Bij de laatste keer dat de Birmese slaaf een verzoek had gedaan om naar huis te mogen gaan werd hij zowat doodgeslagen. Maar nu, na weer 8 jaar gedwongen arbeid op een boot in het verre Indonesië, was Myint Naing bereid om alles te riskeren om zijn moeder weer te zien. Zijn nachten waren vervuld van dromen over haar, maar de tijd verdrong langzaam haar gezicht uit zijn geheugen.

Dus hij wierp zich op de grond en omklemde de benen van de kapitein om te smeken voor zijn vrijheid. De Thaise schipper blafte, luid genoeg zodat iedereen het kon horen, dat Myint zou worden gedood als hij zou proberen het schip te verlaten. Hij schopte de visser van zich af en liet hem aan armen en benen ketenen. Myint bleef  drie dagen lang aan dek gebonden in of een verzengende zon of in regenbuien, zonder voedsel of water. Hij vroeg zich af hoe hij zou worden gedood. Zouden ze zijn lichaam overboord gooien zodat hij ergens aan land zou aanspoelen, net als de andere lichamen die hij had gezien? Zouden ze hem doodschieten? Of zouden ze gewoon zijn hoofd doorklieven, zoals hij eerder had gezien?

Hij zou zijn moeder nooit weer zien. Hij zou gewoon verdwijnen en zijn moeder zou niet eens weten waar ze hem zou kunnen vinden.

Onderzoek The Associated Press 

Elk jaar worden duizenden mannen zoals Myint misleidend geronseld en verkocht in de grimmige onderwereld van de visindustrie. Het is een wrede handel, hetgeen al tientallen jaren een publiek geheim in Zuidoost-Azië is, waarbij gewetenloze bedrijven afhankelijk zijn van slaven voor de levering van vis aan grote supermarkten en winkels over de gehele wereld.

Als onderdeel van een jaar lang onderzoek naar deze miljarden-dollar business, heeft The Associated Press meer dan 340 huidige en voormalige slaven, in persoon of schriftelijk, geïnterviewd. De verhalen verteld door de één na de ander zijn opvallend vergelijkbaar.

Myint Naing

Myint is een man met een zachte stem, maar met een pezige kracht van iemand die zijn hele leven hard gewerkt heeft. Ziekte heeft zijn rechterarm gedeeltelijk verlamd en zijn mond is gebald in een geforceerd aandoende halve glimlach. Maar als hij echt in lachen uitbarst, zie je flitsen van de jongen die hij ooit was, ondanks alles wat er is gebeurd in die 22 jaar durende odyssee.

Hij komt uit een klein dorpje aan een smalle, stoffige weg in de Mon staat in het zuiden van Myanmar en is de oudste van vier jongens en twee meisjes. In 1990 verdronk zijn vader tijdens het vissen, waardoor hij op 15-jarige leeftijd verantwoordelijk werd voor het gezin. Hij hielp met het koken, kleren wassen en zorg voor zijn broers en zussen, maar het gezin gleed steeds verder weg in diepe armoede.

Dus toen een rap pratende man het dorp bezocht, drie jaar later, met verhalen over werk in Thailand, werd Myint gemakkelijk gelokt. De agent bood $ 300 voor slechts een paar maanden werk, genoeg voor sommige gezinnen om een jaar van te leven. Hij en een aantal andere jonge mannen zetten snel hun handtekening.

Zijn moeder, Khin Than, was er niet zo zeker van. Hij was pas 18 jaar oud, zonder opleiding of reiservaring, maar Myint bleef zijn moeder smeken met het argument dat hij niet lang weg zou blijven en er “daarginds” al familieleden werkten die een oogje op hem konden houden. Uiteindelijk stemde de moeder toe.

