Phra Phimonlatham (leefde 1903-1998, zie noot) was de zoon van arme boeren nabij Khon Kaen in de Isaan. Hij klom op tot één van de meest geliefde, onderlegde en geëerde hoogwaardigheidsbekleders binnen het monnikendom, de Sangha. Maar zijn pleiten voor een Boeddhisme los van de Staat met interne democratische verhoudingen en een internationale oriëntatie maakten hem tot een vijand van de heersende elite.
Dat leverde hem een gevangenisstraf op van vier jaar (1962-1966) onder de dictator generaal Sarit. Ook daarna werd er tegen hem voortdurend geageerd en werd hem het presidentschap van de Opperste Sangha Raad, waar hij gezien zijn senioriteit en bekwaamheden recht op had, onthouden. Zijn naam is bijna uit de geschiedenis gewist, zoals vele andere strijders voor democratie. Hij werd wel herdacht tijdens de roodhemden demonstraties in 2010.
Hieronder het verhaal van zijn leven maar eerst een korte schets van de sociaaleconomische en politieke toestand in die cruciale jaren 1945 tot 1966 die bepalend waren voor de verdere ontwikkeling van Thailand en waar het lot van Phra Phimontham mee verbonden is.
Een zeer korte geschiedenis van de eerste twintig jaren na de Tweede Wereldoorlog
Met de onvoorwaardelijke overgave van Japan op 15 augustus 1945 eindigde ook de oorlog in Thailand. Britse troepen bezetten Thailand, die zij als een vijandelijke natie beschouwden, voor korte tijd. Amerika steunde Thailand echter en Premier Pridi Phanomyong zorgde er in 1946 voor dat de internationale status van Thailand werd hersteld. Zo gaf Thailand gebieden in Laos, Cambodja en Birma die in 1941 tijdens de Japanse bezetting op Frankrijk waren veroverd, terug.
Het was politiek een verwarde tijd. Een militaire coup in 1947 nam de regering over en verdreef de democraat Pridi Phanomyong die in ballingschap stierf. Zeven verschillende premiers regeerden van 1945 tot 1948 waarna de militair Plaek Phibunsongkhraam, die had samengewerkt met de Japanners, uit ballingschap terugkeerde, premier werd en tot 1957 zou regeren waarop een andere generaal, Sarit Thanarat, de macht greep. Het was Sarit die met behulp van de Amerikanen en het creëren van het communistische vijandsbeeld als ‘dictatoriale vader’ tot zijn dood in 1963 het land bestuurde. Hij herstelde het aanzien en de invloed van de monarchie waar zijn voorganger Phibunsongkhraam de monarchie op een afstand had gehouden. Daarna namen andere generaals de regering over tot zij in de volksopstand van 14 oktober 1973 voor een tijdje opzij werden gezet.
In die tijd van 1945 tot 1973 nam ook de economische welvaart met sprongen toe en steeg het aantal studenten snel (op de universiteiten van 20.000 naar 150.000 bijvoorbeeld)
De twee belangrijkste sekten binnen het Thaise Boeddhisme
Het is belangrijk even in te gaan op de twee sekten binnen het Thaise Theravada Boeddhisme. Van oudsher was daar de Mahanikai (‘de Grote Sekte’). Zij vertegenwoordigde wat ik het dorpsboeddhisme zou willen noemen: monniken waren verbonden aan de dorpsgemeenschap, ze zwierven door bossen en mediteerden, ze bouwden zelf aan hun tempels en hielpen boeren op het land en tijdens feestelijkheden zongen en acteerden ze voor de gelovigen. Het was koning Mongkut, zelf 25 jaar een monnik voordat hij tot het koningschap werd geroepen, die deze volkse praktijken veroordeelde en de Thammayut sekte stichtte (rond 1850). Deze sekte legde de nadruk op de monniken discipline, de vinaya, en op studie van de geschriften. Ze wees populistische gedragen van de hand. Deze sekte, die nooit meer dan tien procent van het Thaise monnikendom zou omvatten, werd de leidende groep. De Sangha Raad, het bestuursorgaan van de monniken, bestaat nog steeds voornamelijk uit zeer oude leden van de Thammayut sekte. Tevens werd de Sangha Wet uit 1942, die het monnikendom een grote interne onafhankelijkheid gaf, onder Sarit in 1962 vervangen door een nieuwe wet die de Sangha hiërarchisch organiseerde gelijk opgaand met het landsbestuur en de staat absolute macht gaf over het monnikendom.
