Een reis door Laos in 1894-1896
Eind 19de eeuw bracht de Franse overheid de gebieden in het noorden en oosten van de Mekong in kaart, dit gebeurde in de beroemde “mission Pavie”. Dit gebied bestond toen nog uit diverse koninkrijkjes en lokale machten, maar deze zouden al snel opgeslokt worden in de moderne natiestaten van Laos en Vietnam (Indochina). Met het bepalen van de landsgrenzen en kolonisatie door de Fransen en Engelsen kwam er definitief een einde aan de traditionele levenswijze in dit gebied.
Dr. Lefèvre nam deel aan één van deze Franse missies en hield hierover dagboek en enkele foto’s bij. Zijn dagboek vangt aan in oktober 1894, wanneer een expeditie uit Hanoi westwaarts trekt richting Laichau, Muong Sing, Luang Prabang, Vien Tian (Vientiane), Savan Nahhek en weer terug naar Hanoi. Met daarna nog diverse rondzwervingen vanuit Luang Prabang eindigt zijn dagboek in juni 1896.
Hij was soms de eerste blanke man die de lokale bevolking zag en de laatste die getuigen was van hun traditionele levenswijze. In geur en kleur beschrijft hij het landschap, de routes over land en water, de prachtige maar wilde natuur, de steden, de plunderingen door Chinezen en Siamezen (denk aan de smaragden Boeddha die naar Bangkok verdween), maar ook diverse culturele zaken. In detail beschrijft hij allerhande bevolkingsgroepen, hun taal, hun ras, lichamelijke kenmerken, hun (kleder)dracht enzovoort. Uit de tekst blijkt veelal begrip voor de bevolking en hun gebruiken.
Hieronder citeer ik enkele van de (in mijn ogen) meest opvallende fragmenten uit Lefèvre’s dagboek:
13 december 1894
Mr. Lefèvre-Pontalis heeft besloten dat ik de grens van Muang Hou moet verkennen, en dus vertrek ik om 7.00 uur met de tolk Tchioum, terwijl Mr. Lefèvre-Pontalis en Thomassin de route blijven volgen richting Muong Haïne, welke ze morgen moeten bereiken.
We dalen de Nam Héo af via een weg met hoog manshoog gras aan weerskanten. Om 9.30 arriveren we in Ban Ko To Moun op de rechteroever van de Nam Héo. Het dorp wordt bewoond door het Lolo [vandaag de dag bekend als de Yi of Nusuo] volk en telt veertig huizen. (…) Ko To Moun is nog nooit door een Europeaan bezocht, dus de inwoners vluchtte weg toen wij het dorp naderbij kwamen. Gedurende de lunch verzamelde sommige van hen de moet om ons te naderen en met verbaasde ogen aan te kijken. Na de lunch klom ik op een heuveltje om met trigonometrie een referentiepunt vast te leggen. Deze kan ik dan koppelen met het punt dat kapitein Rivière vastgelegd, hij moet op dit moment ergens in de bergen aan de overkant van de rivier zijn.
8 februari 1895
Om 8.30 vertrek ik vanuit Ban Lek met mijn roeiboten. Een beambte uit het dorp vergezeld mij tot aan Xieng Lap om zo eventuele problemen vlak te kunnen strijken. Na enig onverwachte momenten krijgen de roeiers het manoeuvreren onder de knie. Om 9.30 dalen we de vele stroomversnellingen van de Mekong af. Door een verkeerde stuurmanskunst belanden we op een rif en zitten vast, de neus van het vlot steekt met de neus omhoog de lucht in. Het was even een nerveus moment maar verder is er niets aan de hand. De eerste dag van dit stuk verloopt behoorlijk goed.
Voordat we arriveren bij de samenvloeiing met de Nam La [rivier], een grote zijtak aan de linkerkant van de Mekong, vragen de roeiers mij om de Franse vlag neer te halen die achter op het vlot prijkt. Geïntrigeerd vraag ik hen waarom. Ze antwoorden dat de Phi (geesten) van de Nam La een afkeur hebben voor de kleur rood en als we daar langs komen er geen object met deze kleur zichtbaar mag zijn, of anders dreigt rampspoed. Ik werk mee aan het verzoek en vraag me af of deze geesten misschien stieren zijn. In Frankrijk verdragen die namelijk de kleur rood ook niet.
