Het ontstaan van de Chinese dierencyclus

Sinds 14 februari is het Chinese nieuwjaar aangebroken, het jaar van de hond. De Chinese cultuur is gebaseerd op de invloed van de maan. Deze invloed is duidelijk merkbaar bij de waterstanden van eb en vloed.

Het gaat echter veel verder en beïnvloedt ook de mens daar deze voor het grootste gedeelte uit water bestaat. De Chinese maankalender, een van de oudste tijdsberekeningen van de mensheid gaat terug tot 2637 v.Chr. De Chinese keizer Huangti voerde toen voor het eerst een ( kalender) cyclus in.

Een volle cyclus omvat 60 maanjaren en bestaat uit vijf eenvoudige cycli van elk 12 jaar. Elk van die 12 jaar van die eenvoudige cycli is aan een dier gekoppeld. Over het ontstaan van die dieren cirkel gaat de volgende Boeddhistische legende. Toen Boeddha zich gereed maakte om de aarde te verlaten riep hij alle dieren bij zich. Er kwamen echter maar 12 dieren opdagen om afscheid te nemen. Op volgorde van aankomst benoemde Boeddha de cycli. Eerst kwam de rat, dan de buffel, daarna de tijger, de haas, de draak, de slang, het paard, de geit, de aap, de haan, de hond en het varken. De volgorde geldt nog tot op heden.

In de loop van een vol cyclus van 60 maanjaren vormen de 12 diertekens een combinatie met de vijf hoofdelementen hout, vuur, aarde, metaal en water. Al deze elementen werden door planeten beheerst: hout door Jupiter, vuur door mars, aarde door Saturnus, metaal door Venus en water door Mercurius. Bovendien bestaat elk element uit een positieve en een negatieve pool, de beroemde Chinese Yin (oneven jaren) en Yang (even jaren) waarde. Het maanjaar zelf werd in 12 maanden van elk 29,5 dagen verdeeld. Na ongeveer 2,5 tot 3 jaar wordt er tussen de tweede en de elfde maand een correctie toegepast om de maankalender synchroon te laten lopen met het zonnejaar.

Omdat de Boeddhistische feesten in Thailand zich in de regel op de maandkalender oriënteren, waarvan de data elk jaar verschuiven, kan men niet van tevoren een precieze dag van een feest vaststellen.