De jonge jaren van Phra Phimonlatham
Hij werd in 1903 geboren in het dorpje Ton niet ver van Khon Kaen in de Isaan. In de dorpstempel aldaar trad hij op jonge leeftijd toe als dek wat, tempel jongen, waar hij de gewone schoolopleiding volgde. Hij bekwaamde zich later als leraar en gaf les op verschillende tempelscholen. In 1927, 24 jaar oud, besloot hij een universitaire opleiding te gaan volgen in Bangkok. Hij wandelde in negen dagen naar Khorat van waar hij de trein nam naar Bangkok. Daar ronde hij zijn studie op voortreffelijke wijze af aan de boeddhistische Mahachulalongkornrajavidyalaya Universiteit. Na een periode als abt van een tempel in Ayutthaya werd hij in 1948 abt van de belangrijkste tempel van de Mahanikai sekte, Wat Mahathat, gelegen aan de Sanam Luang naast het Koninklijk Paleis. Hij bouwde daar een reputatie op als een geliefde en bekende monnik die moedig verder keek dan de muren rond zijn tempel.
De ‘politieke’ jaren van Phra Phimonlatham
In de Mahathat tempel ontpopte hij zich als een intellectueel en sociaal progressief denker en activist. Hij pleitte voor een onafhankelijk boeddhisme die een eigen beleid kon voeren los van de staat en de monarchie. Hij was een liberaal die afkerig was van dictatoriale bestuurders.
Hij was actief in de Morele Herbewapening beweging (een sociaal bewogen vredesbeweging) en reisde als internationaal pelgrim daarvoor naar Europa en Amerika. Nog controversiëler was zijn reis naar Birma in de vijftiger jaren. In de hoofdstad Rangoon werd hij eerst begroet door de Birmese autoriteiten en daarna pas door het adelijk personeel van de Thaise ambassade. Hij knoopte banden aan met het Birmese monnikendom en introduceerde later Birmese meditatie technieken, vooral de inzichtgevende vippassana meditatie, in Thailand die hij ook bevorderde voor leken.
Al deze zaken wekten de toorn op van de Thaise autoriteiten, onder aanvoering van de dictator Sarit, die een nationalistische en paternalistische agenda voorstonden waarin hiërarchie een belangrijke en noodzakelijke waarde was.
In 1958 stierf de Opperste Patriarch van de Thammayut sekte. Achter de schermen werkten monniken in samen met het paleis om Phra Phimonlatham zijn wegens senioriteit en bekwaamheden toekomende plaats als voorzitter van de Sangha Raad te onthouden. Twee jaar later ontvouwde de Sangha Raad een beleid om ‘communistische’ monniken te weren. De politie arresteerde Phra Phimonlatham en beschuldigde hem valselijk van homoseksuele activiteiten, ongepaste kledij en ‘communisme’. Ze bevalen hem zijn monnikenpij af te leggen wat Phra Phimonlatham weigerde. Hem werd vervolgens zijn abtschap en zijn monniken titels afgenomen waarop hij als gewone monnik naar de tempel terug keerde. Dat schandaal veroorzaakte veel publieke ophef maar hij bleef een populaire monnik die zijn mond niet hield.
Dat leidde er toe dat hij in 1962 op bevel van Sarit opnieuw werd gearresteerd. Sarit zag er ook hoogstpersoonlijk op toe dat hem zijn pij werd afgenomen. Hij verdween met een litanie aan aanklachten, waaronder het aloude communisme, aanzetten tot rebellie, oproep tot de koning om af te treden, het benoemen van de Boeddha als leugenaar, omgang met leken in Duitsland, opnieuw homoseksuele activiteiten (in alle details beschreven) , kritiek op de Sangha en nog wat andere absurde zaken. Hij verdween voor vier jaar in de gevangenis. Pas in 1966 kwam het tot een proces voor een rechtbank waar hij op alle aanklachten werd vrijgesproken waarbij de rechtbank hem haar verontschuldigingen aanbood voor het onrecht hem aangedaan.
