Siamese iconografie.
Binnen het Si Satchanalai Historical Park is Wat Chedi Chet Thaew zonder twijfel de belangrijkste bezienswaardigheid. Deze grote tempel, die centraal op deze site ligt was gebouwd als necropool voor de lokale heersers en dit wordt overduidelijk geïllustreerd door een behoorlijk bonte verzameling van 32 chedis rond de centrale lotusknopvorige chedi in Sri-Lankaanse stijl. Deze stupa’s in allerlei afmetingen en stijlen bevatten de gecremeerde resten van belangrijke leden van deze familie. De legende wil dat deze tempel oorspronkelijk de naam Wat Katayanimit droeg en was gesticht door een dochter van koning Lithai van Sukhothai. Deze klenzoon van Ramkhamhaeng de Grote was de eerste Boeddhistische filosoof die in het Thais schreef.
De met een dikke, zandstenen muur omringde Wat Chang Lom bevindt zich naast de Wat Chedi Chet Thaew en werd in 1286 gebouwd in opdracht van Ramkhamhaeng. Deze site dankt haar naam aan de beelden van 39 olifanten die rond de basis van de op twee terrassen gebouwde centrale chedi staan opgesteld. Een wijze van voorstellen die populair was in heel het koninkrijk, getuige gelijkaardige tempels in onder meer Sukhothai en Kamphaeng Pet.
Iets minder belangrijk is de ruïne van Wat Nang Paya die echter interessant is vanuit een historisch oogpunt. Hardnekkig volgehouden verhalen gaan er immers van uit dat dit tempelcomplex zou zijn gebouwd door prinses Pasuja Devi, een dochter van de Chinese keizer. Alhoewel er tijdens archeologische opgravingen geen concreet bewijs is gevonden dat deze beweringen staaft, is dit een intrigerend verhaal want het bevestigt het uitzonderlijke belang dat Si Satchanalai en Chengliang genoten in het Rijk van het Midden.
Persoonlijk vind ik de Wat Chom Chuen een intrigerende plek. Volgens de locals zou het op de site van deze uit de 14e eeuw daterende tempelruïne spoken en dat zou best wel eens kunnen. Bij archeologische opgravingen die in de jaren tachtig van de vorige eeuw hier werden uitgevoerd werd het immers al snel duidelijk dat deze tempel pal bovenop een begraafplaats was gebouwd die stoffelijke resten uit de 3e en 4e eeuw van onze jaartelling bevatte. Bij deze vindplaats werd een klein museumpje gebouwd (toegangsprijs inbegrepen bij het ticket voor dit deel van het Historical Park) waar een aantal van de gevonden skeletten en artefacten worden ten toon gesteld.
Op ongeveer vijf kilometer ten noordwesten van Si Satchanalai liggen de historische Sangkhalok Kilns, de restanten van eeuwenoude keramiekovens waarin het bekende grijsgroene celadon-aardewerk uit de lokale klei werd geproduceerd. Het was de handel in dit aardewerk dat voor een groot deel verantwoordelijk was voor de rijkdom van Si Satchanalai en Chengliang. In een reeks van archeologische opgravingen werden in dit gebied de resten van minstens 300 ovens gevonden maar men gaat er van uit dat er nog honderden, zo niet duizenden onder het zand verborgen liggen. Deze vondsten illustreren op overtuigende wijze het historische belang van deze industrietak in de regio. Dit aardewerk was per slot van rekening één van de belangrijkste exportproducten van Sukhothai en later Ayutthaya dat niet alleen in China maar in heel Zuidoost-Azië, India, de Oostkust van Afrika en zelfs in West-Europa kon worden aangetroffen.
Men ging er overigens heel lang van uit dat de pottenbakkers van Si Satchanalai sterk beïnvloed werden door hun Chinese collega’s uit het vroege Mingtijdvak die een iets fellere groene celadonvariant op de markt brachten. Recent Thais-Australisch onderzoek heeft echter bewezen dat hier al veel vroeger dan in China – wellicht van rond de 9e eeuw – dergelijk aardewerk werd geproduceerd. De kans is dan ook reëel dat de Siamese pottenbakkers hun Ming-collega’s hebben beïnvloed en niet omgekeerd…
Over deze blogger
Lees hier de laatste artikelen
- Achtergrond10 december 2024Wat Phra That Phanom: parel van de Mekongvallei
- Achtergrond29 november 2024Wat Phra Kaew: de tempel van de smaragdgroene Boeddha
- Bezienswaardigheden24 november 2024Het Leng Buai Iaschrijn in Bangkok
- Achtergrond22 oktober 2024Si Satchanalai & Chaliang Historical park: de omweg meer dan waard
Terecht aandacht voor dit uitgestrekte fraaie park.
Ben er meerdere keren geweest, je kunt er verdwalen…..:)
Goed artikel Jan.
Berthy, Chiang Mai
Ik heb gezocht naar een website en kwam deze tegen:
https://thailandtourismdirectory.go.th/en/info/attraction/detail/itemid/5429
En vooral interessant zijn de Entrance fees. Eens een keer wat anders! (Maar ongetwijfeld fout).
Beste Nico,
Inderdaad, qua prijszetting niet helemaal correct. De laatste twee keer dat ik er was (in 2012 en 2015) was het Historical Park, net zoals in Sukhothai overigens, ingedeeld in zones, waarvoor telkens apart toegang moest worden betaald. Deze (deel)tickets golden evenwel voor verschillende bezienswaardigheden en konden in enkele gevallen ook gecombineerd worden met een museumbezoek… Ik heb het in het verleden ook een paar maal meegemaakt dat je ’s avonds, na een uur of zeven, zonder problemen gratis de meer afgelegen site kon binnenraken….
Hoi Nico bedankt voor je speurwerk eindelijk eens iets waar de farang voordeel kan halen 55555555
Leuk artikel. Bij het lezen vroeg ik me af of mijn Chaliang aardewerk vaasjes (gekocht in 1970) mogelijk daar vandaan komen.. Kan wel foto sturen wanneer ik email adres heb..
Ik ontvang graag reacties.
HaJé op [email protected]