Begin van de reis

Geen van hen wist het, maar op dat moment begon Myint aan een reis die hem duizenden mijlen van zijn familie zou verwijderen. Hij zou geboorten, overlijdens, huwelijken in zijn dorp en de onwaarschijnlijke overgang van zijn land van een dictatuur naar een hobbelige democratie missen. Hij zou twee keer weg lopen van de meedogenloze dwangarbeid op een vissersboot, alleen om te beseffen dat hij nooit kon ontsnappen uit de schaduw van angst.

Maar op de dag, dat hij zijn huis in 1993 verliet, zag Myint alleen maar een mooie toekomst. De makelaar liet zijn nieuwe rekruten gehaast hun bagage oppakken en terwijl het 10-jarig zusje van Myint de tranen van haar wangen veegde, liepen de mannen over de onverharde weg het dorp uit. Zijn moeder was niet thuis, hij kreeg niet eens gelegenheid om afscheid te nemen.

De Thaise visserij

Thailand verdient 7 miljard dollar per jaar uit een seafood industrie die draait op arbeidskrachten uit de armste delen van het land en uit Cambodja, Laos en vooral Myanmar. Het aantal migranten wordt geschat op 200.000, waarvan de meesten illegaal op zee werken. 

Omdat door overbevissing het vissen in de kustgebieden van Thailand niet meer loont, zijn trawlers gedwongen om verder op avontuur te gaan in overvloedige buitenlandse wateren. Dit gevaarlijke werk houdt de mannen voor maanden of zelfs jaren op zee met valse Thaise identiteitspapieren, waar zij ongestraft door schippers aan boord worden gevangen gehouden. Hoewel ambtenaren van de Thaise overheid het ontkennen, worden ze al lang beschuldigd van het oogluikend toestaan van dergelijke praktijken.

Tual, Indonesië

Na een eenvoudig grensovergang wordt het gezelschap een maand lang met weinig voedsel in een klein schuurtje ergens in Thailand verborgen gehouden. Myint en de andere mannen worden dan op een boot gezet. Na 15 dagen op zee wordt uiteindelijk aangemeerd in het uiterste oosten van Indonesië. De schipper schreeuwde iedereen aan boord toe, dat zij nu zijn eigendom waren met woorden, die Myint nooit zal vergeten: “Jullie Birmezen gaan nooit meer naar huis. Jullie zijn verkocht en er is niemand, die jullie komt redden.”

Myint raakt in paniek en was verward. Hij dacht, dat hij zou gaan vissen in Thaise wateren voor slechts een paar maanden. In plaats daarvan werden de jongens meegenomen naar het Indonesische eiland Tual in de Arafura Zee, één van de rijkste visgronden ter wereld, gevuld met tonijn, makreel, inktvis, garnalen en andere lucratieve vissoorten voor de export.

Op zee

Myint werkt wekenlang op de boot in volle zee en leeft alleen op rijst en delen van de vangst, die onverkoopbaar zijn. Tijdens de drukste tijden werken de mannen soms wel 24 uur per dag aan het binnenhalen van de volle netten vis. Als drinkwater is men gedwongen slecht smakend gekookt zeewater te drinken.

Hij kreeg slechts $ 10 per maand betaald en soms helemaal niets. Medicijnen zijn niet beschikbaar. Iedereen die een pauze neemt of ziek wordt, wordt geslagen door de Thaise kapitein. Myint kreeg ooit een stuk hout naar zijn hoofd geslingerd, omdat hij niet snel genoeg werkte.

In 1996, na drie jaar, had Myint er genoeg van. Berooid en bevangen door heimwee, wachtte hij tot zijn boot weer in Tual aanmeerde. Daarna ging hij naar het kantoor in de haven en vroeg voor het eerst om naar huis te mogen gaan. Zijn verzoek werd beantwoord door een klap met een helm op zijn hoofd. Het bloed gutste uit de wond en Myint moest met beide handen de wond bij elkaar houden. De Thaise man die hem sloeg herhaalde de woorden, die Myint al eerder had gehoord: “We zullen nooit Birmese vissers laten gaan. Zelfs niet wanneer je sterft.” Dat was de eerste keer, dat hij vluchtte.