Een andere liberale monnik, Phra Sasanasophon, deelde het lot van Phimonlatham maar daar kon ik weinig gegevens over vinden.
De gedeeltelijke rehabilitatie van Phra Phimonlatham
Na zijn vrijlating keerde hij als gewone monnik terug naar Wat Mahathat. Maar hoewel hij volledig was gezuiverd van alle schuld en recht had op herstel van zijn vroegere stand en titels aarzelden de Sangha autoriteiten, die hem tevoren in de steek hadden gelaten, misschien uit jaloezie of wraakgevoelens, die stap te zetten. Na de volksopstand van 14 oktober 1973 kwam er een beweging op gang om Phra Phimonlatham volledig te rehabiliteren. Dat gebeurde echter pas in januari 1975 toen een aantal jonge monniken de ongeëvenaarde stap namen om door een hongerstaking de Opperste Patriach te dwingen Phra Phimonlatham in alle opzichten in ere te herstellen. Die hongerstaking veroorzaakte een sensatie en de Opperste Patriarch ging door de knieën.
Hij overleed in 1989, nog steeds geëerd door zijn vele volgelingen maar veracht door het gezag. In de jaren daarna slaagde de heersende elite erin de herinnering aan zijn leven voor een groot deel uit te wissen zoals dat ook gebeurde met andere onverzettelijke en koppige strijders voor een meer open en democratisch Thailand als Pridi Phanonyong, Narin Phasit en Puey Ungpakorn. Ook de herinnering van de revolutie van juni 1932, waar de absolute monarchie moest plaatsmaken voor een constitutionele, blijft tot op de dag van vandaag biijna onbesproken en onbekend. Een land dat zijn beste mensen niet eert leert niet van zijn fouten, is gedoemd ze te herhalen en kent geen vooruitgang.
Conclusie
De drie pilaren van ‘Thainess’, de Natie, de Religie en de Koning, en hun onverbrekelijke band met elkaar voor het geluk van het land (of liever het geluk van de elite) waren gered. Het is duidelijk wie de verliezers waren. Deze monnik van zeer eenvoudige afkomst uit de Isaan staat daarvoor symbool. Zijn visie op een eerlijk, open en rechtvaardig Thailand legde het loodje, alleen de ‘kon die’, de ‘goede mensen’, de mensen met van oorsprong een goede afkomst en een zekere rijkdom waren is staat Thailand te leiden.
Hier nog een verhaal over een andere vrijgevochten monnik uit het Noorden van Thailand die zich verzette tegen de toenemende invloed van Bangkok. Ook hij pleitte voor een meer onafhankelijk boeddhisme met eerbied voor plaatselijke gebruiken. Hij moest uiteindelijk buigen voor het gezag uit Bangkok.
www.thailandblog.nl/achtergrond/phra-khruba-sri-wichai/
Noot
1 Phra Phimonlatham (ook wel Phimontham,Thais: พระพิมลธรรทม spreek uit phráphímonlátham) is eigenlijk zijn titel en betekent ‘Schoonheid van de Dharma, de Leer’. Hij heeft ook nog een geboortenaam en een monniken naam.
Bronnen:
Paul M. Handley, The King Never Smiles, 2006
David Streckfuss, Truth on Trial in Thailand, 2011
Christine Gray, Thailand-The Soteriological State in the 1970s, Dissertatie, 1986
Over deze blogger
-
Geboren in 1944 in Delfzijl als zoon van een eenvoudige winkelier. Gestudeerd in Groningen en Curaçao. Drie jaar als arts gewerkt in Tanzania, daarna als huisarts in Vlaardingen. Een paar jaar vóór mijn pensioen getrouwd met een Thaise dame, we kregen een zoon die drie talen goed spreekt.
Bijna 20 jaar in Thailand gewoond, eerst in Chiang Kham (provincie Phayao) daarna in Chiang Mai waar ik graag allerhande Thai lastigviel met allerlei vragen. Volgde het Thaise buitenschoolse onderwijs waarna een diploma lagere school en drie jaar middelbare school. Deed veel vrijwilligerswerk. Geïnteresseerd in de Thaise taal, geschiedenis en cultuur. Woon nu alweer 5 jaar in Nederland samen met mijn zoon en vaak met zijn Thaise vriendin.