19 februari 1895
Ik wil mijn tent opzetten op een soort van kalige plek, maar het dorpshoofd stamelt iets onverstaanbaars uit terwijl hij een ernstig gezicht trekt. Ik kijk rond voor mijn tolk maar zie hem op dat moment niet. Ik denk dat ik het dorpshoofd begrijp, dat ik mijn tent hier niet neer kan zetten vanwege de geesten. Maar dan arriveert mijn tolk en hij legt aan mij uit dat deze plek gereserveerd is voor de buffels om hier de nacht door te brengen. Die verklaring bevalt mij beter dan alle verhalen over geesten. De Phi kunnen nogal vervelend zijn in dit land.
Luang Phrabang [eind maart]
Luang Prabang is de hoofdstad van het koninkrijk met dezelfde naam. Het ligt langs de Mekong daar waar die samenkomt met de Nam Khane en telt zo’n tienduizend inwoners, vooral Laotianen, welke in ongeveer tweeduizend woningen leven. (…) De huizen zijn allemaal van hetzelfde soort, gemaakt van houten planken en staande op pilaren. Je klimt omhoog via een kleine ladder. De daken zijn niet bedekt met stro maar met bamboe tegels. Het bamboe is in tweeën gelieft en om en om in de lengte over zichzelf heen gelegd. Het geeft een goede bescherming tegen zon en regen.
In de hoofdstraat is een dagelijkse markt van 7:00 tot 10:00 uur in de morgen. Deze is drukbezocht en goed bevoorraad. Aan beide kanten van de straat zijn kleine winkeltjes waar de kooplieden hun waren in de openlucht aanbieden. Deze spullen staan zonder uitzondering op de grond en papieren parasols, zoals die in Japan, bieden schaduw. Je kunt er bijna alles vinden, van katoen uit Manchester tot Aniline kleurstoffen uit Duitsland. Ook bloemen uit de jungle, die elke ochtend vers geplukt worden en door de vrouwen hier verkocht worden. Je zult geen vrouw vinden in Luang Prabang zonder een verzameling bloemen in kleine mandjes, met proviand voor de dag, die over haar schouder hangt. Uit het boeket trekt ze één of twee bloemen om in haar haarknot te steken. Zelfs de mannen dragen bloemen achter hun oren, zoals bij ons op het Franse platteland men kersen aan het oor hangt.
Zoals ik al eerder schreef, dragen de Laotiaanse vrouwen in Luang Prabang een zwarte rok en daarbij dragen ze ook, net zoals de mannen, een sjaal van geel katoen rond de nek die hun borsten bedekt. Maar vaker dan niet laten ze de sjaal achterwegen en sommige flirtige dames weten precies op het moment dat je langsloopt hun sjaal ietwat te openen -onder het mom van hun sjaal te corrigeren- en je zo even een blik op hun borsten te gunnen. Hun haarknot steekt omhoog en rondom de basis hiervan loopt een kleine ketting van gouden kralen verweeft met echte bloemen. De gouden oorringen worden gevormd door rechte staafjes ter grootte van een potlood, met aan één uiteinde een mooi gesmede bloemsculptuur. Om de polsen hangen armbanden met een vrij grote gouden kronkels die rondom hun eigen as cirkelen. Alle sierraden worden lokaal gemaakt en het goud vinden we in Pak Beng, in de zandbanken van de Mekong. (…)
Kijk echter niet naar hun mond, welke constant lijkt de bloeden door de betelnoten. Ze hebben een complete uitrusting voor deze betelnoten. Er is een potje voor de kalk, een doosje met zalf [bijenwas] voor op de lippen, een kegelvormige houder met daarin de betel bladeren, een tabaksdoos, een doos met arecanoten, het kronkelende mes van zilver versierd met goud en [dat alles] bewaard in een soort mandje van bewerkt zilver. Waarom is het dat zulke mooie dingen de beeldschone Laotiaanse vrouwen zo moeten ontsieren? (…)
En ook al zijn de vrouwen in Luang Prabang relatief makkelijk in de omgang in vergelijking met haar landgenoten (vergeleken met de Europese vrouw, dat is iets heel anders), laat ze niet toe in het openbaar benaderd of aangeraakt te worden. Het aanraken van het gezicht of de borsten van een vrouw is strafbaar met opleg van een boete. Het tarief hangt af van de verschillende lichaamsdelen!