Erbarmelijke toestanden aan boord

Bijna de helft van de Birmese mannen, die door AP zijn geïnterviewd, zei dat ze werden geslagen of getuige waren van mishandeling van anderen. Ze werden gedwongen om bijna non-stop te werken voor bijna geen loon, met weinig voedsel en vuil water. Ze werden geslagen met giftige staarten van de pijlstaartrog en opgesloten in een kooi als ze zonder toestemming pauzeerden of probeerden te vluchten. Werknemers op sommige boten werden gedood omdat ze te langzaam werkten of probeerden om van het schip te springen. Een aantal Birmese vissers sprongen inderdaad van boord in het water, omdat ze geen andere uitweg zagen. Myint heeft meerdere malen opgeblazen lichamen in het water zien drijven.

De Molukken 

Op eilanden verspreid over de Molukse eilanden in Indonesië, ook bekend als de Spice Islands, bevinden zich duizenden vissers die zijn ontsnapt van hun boot of in de steek zijn gelaten door hun kapiteins. Zij houden zich verborgen in de jungle, sommigen hebben een relatie met een inheemse vrouw, om zich te beschermen tegen slavenvangers. Het blijft echter riskant, maar het is één van de weinige manieren om een ​​schijn van vrijheid te vinden.

Boerenleven

Een Indonesische familie ontfermde zich over de gevluchte Myint totdat hij genezen was. Daarna bood men hem voedsel en onderdak in ruil voor werk op hun boerderij. Vijf jaar lang leidde hij dit eenvoudige leven en probeerde herinneringen aan de verschrikkingen op zee uit zijn geheugen te wissen. Hij leerde de Indonesische taal vloeiend spreken en verwierf zich een smaak voor het lokale eten, ook al was het veel zoeter dan de zilte Birmese gerechten van zijn moeder.

Maar hij kon zijn familieleden in Myanmar of de vrienden die hij had achtergelaten op de boot niet vergeten. Wat is er met hen gebeurd? Waren ze nog in leven?

In de tussentijd was de wereld om hem heen aan het veranderen. In 1998 was de oude dictator van Indonesië, Soeharto, gevallen en het land leek op weg naar democratie. Myint vroeg zich voortdurend af of de zaken aan boord van schepen ook veranderd waren.

In 2001 hoorde hij van een kapitein, die aanbood om vissers terug te brengen naar Myanmar als ze bereid waren voor hem te werken. Myint was vastbesloten om een ​​weg naar huis te vinden en dus acht jaar nadat hij voor het eerst aankwam in Indonesië, keerde hij terug naar zee.

Eénmaal aan boord wist hij echter meteen dat hij in dezelfde val gelopen was. Het werk en de omstandigheden waren net zo verschrikkelijk als de eerste keer en nog steeds werd er niets betaald.

Voor de tweede keer gevlucht

Na negen maanden op zee brak de kapitein zijn belofte en vertelde de bemanning dat hij hen zou achterlaten om zelf alleen naar Thailand terug te gaan. Woedend en wanhopig vroeg Myint nogmaals om naar huis te mogen gaan waarna hij weer voor drie dagen in de ketenen werd geslagen.

Myint zocht iets, wat dan ook, om het slot te kunnen openen. Met zijn vingers ging het niet maar hij slaagde erin een klein stukje metaal te pakken te krijgen. Urenlang was hij stilletjes bezig om te trachten het slot te ongrendelen. Eindelijk was er een klik en de ketenen gleden van hem af. Myint wist dat hij niet veel tijd had want als hij betrapt werd zou de dood snel komen.

Ergens na middernacht dook hij in het zwarte water en zwom naar de wal. Toen rende hij zonder om te kijken met zijn met zeewater doordrenkte kleren aan het bos in. Hij wist dat hij moest verdwijnen. Deze keer voor goed!

Slavernij in de visindustrie.

