Lung Jan heeft al een aantal mooie beschrijvingen gegeven van Europese reizigers naar Zuidoost-Azië. Maar hoe zat dat met de reizen van Siamezen naar Europa? De eerste maal dat Siamese ambassadeurs naar Europa kwamen was voor een bezoek aan Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden in 1608.
Laat mij hieronder vertellen hoe dat ging.
Wat vooraf ging
De Siamese ambassadeurs, waren afgezanten van het koninkrijk Ayutthaya (1345-1767). Dat was geen natie van grote handelaars of zeevarenden met andere naties. Een hoogtepunt om de paar jaar was de belangrijke reis van afgezanten naar China om de keizer aldaar geschenken aan te bieden als teken van loyaliteit aan het keizerrijk. Natuurlijk was er veel handel met Ayutthaya, maar deze werd bedreven door andere Aziatische volkeren dan de Siamezen: Perzen, Indiërs, Chinezen en Japanners. Het was voor de Siamezen belangrijk om goede betrekkingen met deze volkeren te onderhouden.
Rond 1500 verscheen de eerste Europese macht op het Aziatische toneel: Portugal veroverde in snel tempo enige gebieden en vestigde daar handelsposten. Neem een Goa, Macao, Malakka en wat later ook Ayutthaya.
Aan het eind van die eeuw begonnen ook de handelaren in de Zeven Provinciën te verlangen naar de rijkdommen die Azië te bieden had. Daarom zonden zij in 1592 Cornelis en Frederik de Houtman naar Lissabon om meer te weten te komen over de handelsroutes naar het Verre Oosten. Dit leidde tot een eerste expeditie van vier kleinere schepen onder het commando van Cornelis de Houtman. Tussen 1594 en 1597 voeren deze schepen van Texel naar Java, daar ondertekenden zij een verdrag met de Sultan van Bantam (West-Java) en keerde terug met een ruim vol specerijen. Deze expeditie koste 153 manschappen het leven. Na deze eerste succesvolle expeditie volgde er al snel veel meer reizen, aandeelhouders van betrokken privéondernemingen werden schatrijk.
De eerste ervaring van Hollanders met Siam
De vijfde expeditie vertrok in 1600 met zes schepen onder leiding van admiraal Jacob van Neck naar het Oosten. In Bantam werden specerijen geladen, andere schepen vertrokken naar de Molukken. Daar was te weinig handelswaar voorradig en daarop werd naar Pattani gevaren, waar zij met vertraging op 7 november 1601 aankwamen. Onderweg was er namelijk een onbedoeld bezoek aan Macao gebracht door weersomstandigheden en verkeerd kaartlezen.
Pattani was toen een koninkrijk, geregeerd door een koningin en een vazalstaat van Ayutthaya. Ondanks bezwaren van Portugese, Chinese en Japanse handelaren lukte het Jacob van Neck al drie dagen na de landing een verdrag af te sluiten met de koningin voor handel in peper en het opzetten van een pakhuis. Toen van Neck in augustus 1602 Pattani met veel kostbare specerijen verliet waren er al meerdere Hollandse schepen aangekomen en liet hij een pakhuis achter met 26 Hollandse handelaren van drie verschillende compagnieën. In maart 1602 werd in Amsterdam de Verenigde Oost-Indisch Compagnie gesticht die alle zes al bestaande compagnieën samenbracht. Daarna ging het snel en vanaf 1620 was de VOC verreweg de belangrijkste handelsonderneming in het Oosten.
Zo omschreef de geschiedschrijver Francois-Henri Turpin in 1771 de drie belangrijkste Europese naties te Siam:
“De Portugezen waren het toonbeeld van vreselijke armoede. Hun natuurlijke luiheid verergerd door het klimaat maakten dat zij niet konden profiteren van de voordelen van een land waar zij hun ondeugden naar toe brachten maar waar zij niet gebruik maakten van de deugden van dat land. ….Engeland legde de basis voor een organisatie maar hun trotse aard en jaloersheid op hun onafhankelijkheid zorgen ervoor dat zij niet wilden buigen onder het juk van een tiran met onbegrensde macht. Door hun gebrek aan volgzaamheid vielen zij in ongenade en moesten zij het land verlaten…
De Hollanders daarentegen….
