Willem Hendrik Senn van Basel had alles om het te maken als diplomaat in het Verre Oosten. Hij was schrander, ambitieus en hij behoorde – wat niet onbelangrijk is – tot wat men in het koloniale jargon, de oude Indische families noemde. Meestal aan de VOC gerelateerde families die al enkele generaties in de Oost vertoefden.
Huybert, zijn overgrootvader, was koopman van de VOC, Ontvanger-Generaal van ’s konings Financiën en Domeinen in Nederlands Indië, lid van de Raad van Indië en president-schepen van Batavia. Zijn oom, baron Jean Chrétien Baud, was niet alleen een gewezen Gouverneur-Generaal van Nederlands-Indië maar onder meer ook oud-minister van Marine en Koloniën geweest.
Willem Hendrik Senn van Basel was 34 jaar oud toen hij bij koninklijk besluit van 18 februari 1875 aangesteld werd tot bezoldigd consul van het Koninkrijk der Nederlanden in Bangkok. Nog geen twee jaar later werd hem eervol ontslag verleend en verdween hij met stille trom uit de consulaire dienst en uit Siam. Wat was de reden voor deze wel erg korte carrière? Net zoals dit met zijn voorgangers, de Duitse broers Paul en Victor Pickenpack was gebeurd, werd hij er van beschuldigd aan zelfverrijking te hebben gedaan en zou hij hebben gesjoemeld met het verstrekken van bewijzen van Nederlanderschap aan personen die daar geen recht op hadden. Van deze laatsten zou hij geschenken hebben aangenomen en geld te leen hebben gevraagd. Mogelijk werd Willem Henrik – net als de Pickenpacks – het slachtoffer van allerlei gekonkel of Siamese intriges maar de hem ten laste gelegde feiten wogen blijkbaar voldoende zwaar om hem onverwijld de laan uit te sturen.
Kort na zijn ontslag keerde Willem Hendrik terug naar Nederlands-Indië waar hij zijn herinneringen aan Siam op papier begon te zetten. Deze Schetsen uit Siam verschenen als feuilleton in De Indische Gids- Staat- en Letterkundig Tijdschrift dat vanaf 1879 in Amsterdam onder eindredactie van G. Van Kesteren van de persen rolde. Senn van Basels pennenvruchten bleken zo populair dat ze al in 1880 werden gebundeld tot een boekje van 122 bladzijden met dezelfde titel, dat werd gedrukt en uitgegeven bij J.H. de Bussy in Amsterdam.
Hij stapte daarmee niet alleen in de voetsporen van een van zijn voorgangers, Jeremias Van Vliet (ca. 1602-1663) die zich, toen hij het Handelskantoor van de VOC in Ayutthaya leidde, ontpopte tot een volwaardige kroniekschrijver van Siam maar sloot ook aan bij een literaire trend die vanaf het midden van de negentiende eeuw opgeld maakte. Toen in die periode duidelijk werd dat Siam zich meer en meer begon open te stellen voor de rest van de wereld, rolde een resem van aan dit intrigerende land gewijde publicaties van de persen waarvan Narrative of a Residence in Siam door de Brit Frederick Arthur Neale, een gewezen adviseur van koning Mongkut uit 1852, de Description du royaume Thai ou Siam. (1854) van de Franse apostolische vicaris voor Oost-Siam, Jean-Baptiste Pallegoix en The Kingsdom and People of Siam (1857) van de Britse diplomaat en polyglot Sir John Bowring ongetwijfeld de belangrijkste waren.
Schetsen uit Siam was een vlot geschreven verslag van zijn verblijf in het Zuid-oost Aziatische koninkrijk en focuste zich niet alleen op een laagdrempelige kennismaking met land en volk maar had ook oog voor de nodige suspense met levendige beschrijvingen van zaken als een openbare terechtstelling of een olifantenjacht. Door de nauwgezette observaties en details is Schetsen uit Siam niet alleen een tijdscapsule waarin het Bangkok van 140 geleden perfect werd geconserveerd maar geeft het ook een aardige inkijk in de psyche van een door het kolonialisme geknede hogere ambtenaar
De vrijgezel Willem Hendrik stoorde zich niet bepaald aan de eerder bekrompen Victoriaanse conventies van zijn tijd. Hij had oog voor het ‘zwakke’ geslacht en was de charmes en verlokkingen van de Siamese schonen niet ongenegen. Hij was overigens niet de enige in de familie die niet ongevoelig bleek te zijn voor een vleugje exotische charme. Zijn bloedeigen grootvader, Willem Adriaan, de pakhuismeester van de VOC in Batavia, had een zoon, Huibert die in 1811 geboren was uit een relatie met de inlandse Amerensi…
In tegenstelling tot veel van de getuigenissen van tijdgenoten, die vaak Amerikaanse of Britse predikanten of Franse missionarissen waren, wond Willem Frederik zich nauwelijks op over wat veel zijn tijdgenoten als ‘losbandige zedeloosheid’ omschreven laat staan dat hij de behoefte voelde om te moraliseren.