Lees hier de laatste artikelen
- Geschiedenis19 december 2024Op zijn verjaardag in 1995 gaf koning Bhumibol aan dat alle mannen een gratis sterilisatie konden ondergaan
- Geschiedenis14 december 2024Hoe een Nederlandse krant schreef over de studentenopstand van 14 oktober 1973
- Geschiedenis12 december 2024Hoe schreef de Nederlandse pers in 1960 over de geschiedenis en de huidige situatie in Thailand
- Cultuur17 november 2024Schemering op de waterweg
Wat ik niet begrijp is waarom de elite, dus lees de regering, tegen deze man was.
Of je, misschien begrijp ik het wel.
Via alle tempels komt natuurlijk een ongehoord bedrag binnen jaarlijks en dit zal ook zijn weg vinden naar deze “elite”
Ik denk dat geen hond op deze aarde enig benul heeft van al het geld wat binninkomt via deze tempels.
Zelfs arme mensen die moeite hebben zichzelf te voorzien van het benodigde voedsel, geven nog ‘s-morgens vroeg aan de monniken.
Dus ja, als er dan mensen zijn die iets meer dan 2 grijze cellen bezitten, deze elite niet wil dat deze een belangrijke functie krijgen/bezitten.
Want wie heeft nu een vervolg gelezen over de monnik die auto’s, vliegtuig en wat dies meer zei bezat???
Hoezo, :” i’ll scratch your back if you’ll scratch mine”
LOUISE
‘Want wie heeft nu een vervolg gelezen over de monnik die auto’s, vliegtuig en wat dies meer zei bezat?’
Hujambo, habari gani, Louise,
Je bedoelt waarschijnlijk de monnik Phra Nen Kham aka Wirapol SukPhol, die ook nog een meisje van 14 jaar zwanger maakte.
Hij werd in 2016 in de Verenigde Staten opgepakt en in 2017 aan Thailand uitgeleverd waar hij in staat van beschuldiging werd gesteld, verder weet ik het niet zeker.
Mogelijk op borgtocht vrijgelaten, komt hij in 2025 voor de rechter, krijgt een straf van 5 jaar, gehalveerd wegens een bekentenis en komt door een pardon na een jaar op vrije voeten.
Ik hoorde dat Prayut een aparte gevangenis voor dit soort gevallen wil openen.
Je was blijkbaar in een sarcastische bui en dan verdwijnt je scherpe blik op de werkelijkheid. De ex-monnik zit noge steeds vast en ontkent voorlopig alle beschuldigingen. Zijn bezittingen zijn wel in beslag genomen.
Als zijn zaak in 2025 voorkomt heeft hij al 8 jaar in voorarrest gezeten……
Sorry, Chris, ik was inderdaad sarcastisch in die twee laatste zinnen. Ik ging nog even het Internet op en zag dat Wirapol toen hij op 20 juli voorgeleid werd bij de officier van justitie alles ontkende en dat hem borg werd geweigerd. En zijn bezittingen, ergens in de buurt van 10 miljoen dollar, zijn in beslag genomen. Daarna geen nieuws meer.
beste Tino,
Bedankt voor dit prachtig duidelijk artikel wat voor mij opnieuw door jou een grote bijdrage levert aan een beter inzicht van een bijna vergeten stukje geschiedenis.
Het is jammer dat je nu een stukje verderop bent gaan wonen, maar je ziel schijnt nog wel hier te zijn gebleven.
een goede groet van Danny…. uit het mooi Isaan
In de jaren 50 had de Mahanikai secte, gesteund door Phibun, nog wel enige macht in de Sangha. Die monikken konden plannen tot afbraak van Phibun’s democratiserings acte uit 1941. Phra Phimontham voerde dat verzet aan. Eigenlijk kwam Phimontham door zijn positie in aanmerking voor het premierschap over de Sangha en daarna wellicht Opperste Patriarch. In 1958 overleed Opperste Patriarch uit de Thammayut sekte. Die zagen liefst premier Plot Kittisophana (een Mahanikay monnik) als opvolger in vooral niet Phimon. Plot ging akkoord en na zijn aanstelling vond er een zuivering van ‘communisten’ binnen de Sanghs plaats.