…waren buigzaam en handelbaar, altijd bereid om de mensen die hen konden verrijken naar de mond te praten, en zij waren de enige Europeanen die bouwden op stevige fundamenten. Ze vonden alles prima als het maar nuttig en verrijkend was. De eenvoud van hun manieren moedigden het vertrouwen aan van een natie die geloofde dat zij achterdochtig mochten zijn op hen die zich omringen met luxe. “
De eerste contacten met Ayutthaya
In 1603 ontmoette admiraal Wijbrant van Waerwyck in Pattani een ambassadeur van de Siamese koning Naresuan. Deze vertelde hem over de contacten van Siam met China. Waerwyck was zeer geïnteresseerd in verdere handel met China, dat was de reden dat hij in juni 1604 een brief schreef aan koning Naresuan. Een eerste expeditie vertrok zonder succes naar Siam onder leiding van Cornelis Speckx en zijn neef Jan Volkertz. Een nieuwe oorlog tussen Ayutthaya en Birma, het overlijden van koning Naresuan in 1605 en de opvolging door koning Ekathotsarot gooide namelijk roet in het eten. In 1606 volgde een tweede delegatie naar Ayutthaya door Jacques van der Perre en Willem Tonnemann om de mogelijkheden voor verdere economische activiteiten te onderzoeken. Het contact met het hof verliep goed tot het moment dat zij vroegen om een gouden betel stel, iets wat alleen bezit kon zijn van edelen. Toch was de koning de Hollanders welgezind, al was het alleen maar om de Portugezen en Spanjaarden dwars te zitten. Ze kregen goedkeuring om een pakhuis op te zetten die in stand bleef tot de verwoesting van Ayutthaya in 1767.
De ambassadeurs van Ayutthaya naar de ‘Koning van Holland’
De gunsten toegewezen aan de Nederlanders wekten afgunst en boosheid bij de Portugezen die op allerlei manieren probeerden de Nederlanders in een slecht daglicht te stellen als een gewetenloze natie van piraten zonder land en steden. Dat was misschien wel de reden dat koning Ekathotsarot nieuwsgierig werd en besloot een gezantschap naar de Nederlanden te sturen. Op 19 december 1607 arriveerden die gezanten, vijftien man sterk, in Bantam. De VOC had eerder al laten weten dat zij niet bereid waren ambassadeurs naar Holland te sturen, dat zou namelijk veel te duur zijn, maar ze vonden toch dat ze dit gebaar van de koning niet konden weigeren. De twee belangrijkste ambassadeurs werden op een schip gezet terwijl de anderen terug werden gestuurd naar Siam.
Tijdens de reis van januari tot september 1608 waren er wat problemen. Cornelis Speckx en zijn neef stierven en blijkbaar nam een ambassadeur wat edelstenen van Speckx over… Vlootcommandant Matelieff dreigde de oren van de ambassadeurs af te snijden als ze de edelstenen niet zouden retourneren! Dat retourneren gebeurde via de andere ambassadeur, welke de edelstenen ‘zomaar ergens had zien rond liggen’, zodat zowel de reputatie als de oren gespaard werden. Op 2 september 1608 arriveerde de vloot in de Nederlanden.
De ambassadeurs in de Zeven Provinciën en de afloop
Een verslag van de ontvangst van de Siamese ambassadeurs in Holland is bewaard gebleven in een tien pagina tellend Franstalig document. Enkele citaten:
“Vlootcommandant Matelieff bracht op 10 september een bezoek aan prins Maurits, waarbij hij tijdens een lunch de successen van de activiteiten van de VOC in Azië naar voren bracht. Hij noemde de gevechten met de Portugezen die dertien grote boten verloren en de goede relaties met koningen in Azië, en met name Siam. Hij vertelde over de twee Siamese ambassadeurs die hij had meegenomen en die de Siamese koning zouden vertellen dat de Hollanders geen piraten waren, zoals de Portugezen beweerden, maar dat zij een land hadden met steden en bedrijven. De volgende dag bezochten de twee Siamezen prins Maurits. Ze beschouwden hem als koning, vielen op hun knieën, bogen driemaal heel diep en kropen naar de prins toe die hen gebaarde op te staan, wat zij deden.”
