Relicten van het Srivija-rijk in Surat Thani
Ik hou erg van de sporen die de Khmer-beschaving in Thailand heeft achtergelaten, maar dat betekent niet dat ik de ogen sluit voor al het overige fraaie erfgoed dat in dit land is terug te vinden. In het Chaiya district van Surat Thani zijn bijvoorbeeld een aantal bijzondere relicen, te vinden die getuigenis afleggen van de invloed van het Indonesische Srivija-rijk op het zuiden van wat nu Thailand is.
Dit Boeddhistische rijk dat vanaf de zevende eeuw haar invloed in de wijde regio gestaag uitbreidde was ontstaan bij het huidige Palembang op Zuid-Sumatra. De invloedssfeer reikte niet alleen tot wat vandaag Java, het Maleisisch schiereiland, Borneo en Thailand zijn maar ook tot de Mon, Khmer en Champa-rijken in wat vandaag respectievelijk Birma, Cambodja en Vietnam zijn… Een grootschalige, op territoriale expansie gerichte militaire campagne van het Zuid-Indiase Chola-rijk betekende echter het einde voor de Srivija-beschaving. Wat van dit vorstendom in Thailand rest zijn een aantal buitengewoon fraaie beelden en een paar archeologische vindplaatsen en tempels. Het zijn geen grootse sites maar hun cultuurhistorische waarde is dat wèl want dit zijn uiterst schaarse relicten uit een periode die grotendeels in de nevelen van de geschiedenis is gehuld.
De ontstaansgeschiedenis van het Chaiya district is al evenzeer in de mist der tijden te situeren want uit archeologisch onderzoek blijkt dat er al minstens 6.500 jaar sprake is van permanente bewoning in de regio, wat van dit district meteen een van de langst bewoonde plaatsen in Thailand maakt. Voor diegenen die iets minder geïnteresseerd zouden zijn in de historische erfenis is er het culinair interessante weetje dat deze regio in héél Thailand bekend staat om de traditioneel met zeezout gepekelde eendeneieren of Khai Khem. Voor de liefhebbers een absolute delicatesse in lichtjes pikante yam-slaatjes. Alhoewel ik persoonlijk de versie met gewokte inktvis erg op prijs weet te stellen…
Maar terug naar het Srivija-erfgoed nu. Het belangrijkste voorbeeld is te vinden in Wat Phra Borommathat Chaiya Ratcha Worawihan waar de centrale, in een waterpartij staande veelpuntige chedi, een erg fraai en zeldzaam voorbeeld levert van de erg harmonieuze Javaans-geïnspireerde religieuze architectuur. Het is niet duidelijk hoe oud het bouwwerk is, maar men gaat er van uit dat het wellicht een kleine 1.200 jaar geleden werd gebouwd.
In de loop van de twintigste eeuw werd deze centrale stupa tweemaal ingrijpend gerestaureerd en jammer genoeg werden er hier en daar Thaise architecturale elementen aan toegevoegd. De rest van de Wat is veel moderner en niet écht boeiend. Alleen aan de noordzijde kan u nog enkele teakhouten paviljoenen aantreffen die volgens mij in de laatste helft van de negentiende eeuw werden opgetrokken. Vlakbij deze Wat bevindt zich overigens het kleine maar fijne Chaiya National Museum dat een mooi inzicht verschaft in de korte maar boeiende geschiedenis van het Srivija-koninkrijk. En waar u een paar erg fraaie voorbeelden van de Srivija-kunst, een eclectische mix van Boeddhisme en Hindoeïsme, kan bewonderen.
Dan is de stupa van de iets verder gelegen Wat Kaeo of Wat Rattanaram een héél ander verhaal. Hier geen in verblind witte muurverf gezet en overgerestaureerd stucwerk maar de eerlijke baksteen en mortel, ongewijzigd sinds meer dan 1.200 jaar. De tand des tijds heeft duidelijk zijn sporen nagelaten. Puur en eerlijk zo zie ik het liefst dergelijke schrijnen.
