Octave Fariola: Belgische mythomane vrijbuiter, Amerikaanse oorlogsheld, Ierse rebel en Siamese ingenieur
Ik hoef u niet te vertellen dat heel wat Farang die op één of andere manier in Thailand belandden op zijn zachtst gezegd kleurrijke figuren zijn. Eén van de meest tot de verbeelding sprekende was ongetwijfeld Octave Fariola, een Belgische globetrotter wiens avontuurlijke leven bijna op een schelmenroman lijkt.
Octave Fariola werd op 30 mei 1839 in Luik geboren in het gezin van Louis François Fariola, een betaalmeester bij de Belgische genietroepen met Zwitsers-Italiaanse roots en Marie Marguerite Octavia Libert, een rentenierster. Toen Octave 13 jaar oud was overleed zijn vader die het intussen tot onderluitenant had geschopt. Hij mocht als enfant de troupe op kosten van de Belgische staat gaan studeren aan een school die hem zou voorbereiden op een officiersopleiding aan de Militaire School in Brussel. Vijf jaar later studeerde Octave als primus van zijn jaargang af aan de KMS. Hij vervoegde als kersverse luitenant het regiment karabiniers te paard, een zware cavalerie-eenheid.
Op 15 oktober 1861 huwde hij in Schaarbeek met Jeanne Catharina Neukind en leek het jonge paar een stralende toekomst te wachten. Een jaar later, op 1 oktober 1862 nam Fariola echter verassend genoeg ontslag uit het leger. Het is niet duidelijk wat hij tussen deze datum en de zomer van 1863, toen hij naar de Verenigde Staten emigreerde, heeft uitgespookt. Zelf heeft hij herhaaldelijk laten uitschijnen dat hij als lid van het geheime Carbonaro-genootschap in deze periode aan de zijde van de roodhemden van de Italiaanse revolutionair Guiseppe Garibaldi heeft gevochten. Een verhaal waaraan in elk geval Scotland Yard een paar jaar later geloof hechtte maar dat gelet op het soms naar mythomanie neigende karakter van onze protagonist best met een korreltje zout mag worden genomen…
Op het ogenblik dat hij op 27 juli 1863 met zijn echtgenote en amper een half jaar oude dochter Octavia Frances in New York van boord ging verklaarde het echtpaar bizar genoeg aan de Amerikaanse immigratiediensten in Engeland te zijn geboren en gaf Fariola ‘musicus’ op als beroep… Het was de eerste en bijlange niet de laatste keer dat deze Luikenaar in de Verenigde Staten de waarheid geweld zou aandoen. Ze kwamen terecht in een land dat werd verscheurd door een bloedige burgeroorlog tussen de (Noordelijke) Unie en de (Zuidelijke) Confederatie. Belust op avontuur meldde Fariola zich vrijwel meteen aan als oorlogsvrijwilliger in de troepen van de Unie. Hij kreeg op 10 augustus 1863 een baantje als stafofficier in het gevolg van generaal Nathaniel Prentice Banks, een republikeinse politicus die door Lincoln generaal-majoor was gemaakt. Banks, die in de eerste oorlogsmaanden niet bepaald indruk had gemaakt door zijn klunzige optreden in de Shenadoah-vallei, bevond zich op dat ogenblik in New Orleans waar hij zich als bevelhebber van the Army of the Gulf onledig hield met plannen om het stroomgebied van de Mississippi in te nemen.
De intussen tot kapitein bevorderde Fariola, die eerder een man van de actie kon genoemd worden, vroeg en bekwam vrij snel een overplaatsing, dichter bij het front. Hij kwam terecht bij één van de eerste kleurlingen-eenheden, het 5th Infantry Corps de Afrique, dat later het 77th Regiment United States Colored Infantry werd. Het dienst doen in een gekleurde eenheid was niet zonder risico. De geconfedereerden hadden er mee gedreigd om blanke officieren die deze eenheden leidden, wanneer ze door zuidelijke troepen zouden gevangen worden genomen, te executeren…. Omwille van het simpele feit dat maar weinig blanke officieren zich geroepen voelden om in dergelijke eenheden te dienen, konden zij die dit wél deden, rekenen op snelle promotie.