In het volgende fragment beschrijft hij in geuren en kleuren en zelfs Schiller citerend het ‘er niet onbekoorlijk uitziende’ vrouwelijke schoon bij een drijvende markt op de Chao Praya : ‘ En tusschen die venters en ventsters, schuiven in kleine prauwen de koopsters, oude en jonge in hun kleurrijke dracht. Wij hebben de meeste aandacht voorde jonge, en al behooren ze tot het geslacht der bruine Venussen, ze blijven ‘Frauen’, en ook zij ‘flechten himmlische Rosen ins irdische Leben.’ De frissche morgenlucht heeft velen een jakje doen omhangen, dat, nauwsluitend, de schoone vormen nog beter doen uitkomen; anderen, minder beducht, hebben het bovenlijf bloot, en alleen een doek van roode, gele of blauwe zijde, dan wel van wit of gekleurd katoen, bedekt de maagdelijke borst. Nimmer rustig, dartel schertsend, een ‘bon mot’ toevoegend aan een uitverkorene, of een terechtwijzing uitdeelende aan den te vrijpostige die minder in den smaak valt, wekken zij overal de vroolijkheid der omstaanders op. Sommige zien er met het gitzwarte tot op de schouders neergolvend haar, met de heldere oogen en lichtgele kleur, niet onbekoorlijk uit en doen ons het gebod vergeten: ‘Gij zult niet begeeren uws naasten wijf,’ en zij, die, daar het bovenlijf bloot is, den sierlijken gouden keten laten zien welke over den linkerschouder hangt, en onder de rechter doorgaat, schijnen ook niet ongevoelig voor de Europeesche opmerkzaamheid, ja, lokken die uit, door zo coquet met den zijden doek te spelen, alsof zij, onder voorwendsel dat die niet goed vast zat, hem ontknoopende, gereed waren, u een deel van haar bekoorlijkheden te doen bewonderen. Doch zij ontsluiert niets van wat alleen den ingewijde veroorloofd is te zien, en lachen u toelonkend, roepen zij de bloemenverkoopster, die reeds herhaaldelijk door haar ‘dokmat, dokmat !’ te doen hooren, den aandacht tot haar waar heeft trachten te trekken, wel wetende dat vrouwen en bloemen, ook in het Oosten, elkaar zoeken.’
Ik kan mij alvast inbeelden hoe indertijd de Heren van Stand, na het nuttigen van een copieuze lunch, ietwat onderuitgezakt in de comfortabele lederen fauteuils van hun club, met rode oortjes lazen hoe de altijd even alerte Willem Frederik tijdens een wandeling aan de rand van Bangkok een groep Birmese vrouwen beschrijft: ‘De vrouwen onderscheiden zich door de gewoonte om den sarong op de zijde niet gesloten te dragen, zoodat het been bij elke beweging tot ver boven de knie zichtbaar is.’
Tot slot wil ik u volgende mijmering over de Siamese bijvrouwen en concubines van de Europese expats in Bangkok niet onthouden: ‘ Het zijn de gezelinnen van eenige onzer Europeesche kennissen, bij wie zij, hoe gebrekkig dan ook, de plaats innemen, welke de Europeesche vrouwen zou toekomen, indien dezen ten gevolge van het klimaat daarvoor niet geheel ongeschikt waren. Een Europeaan heeft een som van 120 tot 400 gulden betaald en har ouders of voogden hebben haar daarvoor verkocht, met de verzekering dat zij – niet voor haar trouw, maar – tegen haar wegloopen borg zouden blijven. Slechter noch beter dan zij, die in andere tropische lanen eenzelfde positie innemen, zijn deze Siameesche vrouwen. Er zijn onder hen voorbeelden van de grootste toewijding en zelfopoffering, maar ook zijn er velen te wijzen die alleen uit winstbejag bij den Europeaan blijven, en van hem halen wat er te halen valt. Menige schoone acht het bovendien een eer, zoo dikwijls mogelijk moeder te zijn, zelfs al moet het vaderschap zo nu en dan elders dan bij den Europeaan worden gezocht. In hun gesprekken houden zij zeer veel van woordspelingen van erotischen aard, waartoe de Siameesche taal zich uitstekend leent. En overigens… het zijn en blijven vrouwen.’