De slavernij in de visindustrie ging van kwaad tot erger. Thailand was hard op weg één van ’s werelds grootste seafood exporteurs te worden en had steeds meer goedkope arbeidskrachten nodig. Makelaars bedrogen, dwongen of drogeerden en ontvoerden migrerende werknemers, met inbegrip van kinderen, zieken en gehandicapten.

De slavenhandel in de Zuidoost-Aziatische visindustrie is opmerkelijk in zijn veerkracht. In de afgelopen tien jaar kregen buitenstaanders steeds meer kennis over deze misstanden. Met name de Amerikaanse regering drong er bij Thailand van jaar tot jaar op aan om maatregelen te nemen. Er gebeurde echter niets.

Gedachten aan thuis

Myint was nu voor de tweede keer gevlucht en verborg zich in een hut in de jungle. Drie jaar later werd hij ziek, wat leek op een beroerte. Zijn zenuwstelsel leek het te begeven waardoor hij het voortdurend koud had ondanks de tropische hitte. Toen hij te ziek was om te werken verzorgde de zelfde Indonesische familie hem met een liefde die hem deed denken aan zijn eigen familie. Hij was vergeten hoe zijn moeder er uit zag en besefte dat zijn favoriete zusje behoorlijk opgegroeid zou zijn. Ze zou wel denken dat hij dood was.

Wat hij niet wist was dat zijn moeder dezelfde gedachten over hem had. Zij had hem nog lang niet opgegeven. Ze bad elke dag voor hem bij het kleine boeddhistische altaar in haar traditionele paalwoning en vroeg waarzeggers elk jaar naar haar zoon. Ze kreeg de verzekering dat hij nog in leven was maar ergens ver weg waar het moeilijk was om weg te komen.

Op een gegeven moment wist een andere Birmese man te vertellen dat Myint in Indonesië in de visserij werkte en getrouwd was. Maar Myint wilde nooit worden gebonden aan het land dat zijn leven had vernietigd. “Ik wilde geen Indonesische vrouw, ik wilde alleen maar terug naar huis, naar Myanmar,” zei hij achteraf. “Ik had in Birma willen zijn met een vrouw en een goede familie.”

Na acht jaar in de jungle zonder een klok of kalender begon de tijd voor Myint te vervagen. Hij was nu in de 30 en hij begon hij te geloven dat de kapitein gelijk had gehad: Er was echt geen ontkomen aan.

Dobo

Hij kon niet naar de politie of de lokale overheid, bang dat ze hem misschien zouden overleveren aan de kapiteins voor een vergoeding. Hij kon geen contact met thuis opnemen en hij was ook bang contact op te nemen met de ambassade van Myanmar omdat het hem zou ontmaskeren als een illegale migrant.

In 2011 werd hem de eenzaamheid te veel. Hij verhuisde naar het eiland Dobo, waarvan hij had gehoord dat er meer Birmese mannen waren. Daar kweekte hij met twee andere weggelopen mannen pepers, aubergines, erwten en bonen totdat de politie één van hen arresteerde op een markt. Die man werd inderdaad op een boot gezet, werd ziek en stierf op zee. Myint bedacht toen dat als hij wilde overleven, hij voorzichtiger moest zijn.

Vrijheid

Op een dag in april kwam een vriend naar hem toe met nieuws: AP had een rapport gepubliceerd die de slavernij in de visindustrie in verband bracht met enkele van de grootste Amerikaanse supermarkten en diervoedingsbedrijven en de Indonesische regering werd aangespoord om te beginnen met het redden van de huidige en voormalige slaven op de eilanden. Tot op dat moment waren er al meer dan 800 slaven of voormalige slaven gevonden en gerepatrieerd.

Dit was zijn kans. Myint meldde zich bij de ambtenaren die naar Dobo kwamen, hij ging met hen terug naar Tual, waar hij ooit een slaaf was maar deze keer om met honderden andere mannen vrij te worden..

Na 22 jaar in Indonesië kon Myint eindelijk naar huis. Maar wat, vroeg hij zich af, zou hij er vinden?