Op 1 maart 1864 werd Octave Fariola luitenant-kolonel en bevelhebber van het 96 th Infantry Regiment United States Coloured Troops, een eenheid die midden augustus 1863 was opgericht als een genie-eenheid. Zijn troepen hielden zich vooral bezig met het aanleggen en onderhouden van bruggen en wegen, maar raakte ook betrokken bij belegeringswerken zoals bij Spanish Fort en Fort Blakely in de baai van Mobile, Alabama. Bij deze laatste gevechtsopdracht kwam hij in nauw contact met een landgenoot, kolonel Victor Vifquain. Deze Brusselaar voerde het bevel over het 97th. ‘Illinois’ Regiment of Infantry en zou voor zijn moedig gedrag bij de bestorming van Fort Blakely op 9 april 1865 onderscheiden worden met de Medal of Honor.
Na de capitulatie van de geconfereerde troepen kreeg Fariola op 29 januari 1866 eervol ontslag uit het leger. Hij probeerde een bestaan op te bouwen als eigenaar van een katoenplantage in Louisiana. Maar de rusteloze oud-officier bleek niet in de wieg te zijn gelegd voor het bucolische, rustieke bestaan als herenboer. Amper een jaar later dook hij plotseling op in Parijs waar hij samen met zijn landgenoot en gewezen Unie-kolonel Vifquain en de Franse avonturier Gustave Cluseret als huurling betrokken raakte bij plannen van de ondergrondse Ierse verzetsbeweging de Fenians voor een gewapende opstand.
Gebruik makend van het alias Eugéne Libert vertrok hij op het einde van januari 1867 naar Ierland waar hij in maart aan den lijve het fiasco van de Fenian-rebellie mocht ondervinden. Slecht voorbereid en nog slechter bewapend was deze opstand tegen het Britse gezag op het Groene Eiland nog voor hij goed en wel begonnen was al gedoemd te mislukken. Hij vluchtte naar Londen waar hij kort na zijn aankomst op zijn onderduikadres in Oxford Street voor de ronde som van 100 Pond Sterling verklikt en aangehouden werd. Op 15 juli 1867 werd hij opgesloten in de beruchte Kilmainham Jail in Dublin wegens hoogverraad. Hij bleef er zes maanden achter de tralies en beschreef zijn Via Dolorosa, zijn lijdensweg uitgebreid in het Franse radicale weekblad La Liberté.
Hij droeg niet alleen het feit aan dat gevangenisdirecteur Henry Price hem tegen betaling ten toon stelde voor nieuwsgierige bezoekers maar zijn geduld werd bovendien erg op de proef gesteld door de niet aflatende en ongevraagde bezoeken van een overijverige aalmoezenier die meer dan bekommerd bleek over Fariola’s zielenheil. De grootste marteling die hem echter te beurt viel was dat hij telkens opnieuw boeken te lezen kreeg die niet overeenkwamen met zijn verfijnde literaire smaak… Zijn verblijf achter de tralies stimuleerde blijkbaar ook weer eens zijn vruchtbare fantasie want hij probeerde Scotland Yard niet alleen wijs te maken dat hij een Zwitser was maar ook dat zijn vader een graaf was en één van zijn ooms een bisschop die een vertrouweling was geweest van paus Gregorius XVI.
Op 20 december 1867 werd hij vrijgelaten uit de cel nadat hij, net als tientallen andere Fenians, veroordeeld was tot deportatie naar Australië. Er is echter iets eigenaardigs aan de hand met deze fase in Fariola’s leven want zijn naam ontbreekt op de lijsten van gedeporteerde veroordeelden. Het is bijgevolg goed mogelijk dat een verbolgen Fariola, die zich in de steek gelaten voelde door de Ierse republikeinen, in ruil voor immuniteit, een aantal Fenians heeft verraden en met Britse hulp een nieuw leven mocht opbouwen in Australië. Een stelling die onderbouwd wordt door het feit dat de op vrije voeten gestelde via Richard Burke, de 6 th Lord Mayo en staatssecretaris voor Ierland, niet alleen de overtocht naar Australië betaald kreeg maar bovendien ook nog eens 35 pond zakgeld meekreeg. Een heel andere behandeling dan zijn gewezen kameraden Fenians die benedendeks in ijzers waren geklonken…. Het feit dat er tijdens Fariola’s gevangenschap in het Amerikaanse Congres gedebatteerd was over diens ‘violation of citizens’ rights’ door de Britse regering plus een geschreven aanbeveling door William Fielding, het toenmalige hoofd van de Britse geheime dienst om ‘zachtjes met de beschuldigde om te springen’, zullen wellicht ook wel enig gevolg hebben gehad.