Wat betreft de losse moraliteit waar sommige valselijk over spreken en zo het beeld schetsen dat de Laotiaanse vrouw als een prostituee is, niets is minder waar. Het is duidelijk dat ze makkelijk liefde verkrijgt maar ze behoudt haar eer nadat ze de nacht heeft doorgebracht met haar minnaar. Ze ontwaakt niets later en gaat dan [gewoon] aan het werk om rijst voor het ontbijt in orde te maken, wandelt naar de rivier om water te halen en draagt haar waren naar de markt om te verkopen. Men zal niet zien, zoals in andere steden van het verre oosten, dat ze het onderhouden van hun mooiheid als dagtaak aannemen. In Luang Prabang is liefde een gevolgtrekking van het leven. Voor deze mensen moet het leven zo gelukkig mogelijk geleefd worden, en daarom is het zo vaak feest.
1 april 1895
Twee keer per jaar, in april en november, neemt het feest van de eedaflegging plaats. Ik had het geluk hier op de eerste dag van april bij aanwezig te kunnen zijn. Op deze dag gaat de koning met veel plomp tezamen met de Senam [ministers] in vol ornaat in een processie naar de pagode van Wat Mai. Vergezeld door zijn broer, de chao (prins), Tachavong en de tweede koning. In de tempel staan stoelen voor de koning en zijn Europese gasten, even verderop staan kruiken met gezegend water. Nadat de monniken, hun gezicht verstopt achter waaiers, zodat ze niet afgeleid worden, klaar zijn met preken, begeeft één van de Senam zich naar het midden van de zaal en legt daar de eed van loyaliteit af. Na een buiging naar het Boeddhabeeld dompelen ze hun zwaard in de kruik met gezegend water. (…)
2 april 1895
Het is de dag van het “besprenkelen van de monniken”. Een monnik, gezeten in een soort huisje van verguld hout, wordt door acht mensen op hun schouders rondgedragen door de straten, gevolgd door een rij jonge monniken, vrouwen en lachende en prevelende mannen. Bij elk huis wachten de vrouwen die daar wonen op de processie, omringd door potten vol water, totdat de draagstoel voorbijkomt, en dan gooien ze het water –niet altijd even schoon- vrijelijk naar de monnik en de jonge monniken. De monniken, totaal doordrenkt van het water, even geen kik en dragen dan potten met spullen weg die ze onderweg na elke waterpartij krijgen. De koning zelf ondergaat deze douche ook. Op deze dag mag men alles wat men maar wil gooien en hij zei me dat ze hem soms water toegooien waarin ontlasting zit. Hoe poëtisch!
Bronnen en meer
- Bovenstaande teksten komen uit het volgende boek:
- Travels in Laos: The Fate of the Sip Song Pana and Muong Sing (1894-1896), E. Lefèvre, White Lotus, ISBN 9748496384.
- Voor de liefhebber meer foto’s en info mbt de missie van Auguste Pavie: pavie.culture.fr/
- Zie ook dit Franse boek over de Mission Pavie met oude foto’s, tekeningen en kaarten:archive.org/details/missionpaviein01pavi/
Over deze blogger
-
Sinds 2008 een regelmatig bezoeker aan Thailand. Werkt op de boekhoudafdeling van een Nederlandse groothandel.
Gaat in zijn vrije tijd graag fietsen, wandelen of een boek lezen. Voornamelijk non-fictie met in het bijzonder de geschiedenis, politiek, economie en maatschappij van Nederland, Thailand en landen in de regio. Luistert graag naar heavy metal en andere herrie
Lees hier de laatste artikelen
- Achtergrond9 oktober 2024De littekens van een gevangenschap
- Cultuur28 september 2024Khun Chang Khun Phaen, Thailand’s meest bekende legende – deel 5 (slot)
- Cultuur25 september 2024Khun Chang Khun Phaen, Thailand’s meest bekende legende – deel 4
- Cultuur23 september 2024Khun Chang Khun Phaen, Thailand’s meest bekende legende – deel 3
Rob V, dank voor deze bijdrage. Snuffelen in oude boeken en met name reisverslagen doe ik net zo graag als jij. Het vergroot de kennis over land of regio en over de bevolking.
Ik ben de vertaler van dit boek uit het Frans naar het Engels. Het is uiteraard niet nodig de vertaler te vermelden.
Heb U aan mijn uitgever gevraagd om fotografisch materiaal te copieren?