Naar huis

De reis met een vliegtuig van Indonesië naar de grootste stad van Myanmar, Yangon, was een angstaanjagende primeur voor Myint. Na aankomst liep hij het gebouw van de luchthaven uit met een kleine zwarte koffer met een hoed op en shirt aan die iemand hem had gegeven. Dat was alles wat hij, na lange tijd in het buitenland, kon laten zien.

Myint kwam terug als een vreemdeling in zijn eigen land. Myanmar werd niet meer geregeerd door een geheime militaire regering en oppositieleider Aung San Suu Kyi was vrij van jarenlang huisarrest en zat nu in het Parlement.

“Ik voelde me als een toerist,” zei hij, “Ik voelde me Indonesisch.”

Het eten was anders en ook de begroeting was anders. Myint schudde handen met één hand op zijn hart, de Indonesische manier, in plaats van met zijn handen een wai te maken zoals in Birma gebruikelijk.

Zelfs de taal leek hem vreemd. Terwijl hij met andere voormalige slaven wachtte op de bus naar zijn dorp, in de Mon staat, praatten ze niet in hun eigen Birmaanse taal maar in het Bahasa Indonesia.

“Ik wil die taal niet meer spreken, omdat ik zoveel geleden heb,” zei hij. “Ik haat die taal nu.” Toch vervalt hij nog steeds in het gebruik van Indonesische woorden.

Het belangrijkste van alles was, dat niet alleen zijn land was veranderd maar ook hijzelf. Hij was vertrokken als een jongen, maar kwam terug als een 40-jarige man, die gedurende zijn halve leven slaaf geweest was of ondergedoken had geleefd.

Emotioneel weerzien

Toen Myint bij het dorp aankwam begonnen de emoties op te komen. Hij kon niet eten en woelde voortdurend met zijn handen door het haar. Het werd hem te veel en hij barstte in snikken uit. “Mijn leven was zo slecht dat het pijn doet er veel over na te denken”, zegt hij met verstikte stem “Ik miste mijn moeder.” Hij vroeg zich af of hij zijn moeder en zus nog zou herkennen en omgekeerd, of zij hem zouden herkennen.

Op zoek naar zijn huis sloeg hij zich voor zijn hoofd om zich te herinneren hoe hij moest lopen. De wegen waren nu geplaveid en er stonden allerlei nieuwe gebouwen. Hij wreef zich in zijn handen en raakte opgewonden toen hij het politiebureau herkende. Hij wist nu dat hij in de buurt was. Even later zag hij een mollige Birmese vrouw en hij wist onmiddellijk dat het zijn zusje was.

Er volgde een omhelzing en de tranen die te voorschijn kwamen waren van vreugde en rouw voor alle verloren tijd die hen uit elkaar had gehouden. “Mijn broer, het is zo goed dat je terug bent!” snikte zij. “We hebben geen geld nodig! Nu ben je terug, dat is alles wat we nodig hebben.”

Maar zijn moeder had hij nog niet gezien. Angstig keek Myint de weg af, terwijl zijn zus een telefoonnummer draaide. En toen zag hij een klein en tenger vrouwtje met grijs haar op zich afkomen. Toen hij zag haar, huilde hij en liet zich op de grond vallen en begroef zijn gezicht met beide handen. Ze liet hem opstaan en nam hem in haar armen. Zij streelde zijn hoofd en hield hem vast alsof ze hem nooit meer zou loslaten.

Myint, zijn moeder en zijn zus liepen arm-in-arm naar de eenvoudige paalwoning uit zijn jeugd. Aan de voorzijde bij de poort hurkte hij op zijn knieën en er werd water met traditionele tamarinde zeep op zijn hoofd gegoten om hem te zuiveren van boze geesten.