Fariola verving kort na zijn aankomst in Australië het zwaard door de ploegscharen. En blijkbaar wierp dit vruchten af. In een paar jaar had hij van de door hem uitgebate Magnolia Plantage in Wide Bay, Queensland een succesverhaal gemaakt. Hij verbouwde er niet alleen 250 hectare van het beste suikerriet van de hele regio maar introduceerde ook met succes de teelt van olijfbomen in het met citrus- en perzikbomen omringde domein. Het was echter niet zijn tuinbouwkundige succes dat hem in 1874 in de pers bracht maar een ophefmakende echtscheidingszaak. Zijn vrouw beschuldigde hem immers -overigens terecht- van overspel en wreedheid. Tijdens de rechtsgang werd het op schandaal beluste publiek op hun wenken bediend toen bleek dat Fariola met Jeanne Neukind was getrouwd terwijl ze amper zestien jaar oud was waardoor dit huwelijk de facto illegaal was… Het proces werd opgeschort en Fariola sloeg op zijn beurt terug met een beschuldiging van overspel richting Neukind en eiste 2.000 Pond schadevergoeding. Het is onduidelijk of er effectief een echtscheiding is geweest maar het staat wel vast dat zijn (ex)vrouw naar Europa terugkeerde en in 1890 in Marseille stierf.
Fariola noemde zichzelf nu officieel Don Octavius Louis Francis Stephen Fariola dei Rozzoli de Libert. Geplaagd door financiële problemen als gevolg van een schimmelinfectie die een ravage op zijn domein had aangericht en met een huwelijk dat aan scherven lag, stopte hij in 1877 met alle landbouwactiviteiten. Als Frank S. Fariola de Rozzoli kreeg hij in Sidney een licentie als landmeter. Fariola bleek van alle markten thuis en in 1879 ontpopte hij zich ook nog eens tot schrijver. In dat jaar rolden immers, zijn niet van enige fantasie gespeende herinneringen van de pers onder de ronkende en spectaculaire titel ‘Amongst the Fenians’.
Of hij lang heeft kunnen genieten van zijn succes als auteur valt te betwijfelen want een paar jaar later pakten zich weer donkere wolken samen boven zijn hoofd. Fariola raakte opnieuw betrokken in een amoureus schandaal toen ene Susan Elizabeth Frazer hem aanduidde als de natuurlijke vader van haar twee kinderen. Een trouwakte uit de New South Wales civil index ondersteunde haar claim. Wellicht om verdere problemen te voorkomen treffen we Fariola kort nadien aan in Nieuw-Zeeland en Borneo waar hij -ditmaal zonder vrouwelijk gezelschap- als burgerlijk ingenieur betrokken was bij bosontginningswerken en de aanleg van bruggen, wegen en spoorlijnen.
Het is niet zeker of het in 1890 dan wel 1891 was dat Fariola voet aan land zette in Bangkok. Het staat echter vast dat nog voor het einde van 1891 in dienst was van koning Chulalongkorn als opziener en planoloog bij de rioleringwerken in de Siamese hoofdstad. Uit het werk ‘Power, Identity and the rise of Modern Architecture from Siam to Thailand ‘van Noobanjong Koompong blijkt alvast dat Fariola later ook verantwoordelijkheid zou dragen voor het graven van verschillende klongs en andere afwateringswerken. Zijn werk sloeg blijkbaar aan en hij werd benoemd tot hoofdingenieur van de stad Bangkok. In deze functie kreeg hij in samenwerking met Chulalongkorn’s vertrouweling Phraya Thewetwongwiwat een flinke vinger in de pap bij het moderniseren van de Siamese hoofdstad. Zo verbeterde hij niet alleen aanzienlijk de drinkwatervoorziening maar was hij ook verantwoordelijk voor de aanleg van openbare toiletten. Op urbanistisch vlak hield hij zich bezig met vraagstukken van ruimtelijke ordening en was hij de eerste die Bangkok opdeelde in duidelijk onderscheiden wijken. Octave Fariola maakte ook een begin aan de uitbouw van een volwaardige dienst stedenbouwkunde en het bijhorende vergunningenbeleid. Samen met de Italiaanse ingenieur Carlo Allegri was hij mee verantwoordelijk voor de uitbouw van Dusit en de bouw van de teakhouten Wimanmek-residentie.