De overheid wou communisten de toegang tot tempels ontzeggen, Phimon wierp tegen dat een goede monnik iedereen welkom heet in de tempel. Ook kwam hij op voor de arme boeren. Deze dingen maakte hem niet geliefd binnen de overheid (en paleis). Toen volgde stappen hem te onderdrukken: de valse beschuldigingen van communisme, homoseksualiteit, het verlies van zijn titels enzovoort.
In juni 1962 kreeg hij het stempel ‘bedreiging voor de nationale veiligheid’ opgeplakt en opnieuw gearresteerd en kwam 4 jaar in het gevang. Ontdaan van zijn oranje gewaad droeg hij uit protest een witte gewaad als symbool van zijn weerstand over de civiele en koninklijke controle over de Sangha. Mahanikay tempels die Phimon steunde werden achtergesteld ten opzichte van rivaliserende tempels.
In 1974 gingen reformistische monikken in hongerstaking en hierdoor werdt Phimon’s naam gezuiverd. Maar zijn hoge rang in de monniksorde kreeg hij niet terug. In 1975 gaf dictator generaal Sarit hem de titel van Rong Somdej (vice Somdej) terug. In 1980 overleed de abt van Wat Mahathat en monikken stemden voor herstel van Phimon als abt. Maar dit werdt gerekt en gerekt door de Mahatherasamakhom (de raad van oudste monikken). Pas na 9 maanden protest kreeg hij zijn plek als abt over 1 van de belangrijkste tempels van het land terug.
Na overlijden van 1 van de 6 Somdej in 1983 kwam Phimon technisch gezien aanmerking voor deze titel, wat hem tot 1 van de 6 hoogste monikken binnen de Sangha zou maken.
Sterker nog hij had meer aanspraak hierop dan andere monikken: hij was al vice Somdej vóór twee andere monikken die vice Somdej en later Somdej werden. De Sangha uit de Isaan steunde hem unaniem maar hogere machten waren tegen de aanstelling. Hij werdt nog steeds gezien als bedreiging voor de nationale veiligheid, het monninkschap en het koningshuis. Deze machten hadden een andere monnink op het oog op Opper Patriarch te worden. De akte met verzoek tot aanstellen van Phimon verdween spoorloos en kwam daarom niet officieel op de agenda. Hiermee ging zijn kans voorbij. Pas toen in 1985 er weer een vacature vrij kwam en de 17 Isaan leden dreigden op te stappen werdt hij aangesteld als Opperste Patriarch maar toen was Phimon al te oud om nog een echte bedreiging te vormen.
Bron: TKNS, pagina 152-154, 177, 285-287.
Uitstekend aanvullingen, beste Rob, behalve dit: ‘In 1975 gaf dictator generaal Sarit hem de titel van Rong Somdej (vice Somdej) terug’ . De dictator Sarit Thanarat overleed in 1963 aan levercirrose, 100 mia noi’s wanhopig achterlatend. Het zal premier Kukrit Pramoj wel geweest zijn. Ik zag een foto van hem samen met Phimonlatham.
Oeps, Sarit had hem de titel afgepakt. Foutje. In 1975 kreeg hij hem terug maar ik zie geen naam staan. De bladzijde gaat vooral over Prem Tinsulanonda (vertrouweling van de koning, oud militair -wie niet?- en ook premier) dus ik denk sat het Prem was. Prem moest verder niets hebben van Phimonlatham.
“Phra Phimonlatham (leefde 1903-1998)” moet 1989 zijn. Of hij heeft na zij dood nog een decenium rondgespookt maar die toelicht ontbreekt in de voetnoot.
Boeddhisme werdt gebruikt om het volk te onderwijzen en dicipline te leren. Eind 19, begin 20ste eeuw, Onder Mongkoet en Chulalongkorn werdt sit zo aangepast om het volk onder de natiestaat te verenigen. Diverse familieleden werden als Opperste Patriarch aangesteld. Onder de Thammayut sekte stelde Chulalongkorn zijn halfbroer Vachirayan als hoofd van de nieuwe Boeddhistische Academie. Deze broer stuurde Thammayut monikken er op uit om de provincies te onderzoeken/observeren. Zij rapporteerde over een grote verscheidenheid aan religieuze praktijken. Iedere lokale Wat (tempel) had eigen teksten en tradities. Provinciale monniken werkten op het land, namen deel aan dorpsfeesten, gebruikte volkse legendes in hun preken en hadden weinig kennis van de boeddhistische canon (belangrijkste) teksten. Hierop werdt besloten dat er discipline nodig was over het monnikdom en stelde Chula de Sangha Akte van 1902 op waardoor er een centrale top-down hiërarchie kwam.