De Pavie Mission Papers zijn ook door mij vertaald en enkele andere boeken van de leden van deze expeditie. Te koop bij White Lotus:
https://www.whitelotusbooks.com/search?keyword=Pavie
Beste Walter Tips, bedankt voor de verwijzing naar gerelateerde werken. Met dit soort stukjes hoop lezers kennis te laten maken en nieuwsgierig naar meer. Daarom bijvoorbeeld ook de link naar een Franse website over de missie Pavie. Voor de boekenwormen zijn White Lotus en Silkworm dé meest interessante uitgevers met allerhande boeken over de geschiedenis van ZO Azïe.
De foto’s bij dit stuk komen van Wikimedia, met een “public domain” of “free to use” kenmerk.
Bijvoorbeeld: https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Market_in_Luang_Prabangpre_1900.png
Bedankt voor uw reactie. Uiteraard hebt U de beste bedoelingen en door uw werk brengt U inderdaad lezers naar de website. Mijn uitgever bedankt U daarvoor.
Na nalezen blijkt dat uw vertaalde versie van het boek van 1995 een soort bloemlezing is van citaten. Misschien moet U dat ook vermelden. Normaal zou U ook de paginanummers moeten weergeven. ik denk dat de lezer er baat bij zal vinden, of is het correct weergeven van bronnen in blogs geen gewoonte ?
Op deze blog staan nog al wat teksten zonder bronverwijzing; blijkbaar zijn er hier een aantal erg goede onderzoekers die het werk van academici veel sneller opnieuw kunnen doen.
Ik ben hier nieuw en heb nog maar enkele blogs gelezen maar toch vond ik al een aantal manifest foute inschattingen van de acties van personen betrokken bij de historische feiten gerelateerd in deze blogs. Er staan geen bronnen onder neergeschreven en dus kan ik niet bekijken of ikzelf misschien fout geweest ben in de interpretatie van de feiten zoals ik ze neergeschreven heb in mijn boeken. Of zijn er misschien nieuwe documenten opgedoken in de archieven ?
De ingescande foto’s van Franse makelij zijn bijna altijd zeer flets en je kan dikwijls betere resultaten bereiken met scans uit recentere bronnen.
Thailandblog is heel diverse site, zeg maar een digitale hobbyistenkrant alwaar mensen die iets met Thailand hebben (lezers en schrijvers) terecht kunnen. Er is dan ook een grote variatie in onderwerpen, discussies, schrijfstijl, invalshoeken enzovoort. Het is zeker geen wetenschappelijk blog, iedereen kan een stukje insturen (ik ben ook maar iemand met het Thailand virus die als hobby nu en dan een stukje naar de redactie stuurt). Praktisch alle inzendingen komen van amateurs en niet van professionele schrijvers/geleerden, al hebben sommige bijvoorbeeld ooit op de redactie van een echte krant gewerkt.
Redelijk vlotte leesbaarheid en begrijpelijkheid voor het brede publiek is dan ook zo ongeveer de minimum lat die de redactie hanteert. Het hoeft de kwaliteit van een wetenschappelijk tijdschrift niet te benaderen.
Door dat alles is er ook een groot verschil in stijl en kwaliteit (dat laatste is natuurlijk voor een belangrijk deel subjectief). Sommige personen vermelden bronnen of tenminste de belangrijkste, of verwijzen naar waar men meer kan vinden. Dat geeft een springplank voor wie meer wil weten of iets wil controleren. Ikzelf ben door de grote variatie aan inzendingen dikwijls nieuwe dingen tegengekomen en dan is een wegwijzer/bron zeker nuttig om zelf verder mee aan de slag te gaan. Echter zijn er ook schrijvers van stukjes en reacties die geen of onvolledige bronnen geven. Wat de reden daarvoor is kan natuurlijk alleen de schrijver geven. Enkele die ik heb gehoord zijn dat een stuk niet zo serieus was dat dit nodig was, dat het grotendeels uit het hoofd (kennis ooit opgedaan uit allerlei bronnen van boek, website tot museum of archiefbezoek) of (tijdens Covid) dat de tekst op basis van allerhande aantekeningen en kladjes was en de bronnen niet direct bekend of toegankelijk. Kortom: heel gevarieerd blog met wisselende kwaliteit.
Wanneer de redactie een stukje (her)plaatst dan kan men 3 dagen reageren voordat het automatisch op slot gaat. Dat is de beste manier om met de auteur in gesprek te komen. Eventueel is er voor zeer serieuze zaken altijd nog het contactformulier van de redactie. De redactie wil geen postbode spelen maar als er ernst is dan is dat eigenlijk de enige andere alternatieve weg voor vragen/opmerkingen.