Toen zijn zus hem hielp zijn haar te wassen, werd zijn 60-jarige moeder bleek en viel tegen een bamboe ladder. Ze greep naar haar hart en hapte naar lucht. Iemand schreeuwde dat ze niet meer ademde. Myint rende naar haar toe met druipend nat haar en blies lucht in haar mond. “Open je ogen! Open je ogen!” schreeuwde hij. Ik zal vanaf nu voor je zorgen! Ik zal je gelukkig maken! Ik wil niet dat je ziek wordt! Ik ben weer thuis! ”

Langzaam kwam zijn moeder weer bij en Myint keek haar lang in de ogen. Hij was eindelijk vrij om het gezicht te zien van zijn dromen. Hij zou dat gezicht nooit meer vergeten.

Een (af en toe vrij) vertaald Engels verhaal van MARGIE MASON, Associated Press

Over deze blogger

Gringo
Gringo
Bert Gringhuis (1945), geboren en getogen in Almelo in het mooie Twente. Later vele jaren in Amsterdam en Alkmaar gewoond, werkzaam in de export voor diverse bedrijven. Ik kwam in 1980 voor het eerst in Thailand en was meteen verliefd op het land. Vele malen sindsdien terug geweest en na mijn (vroeg)pensionering als weduwnaar naar Thailand verhuisd. Daar woon ik nu al 22 jaar samen met mijn ietwat jongere Thaise dame Poopae.
Mijn eerste ervaringen in Thailand als een soort nieuwsbrief aan familie, vrienden en kennissen gestuurd, die later onder de naam Gringo op Thailandblog hebben gestaan. Veel, heel veel artikeltjes hebben die eerste verhalen gevolgd en dat is uitgegroeid tot een vrijwel dagelijkse hobby.
In Nederland nog een verwoed voetballer en voetbalscheidsrechter, maar de jaren gaan tellen en in Thailand nog altijd verwoed, maar het poolbiljarten is echt van mindere kwaliteit, ha ha!

20 reacties op “Myanmar visser gaat naar huis na 22 jaar slavenarbeid”

  1. Khun Peter zegt op

    Ik heb het in een adem uitgelezen en inderdaad zeer indrukwekkend. Mensenhandel en slavenarbeid, je kan het je bijna niet voorstellen dat het heden ten dagen nog steeds actueel is. Het is goed dat de internationale gemeenschap nu zoveel druk legt op de Thaise autoriteiten dat er eindelijk verandering aan zit te komen.

  2. Rob V. zegt op

    Onvoorstelbaar dat deze praktijken bestaan en dat al jaren lang. Je kan het haast niet geloven, en als de autoriteiten in de regio weinig tot niets doen zou het mooi zijn dat onder druk van westerse autoriteiten én afnemers er nu toch echt actie wordt ondernomen!

  3. Hans van Mourik zegt op

    Tja dit is de keerzijde van…
    HET LAND VAN DE EEUWIGE GLIMLACH!
    Hoogtijd dat de westerse wereld spoedig zal
    gaan ingrijpen, en harde maatregelen
    hiertegen zal ondernemen.

  4. Martien zegt op

    Wat een verhaal zeg en dan te bedenken dat het nu nog steeds gebeurt…….gaan we weer helemaal terug in de tijd of behoort dit binnenkort tot het verleden?
    Ik hoop echt het laatste!

  5. kees1 zegt op

    Ja het raakt je wel.
    Het is diep treurig dat zo iets heden ten dagen nog gebeurt.
    Ik schaam me voor me zelf. Want ja ook ik klaag wel eens over de hoogte van mijn aowtje.
    En besef me dan wel weer hoe goed we het hebben
    Thailand moet zich diep diep schamen.
    Er is maar een manier om die hufters onder druk te zetten .Geen vis meer kopen afkomstig uit Thailand
    Het is zo makkelijk niemand kan je dwingen om vis uit Thailand te kopen.
    Het is een machtig wapen iedere burger bezit hem.
    Helaas gebruiken we het niet. Waarom niet? Ik weet het niet.
    Ik zal er van nu af aan een beetje op letten waar mijn visje vandaan komt.