Het Franse document beschrijft de Siamezen als bruin gekleurd, met platte neuzen en dik, zwart haar als de manen van een paard: “Hun taal is barbaars en moeilijk te begrijpen terwijl in het schrift woorden niet van elkaar gescheiden zijn”. De Siamezen overhandigden de brief van de koning geëtst op geplet goud, en ze wisselden kostbare geschenken en, via een tolk, beloften van vriendschap uit. De twee ambassadeurs verbleven nog zeventien maanden in Holland. Daar is verder weinig van bekend behalve dat zij Hoorn en Enkhuizen bezochten. In september 1609 namen de Heren XVII van de VOC het besluit om de ambassadeurs terug te doen keren naar Siam, met een afgevaardigde van de compagnie, brieven en geschenken met een “redelycker prijs”.
De VOC-vloot vertrok van Texel op 30 januari 1610 en kwamen na een moeilijke reis met het verlies van acht schepen pas op 19 december in Bantam aan. De opperkoopman in Ayutthaya meldde dat in de drie jaren daaraan voorafgaand koning Ekathotsarot vele malen informeerde of zijn ambassadeurs al waren teruggekeerd of wat hen was overkomen. Deze koning stierf in 1610.
Wat er verder met de twee ambassadeurs gebeurde is en blijft voor iedereen een raadsel. Zijn ze tijdens de tragische terugreis verdronken? Maar waarom werd de koning of de opperkoopman in Ayutthaya daar later niet van op de hoogte gesteld? Of waren ze bang voor de wraak van de koning na hun diefstal van de edelstenen en zijn ze gevlucht? We weten het niet en zullen het waarschijnlijk ook nooit meer te weten komen.
Bron: Dirk van der Cruysse, Siam & the West, 1500-1700, Silkworm Books, 2002
Over deze blogger
-
Geboren in 1944 in Delfzijl als zoon van een eenvoudige winkelier. Gestudeerd in Groningen en Curaçao. Drie jaar als arts gewerkt in Tanzania, daarna als huisarts in Vlaardingen. Een paar jaar vóór mijn pensioen getrouwd met een Thaise dame, we kregen een zoon die drie talen goed spreekt.
Bijna 20 jaar in Thailand gewoond, eerst in Chiang Kham (provincie Phayao) daarna in Chiang Mai waar ik graag allerhande Thai lastigviel met allerlei vragen. Volgde het Thaise buitenschoolse onderwijs waarna een diploma lagere school en drie jaar middelbare school. Deed veel vrijwilligerswerk. Geïnteresseerd in de Thaise taal, geschiedenis en cultuur. Woon nu alweer 5 jaar in Nederland samen met mijn zoon en vaak met zijn Thaise vriendin.
Lees hier de laatste artikelen
- Geschiedenis19 december 2024Op zijn verjaardag in 1995 gaf koning Bhumibol aan dat alle mannen een gratis sterilisatie konden ondergaan
- Geschiedenis14 december 2024Hoe een Nederlandse krant schreef over de studentenopstand van 14 oktober 1973
- Geschiedenis12 december 2024Hoe schreef de Nederlandse pers in 1960 over de geschiedenis en de huidige situatie in Thailand
- Cultuur17 november 2024Schemering op de waterweg
Dank voor dit stukje geschiedenis. Wat is een goed te lezen boek (niet te droog) over de VOC in Siam?
Moeilijke vraag, Louis, omdat ik niet zo heel veel las over dat onderwerp. Je kunt Ban Hollanda in Ayutthaya bezoeken. Goochelen op ‘VOC en Siam’ levert veel literatuur op. Misschien is het boek van de bekende Han ten Brummelhuis, Merchant, Courtier and Diplomat, Lochem: de Tijdstroom, 1987 iets voor je.
En deze:
Dr. Bhawan Ruangsilp, nu hoogleraar aan de Chalulongkorn Universiteit, heeft daar jaren geleden een studie aan gewijd en daar een boek over geschreven, getiteld “Dutch traders in Ayutthaya”
https://www.thailandblog.nl/geschiedenis/eerste-hollandse-gemeenschap-thailand/