In 1944 had Phibon een democratische hervorming van de Sangha doorgevoerd maar onder Sarit werdt de akte csn 1902 hersteld met de Thammayut sekte in een geprivilegieerde positie ten opzichte van de mainstream Mahanikai sekte. Aanhangers van het meer democrarische systeem, zoals Phimontham, kwamen onder Sarit in de problemen.
Bron: A history of Thailand (3de editie), Chris Baker & Pasuk Phongpaichit. Blz 67 en 176.
Voor de duidelijkheid. Er is dus de Sangha Supreme Council of Thailand (มหาเถรสมาคม), de opperste raad van de boeddhistische orde in Thailand. De leider hiervan is de Supreme Patriarch ( สมเด็จพระสังฆราช สกลมหาสังฆปริณายก, Somdet Phra Sangkharat Sakonlamahasangkhaparinayok) of Opperste Patriarch. Deze leider is een Somdet, met direct daaronder 4-8 andere Somdet. Daaronder komen dan de rong/vice Somdet.
Ook vernam ik dat titels zoals Phimonlatham hergebruikt worden. Op dit moment is er geen monnik met de titel Phimonlatham maar dat zou weer kunnen gebeuren.
Wellicht zou je ook een parallel kunnen trekken tussen de hiërarchisch Thammayut sekte (top down piramide) en de Rooms Katholieken (ook duidelijk top down). De ‘vrije’ Mahanikai zijn dorps/provinciaal zijn dan een lossere stroming binnen het geloof (protestanten?).
Heb voor de liefhebbers een citaat uit Dhamma.org over vipassana meditatie zoals door Phra Phimonlatham in Thailand geintroduceerd.
Vipassana betekent letterlijk ‘de dingen zien zoals ze werkelijk zijn’, het is een van India’s oudste meditatietechnieken. Meer dan 2500 jaar geleden werd het herontdekt door Gautama de Boeddha, het werd door hem onderwezen als een universele remedie voor universele kwalen, als *de kunst om te leven*. Deze niet-sektarische techniek heeft als doel de totale eliminering van mentale onzuiverheden…..
i
Dat de Morele Herbewapening gekenmerkt wordt als een sociaal bewogen vredesbeweging, laat ik voor rekening van de schrijver. In elk geval was het een organisatie die haar rol speelde in de wereldwijde en door de Verenigde Staten geleide strijd tegen het communisme.
Dat, beste Alex, gold voor een klein deel van die beweging. In de meeste landen was het echt een algemene vredesbeweging, en niet alleen tegen het communisme gericht. Zie:
https://www.nrc.nl/nieuws/1996/05/18/morele-herbewapening-ideologie-van-de-verzoening-de-7310540-a736054
Citaat:
Het beeld dat Morele Herbewapening uit aartsconservatieve communistenhaters bestond, kwam vooral door ‘Ideologie en Coëxistentie’, een 32 pagina’s tellend boekje dat in 1959 huis-aan-huis verspreid werd. De eerste regels van dit oorspronkelijk Amerikaanse pamflet brengen de stemming er meteen goed in: “Wij zijn in oorlog. De Derde Wereldoorlog is begonnen.” Door te praten over ‘vreedzame coëxistentie’, waarschuwt de schrijver, proberen de Russen het Westen in slaap te sussen, om op een onverwacht moment toe te kunnen slaan. “Griezelig”, oordeelde de Nieuwe Rotterdamse Courant, die de inhoud van het ‘manifest’ omschreef als “McCarthy met een glimlach.”
Maar deze brochure, in miljoenen exmplaren huis aan huis verspreid (ik herinner me het in ingetogen grijzen uitgevoerdede drukwerk en de wetenschappelijk angehauchte woordkeuze maar al te goed) komt niet uit de lucht vallen, daar zaten miljoenen Amerikaanse dollars achter.