In Wat Long en Wat Hua Wiang zijn de rondscharrelende kippen duidelijk beter thuis dan monniken. Op beide plaatsen resten enkel de ruïnes van de basis van deze Boeddhistische schrijnen. Ze geven ons evenwel een goede indruk van de grootte en dus het belang van deze tempelcomplexen. Beide tempels worden door historici toegewezen aan de Srivij-vorst Sri Wichayendra, die ook verantwoordelijk zou zijn geweest voor de bouw van het Wat Kaeo-schrijn. Dit is best mogelijk maar in Wat Hua Wiang zijn enkel inscripties aangetroffen die verwijzen naar ene Sri Mattri Lokayaraja Mowlibhusanavaramadeva. Deze schrijnen zijn zonder twijfel erg oud. Wellicht werd naar hen verwezen op een Bai Sema-steen, een steen die als grensafbakening van een tempel werd gebruikt, die in Surat Thani werd gevonden en waarin het jaar 765 wordt vermeld als bouwdatum van deze drie tempels.
Uit de vele, uit gedroogde klei en terra cotta vervaardigde votief-tabletten, in het Thais Phra Phim, die bij deze sites werden opgegraven blijkt in elk geval dat verschillende strekkingen van het Boeddhisme zoals de Hinayana-, Vajrayane- en Mahayana- scholen probleemloos gebruik maakten van dezelfde tempelcomplexen en schrijnen in deze regio. Bovendien kwamen bij verschillende archeologische campagnes bij deze schrijnen ontelbare restanten van Chinees aardewerk en artefacten die tussen de zevende en twaalfde eeuw van onze jaartelling te situeren waren, aan het licht. Deze vondsten bewezen dat Surat Thani in die periode een erg belangrijk handelscentrum was op wat veel historici als de ‘Maritime Silk Road’ omschrijven.
Hua Wiang kan overigens vertaald worden als ‘het centrum van de stad’ en daarom gaan heel wat historici en archeologen uit van de theorie dat deze tempel meer dan 1.200 jaar geleden de kern uitmaakte waarrond Surat Thani is ontstaan. Het was trouwens in Wat Hua Wiang dat één van de, naar mening mooiste beelden, uit het Thaise nationale kunstpatrimonium werd opgegraven. Een buitengewoon fraaie Bodhisattva Avalokitesvara Padmapani die uit de laatste helft van de achtste, begin van de negende eeuw dateert en in 1923 in de koninklijke privéverzameling belandde.
Vier jaar later werd dit kostbare beeld opgenomen in de vaste collectie van het Nationaal Museum in Bangkok waar het nog steeds te bewonderen valt en waar ik, eerlijk gezegd, nooit op uitgekeken raak…
Over deze blogger
Lees hier de laatste artikelen
- Achtergrond28 december 2024Thailand is een noedelparadijs
- Achtergrond10 december 2024Wat Phra That Phanom: parel van de Mekongvallei
- Achtergrond29 november 2024Wat Phra Kaew: de tempel van de smaragdgroene Boeddha
- Bezienswaardigheden24 november 2024Het Leng Buai Iaschrijn in Bangkok
Mooi verhaal Lung Jan, dergelijke musea bezoeken verrijken je blik op landen. Onvoorstelbaar wat duizenden jaren geleden al tot stand werd gebracht. Je krijgt een andere kijk op landen zoals Cambodja, Vietnam en uiteraard ook Thailand als je iets meer weet omtrent de historie. Zo ben ik tijdens mijn laatste vakantie in Vietnam in Danang pas meer aan de weet gekomen omtrent de Champa na het bezoek aan het Cham museum aldaar. Om stil van te worden. Opeens ging ik de oude Champa havenstad Hoi An anders bekijken. Zwijg nog maar omtrent de Khmer, niet te geloven waartoe die zoveel duizenden jaren geleden al toe in staat waren.
Mooi verhaal, Lung Jan. De handel door heel Azië en ook met het Midden-Oosten bloeide totdat de Europese machten, te beginnen met de Portugezen en Hollanders, er een einde aan maakten waarna de winsten naar het westen vloeiden. China en India waren in die jaren de economische en culturele grootmachten. Ze beheersten samen meer dan 50% van de wereldeconomie.
Dan eventjes over dat woord Srivija- rijk. Ik vind het zo mooi dat de betekenis ervan ook in eenzelfde Thais woord kan worden uitgedrukt. Tenslotte is het Algemeen Beschaafd Thais meer Sanskriet en Khmer.
Srivija is in het Thais ศรีวิชัย siwichai. ศรี gespeld sri maar uitgesproken sie met een stijgende toon. betekent Glorieus, Geëerd, Geweldig, วิชัย is wichai (hoge, midden toon) en betekent Overwinning. Het Srivija-rijk ‘Het rijk van de ‘Glorieuze Overwinning’, en in het Thais klinkt het bijna net zo.