    • Yuundai zegt op

      Als je vis bij PIM afkonstig is, weet je zeker dat die vis niet gevangen is door ” haast slaven ” onder dat onder méér dan onmenselijke toestanden.
      Schurken, ook de Thaise politici en andere corrupte ambtenaren, denken maar aan één ding geld, waar het vandaan kom en hoe het is vergaard daar staat niemand bij stil.
      Ik ga nog maar een harinkje happen bij say cheese!

  6. René Verbouw zegt op

    Ik was zelf Kapitein ter zeevisserij, ken het harde werk en de gevaren, dit verhaal die ik met toenemende verbijstering las tart de verbeelding, slavernij op zee, ver weg van je familie, je kan geen kant uit, enkel hopen, die mensen gingen door een hel, hopelijk houd het nu op, wij weten waar ons voedsel vandaan komt, maar niet hoe het word geronnen, zouden wij dat weten konden wij helpen dit tegen te stoppen.

  7. Simon Borgers zegt op

    Direkt stoppen met import van vis uit thailand.

  8. Leo Th. zegt op

    Met name het laatste jaar las ik wel eens berichten van organisaties als Human Right Watch en Amnesty International over de mensonterende omstandigheden waarmee de slavenarbeid op o.a. Thaise vissersboten gepaard ging maar dit gruwelijk en persoonlijk verhaal gaat mijn voorstellingsvermogen bijna te boven. Hulde aan The Associated Press voor het onderzoek en publicatie. Hoewel ik er een hard hoofd in heb, hoop ik toch dat er nu maatregelen getroffen worden om de schuldigen te straffen en deze slavernij uit te bannen.

  9. bal bal zegt op

    Alleen lees ik niets wat er met die handelaren is gebeurt dus lopen deze personen nog vrij rond.

  10. Cor van Kampen zegt op

    Vooraf toch nog een compliment voor Gringo. Je hebt dat toch allemaal neergezet en uitgezocht.
    Dank je daarvoor. Zonder mensen zoals jij lopen we heel veel informatie mis en word de wereld weer
    even wakker. Het verhaal heeft heel veel indruk op mij gemaakt.
    Zie je al weer lang geleden zitten met een dikke sigaar in de mond. Je blijft een kanjer.
    Cor van Kampen.

  11. Piloot zegt op

    Wat ik altijd al zeg, het land van de echte valse glimlach,
    Wordt weer eens bevestigd

  12. janbeute zegt op

    Een treurig verhaal rond de omstandigheden op Thaise vissersboten .
    Maar zijn de Birmese arbeiders die 7 dagen in de week hier in Thailand de huizen en bungalows bouwen in de Moo baans met of zonder zwembad , staande in de brandende zon dan geen slaven . Dit tegen een schamel loontje van rond de 200 bath per dag .
    En wie kopen dan die huizen hier in Thailand , weer de betergestelden en ook de vele farangs .
    Dus dan kijken wij ook , even de andere kant op .
    Voor mij is dit net zo ener verhaal , maar dan in de bouw .
    Dus ook geen huizen en appartementen en condos meer kopen in het land van de glimlach .
    Thais zijn niet zo een sociaal voelend volk .
    En wat denk je tijdens de planting en oogst periode in de landbouw.
    Ik heb gewone pickuptrucks gezien met achter in de laadbak 2 verdiepingen .
    En deze zaten volgepropt met gastarbeiders .
    Kan wel genoeg voorbeelden meer opnoemen uit eigen ervaring , maar laat het hier voorlopig maar bij .

    Jan Beute .