Bijna onvermijdelijk viel onze ‘Held’ ook in het Verre Oosten voor de onmiskenbare charmes van een bevallige Siamese. In oktober 1894 huwde hij met Aun Arudeng. Het paar nam in diezelfde maand hun intrek in een ruime woning, niet ver van de Chao Phraya rivier aan Charoen Krung Road. Uit dit huwelijk werden twee kinderen geboren: Louis op 5 juni 1897 en Margarete op 3 november 1901. Het staat vast dat Fariola minstens tot het begin van 1904 in dienst van de Siamese regering was, maar dan is er weer sprake van een lacune in zijn levensloop. Viel hij in ongenade, had hij opnieuw echtelijke problemen of ging hij gewoon met pensioen?
In de herfst van 1905 belandde hij, zonder vrouw en kinderen, terug in de Verenigde Staten. Mogelijk was Aun Arudeng dan al overleden, want op de US-census voor 1910 staat hij vermeld als widower, zij het dat de officiële verklaringen die Fariola aflegde niet altijd even waarheidsgetrouw waren… Hij verbleef eerst als huurder bij een Italiaanse vrouw in het district Columbia, Washington die een pension voor weduwnaars uitbaatte. Daarna vinden we hem een paar jaar lang in een Soldier’s Home in Elisabeth City County in Virginia. Omdat hij over te weinig bestaansmiddelen beschikte verzocht hij de regering om een verhoging van zijn militaire pensioen. Omwille van het feit dat hij wegens zijn verzwakte gezondheid niet langer kon werken en rekening houdend met zijn rang en verdiensten, keurde de Amerikaanse Senaat een ‘Private Bill’ goed waardoor zijn pensioen werd opgetrokken van 12 tot 30 dollar per maand.
In januari 1912 verhuisde hij naar New Jersey City, New Jersey waar hij uiteindelijk in alle eenzaamheid stierf op 17 september 1914. De Military Order of the Loyal Legion of the United States betaalde en verzorgde zijn uitvaart en zorgde ervoor dat ere- luitenant-kolonel Fariola na al zijn avontuurlijke omzwervingen een laatste rustplaats kreeg op de nationale ere-begraafplaats Arlington.
Over deze blogger
Lees hier de laatste artikelen
- Achtergrond10 december 2024Wat Phra That Phanom: parel van de Mekongvallei
- Achtergrond29 november 2024Wat Phra Kaew: de tempel van de smaragdgroene Boeddha
- Bezienswaardigheden24 november 2024Het Leng Buai Iaschrijn in Bangkok
- Achtergrond22 oktober 2024Si Satchanalai & Chaliang Historical park: de omweg meer dan waard
Zeer interessant artikel! Wat een leven heeft die man gehad, zeg!!!! Grandioos!!!!
Mannetjesputter hoor deze Hr. Fariola, van vele markten thuis, wat een loopbaan, respect.
Dank voor het bovenstaande verslag van de belevenissen van deze toch zeer bijzondere man.
Sjaakie
Titanenwerk om dit alles op te zoeken.
Dank voor de moeite om dit verhaal op te schrijven!
Wat een interessant verhaal… bedankt!
De realiteit overtreft eens te meer de fantasie.
Bovenstaande is een gezegde, maar soms blijkt het waar te zijn.
Wat een energie had die man, wat een genie was dat.
Telkens weer zijn leven op een ander spoor zetten, iets anders aanvangen,
en er nog goed in zijn ook.
Hij moet ook over een grote talenkennis beschikt hebben.
Fariola is de pure illustratie van de ‘survival of the fittest wet’ van Darwin.
Niet de sterkste wint in de race van het leven –
maar wel wie zich het best aan veranderde en veranderende omstandigheden
aan kan passen.
Waar blijf je het halen, Lung Jan? Mijn dank.
prachtig verhaal. Dank dank lung jan