– Herplaats artikel –
Over deze blogger
Lees hier de laatste artikelen
- Achtergrond22 oktober 2024Si Satchanalai & Chaliang Historical park: de omweg meer dan waard
- Eten en drinken17 oktober 2024Culinaire herinneringen van een bourgondisch tafelaar – Chinatown & Yaowarat road (Bangkok)
- Bezienswaardigheden3 september 2024Het dak van Thailand – Doi Inthanon
- Achtergrond21 augustus 2024Thailand… om dichterlijk van te worden…
Dit soort verhalen lees ik erg graag, Lung Jan. Je hebt het uitstekend beschreven.
En dit is nog steeds zo:
‘In hun gesprekken houden zij zeer veel van woordspelingen van erotischen aard, waartoe de Siameesche taal zich uitstekend leent. ‘
Ik vind het altijd om wat verder te zoeken in krantenberichten gepubliceerd in delpher.nl. Ik vond deze advertentie in het Bataviaasch nieuwsblad 26-08-1895
‘Op den 2e Augustus overleed te Patjet nabij Sindanglaja, na lang en smartelijk lijden, WILLEM HENDRIK SENN VAN BASEL, oud 54 jaren, diep betreurd door zijn kinderen en verdere familieleden,
H. J. M. Schwab. ‘
https://goo.gl/awJsq8
Beste loeng Jan, bedankt voor weer een mooi stukje geschiedenis. Ditmaal met duidelijke parallellen naar vandaag de dag. Mannen die zich nog steeds om de vingers laten draaien door verleidelijk vrouwelijk schoon.
Ja Rob, parallellen zijn zeker waar te nemen. Maar ik meen ook te constateren dat het destijds voor een Europeaan geen punt van discussie was om een ‘bruidschat’ te betalen van 120 tot 400 gulden. Gezien de berichtgeving op Thailand Blog denkt in ieder geval menige Hollander daar nu wel anders over. Maar gelukkig voor de Thaise verwekkers van al die Thaise schoonheden wordt er tegenwoordig wel vaker een huis, en dan vooral in de Isaan, voor hen gebouwd.
Met aandacht en plezier gelezen, Lung Jan! Zulke bijdragen mag je wat mij betreft vaker leveren!
Met aandacht gelezen.
Het zou helemaal mooi zijn wanneer het boek heen ten dage nog te koop zou zijn.
Beste Peter,
Ondanks het feit dat ik bijna 20 jaar op zoek ben geweest naar een exemplaar voor mijn ‘Aziatische vakbibliotheek’ heb ik nooit de hand kunnen leggen op een ongeschonden exemplaar van ‘Schetsen uit Siam’. Het is wellicht omwille van de kleine oplage een behoorlijk zeldzaam boekje. Maar geen nood: sinds een paar jaar is het bij Google Books gewoon gratis te downloaden als E-boek. Alvast veel leesplezier !
Beste Lung Jan,
Interessant om te lezen.
Zoals in Spreuken een paar 1000 jaar geleden al te lezen was: “Er is niets nieuw onder de zon” blijkt ook
al hoe er in die tijd over vrouwen geschreven werd.
“Er zijn onder hen voorbeelden van de grootste toewijding en zelfopoffering, maar ook zijn er velen te wijzen die alleen uit winstbejag bij den Europeaan blijven, en van hem halen wat er te halen valt”.
De Indische gids is gedigitaliseerd terug te vinden op https://archive.org/stream/deindischegidsv08meyigoog/deindischegidsv08meyigoog_djvu.txt
Beste Lung Jan, wat een prachtig geschreven historische vertelling wederom, hartelijke dank!
Beste allemaal,
Hier het volledige boek:
https://books.google.es/books?id=G4ooAAAAYAAJ&pg=PA5&hl=nl