    • kees1 zegt op

      ik denk beste Jan
      Dat dat toch wel een beetje anders legt.
      Mochten die vissers 200 Bath per dag hebben en de vrije keus hebben te gaan wanneer ze willen
      Dan word het een heel ander verhaal
      Ik denk dat ik er dan wel mee kan leven.
      Die Birmees kan in eigen land helemaal niks verdienen en gaat op zoek waar hij wel wat kan verdienen.
      Ze verdienen respect. Dat ze schofterig behandelt worden ben ik met je eens
      Het is in Europa niet anders kijk naar bv. de Poolen. Die schilderen je huis voor de helft van de prijs.
      Ze hebben vol op werk. En ze zijn er zeer tevreden mee. Ik kan er een paar persoonlijk
      Het verschil is natuurlijk dat ze hier wel met respect behandelt worden
      Het land van mijn dromen loopt de ene deuk naar de andere op. Naar het lezen van dit verhaal kan ik er wel van kotsen

  13. Franky R. zegt op

    Slavenarbeid zal altijd blijven bestaan, want degenen die er echt iets tegen kunnen doen zijn ook de grootste profiteurs van het werk van de slaven.

    Dat gebeurt niet alleen in Thailand, maar ook in het zogenaamde ‘beschaafde Westen’…

    [illegale] Mexicanen in de VS, MOE-landers in Europese landen undsoweiter. Dat is de ongemakkelijke waarheid van de consument die niet wil weten waarom een product zo goedkoop kan zijn…

  14. Ron Bergkotte zegt op

    Tja die beroemde glimlach en wat er achter schuilt. Ik ben er stil van.

  15. joy zegt op

    Wat een verhaal! De tranen welden op in mijn ogen, toen hij zijn moeder weerzag.

    Thai kunnen keihard zijn en met name naar anderen.
    Vergeet niet, dat Birma de erfvijand van Thailand is en Thailand veel ellende in het verleden heeft gekend door de Birmezen.
    Het zal de gemiddelde Thai een worst wezen, wat er buiten hun land gebeurd of laat staan met Birmezen.
    Thailand is immers het centrum van de wereld, daar is het belangrijk, alleen jammer dat zij de rest van de wereld niet kennen………

    Overigens ben ik gek op het land en dan met name de Isaan, die zijn ook een beetje anders……..

    Groet Joy

  16. Lung Addie zegt op

    Zeer schrijnend verhaal en echt weerzinwekkend dat dit, in de onze huidige wereld, nog kan bestaan. Doch als we hier dieper op ingaan dat moeten we vaststellen dat wij niet enkel Thailand met de vinger moeten wijzen: de schepen komen uit Indonesie, de bemanning uit andere landen, de slaven uit families die hun kinderen verkopen voor 300USD, de kapitein is hier in dit verhaal een Thai …. dus gans de regio heeft boter op zijn hoofd. Zonder samenwerking met de verschillende autoriteiten is een oplossing voor dit probleem niet mogelijk. De ene zal gewoon verwijzen naar de andere. Tot zelfs de eindconsument is schuldig: zolang deze producten, om het even welke, aan een zo goedkoop mogelijk prijs, wil verwerven zal dit blijven bestaan. Staat er iemand bij stil dat, bij aankoop van een pluchen beertje of een paar sportschoenen, mooie tshirts… deze nogal vaak geproduceerd werden door kinderhandjes?
    Het is een kringloop die enkel draait om GELD, van de productie tot de eindconsument. Gewoon niet meer invoeren is ook niet de oplossing want dan straf je zowel de bonafide als de slechterik. Ik ga van de veronderstelling uit dat er toch meer bonafide bedrijven dan schurkenbedrijven zijn…. of ben ik een naieveling?

    Lung addie

  17. Luc zegt op

    Echt een héél pakkend, emotioneel verhaal.
    Best dat dergelijke praktijken de dag vandaag worden opgespoord, maar helemaal vrij van slavernij zal de wereld wel nooit worden.
    Het is een internationaal probleem waarbij alle landen de handen in elkaar moeten slaan en de mensenhandelaars nog veel korter op de hielen moeten zitten. Het probleem moet echt bij de bron worden aangepakt.


Laat een reactie achter

Thailandblog.nl gebruikt cookies

Dankzij cookies werkt onze website het beste. Zo kunnen we je instellingen onthouden, jou een persoonlijk aanbod doen en help je ons de kwaliteit van de website te verbeteren. Lees meer

Ja, ik wil een goede website