Een opmerkelijke Thaise historicus: Chaophraya Thiphakorawong
Tot de afschaffing van de absolute monarchie in 1932 was de Siamese historiografie een zaak voor en van het Hof. Sterker nog, het was het prerogatief van de koningen, prinsen, adel en vooraanstaande monniken. Geschiedenis was een hobby van de Groten en zéker geen zaak voor de ‘kleyne Luyden’… Koningen als Mongkut en Chulalaongkorn en prinsen als Damrong, Narit en Wachirayan publiceerden historische studies. Chaophraya Thuphakorawong maakte integraal deel uit van deze traditie, maar gaf wel een heel nieuwe, eigenzinnige en vernieuwende draai aan het geschiedenis schrijven in Siam.
Hij zag het levenslicht in Bangkok op 1 oktober 1813 als Kham Bunnnag, de tweede zoon van Tish Bunnag (1788-1855) en Than Puying Chan. De Bunnnagfamilie was een bijzonder invloedrijke familie met Perzische roots die zich in het begin van de zeventiende eeuw in Ayutthaya had gevestigd, zich tot het Boeddhisme had bekeerd en er vrij snel aanzien had verworven.
Minstens vijf leden van deze familie hadden tot aan de val van Ayutthaya in 1767 een ministerpost bekleed. Zijn grootvader Chaophraya Akkaramahasaena was de Siamese Samuha Kalahom, of minister van Landsverdediging en een vertrouweling van koning Rama I. Zijn vader, Tish Bunnag zou als Chaophraya Borom Maha Prayurawongse een erg prominente figuur aan het hof worden en de regent van koning Mongkut (Rama IV). Kham Bunnag was net als al zijn broers voorbestemd om Siam te dienen in hoge functies; Hij zette omstreeks 1835 zijn eerste stappen in het openbaar ambt als een official in het Havendepartement. Samen met zijn broers bekleedden zij al snel sleutelposities in ’s lands administratie en bestuur. Nadat koning Rama III in 1851 zonder een troonopvolger aan te duiden was gestorven, speelden de Bunnags een hoofdrol bij het aanduiden van Mongkut als troonpretendent. Uit dank voor Kham’s steun benoemde Mongkut hem in 1853 tot Chaophraya en minister van State en bezorgde hem een zitje in de kroonraad. Twee jaar later werd hij Schatkistbewaarder, zeg maar minister van Financiën en verzorgde hij als Phra Klang ook de buitenlandse betrekkingen. Blijkbaar tot tevredenheid van Mongkut want deze verhief hem in 1865 tot Thiphakorawong.
Nadat hij begon te worstelen met gezondheidsproblemen, nam Thiphakorawong in 1867 ontslag en wijdde hij zich volledig aan het schrijven van Boeddhistisch en historiserende referaten. Zijn belangrijkste werk was zonder twijfel ‘Nangsue sadaeng kitchanukit ‘ (Een boek over verschillende zaken) waarin hij Mongkuts reformistische ideeën over een noodzakelijke hervorming van het Boeddhisme ondersteunde en tegelijkertijd ook het Boeddhisme probeerde te verzoenen met moderne, op technologische vooruitgang gebaseerde westerse denkbeelden. Het boek werd in 200 exemplaren gepubliceerd in november 1867 en was het eerste wetenschappelijke boek in Thai dat ooit van een drukpers rolde. Het werd gedrukt door Samuel Smith, de privésecretaris van Phra Pin Klao, de vice-koning en broer van Mongkut. Smith zou later geregeld Boeddhistische traktaten drukken voor Thiphakorawong die onder meer bij crematieplechtigheden voor hooggeplaatsten werden ten geschenke werden gegeven.
Koning Chulalongkorn, die van 1868 tot 1910, over Siam regeerde gaf kort na zijn kroning, vermoedelijk in december 1868 aan Thiphakorawong de opdracht om een historische kroniek te schrijven van de vier eerste vorsten van de Chakri-dynastie. Thiphakorawong klaarde deze klus in twee jaar en was in 1870 klaar met zijn opdracht. Toch duurde het tot 1934, zestig jaar nadat Thiphakorawong zijn relaas had geschreven, vooraleer het deel over de regeerperiode van Rama III werd gepubliceerd. Dat had alles te maken met wat Thiphakorawong had geschreven over Prins Rakronnaret (Mom Kraison). Hij was beschuldigd van belangenvermenging en actieve corruptie. Bovendien had hij ‘vleselijke betrekkingen’ met leden van zijn uitsluitend uit aantrekkelijke jongemannen bestaande dans- en zanggroep. Koning Rama III die volgens Thiphakorawong perfect op de hoogte was van de seksuele geaardheid van de prins én van zijn corruptie liet pas een onderzoek uitvoeren nadat het aantal klachten wegens corruptie overweldigend was geworden. En als er één iemand was die dit kon weten dan was het wel Thiphakorawong want dit onderzoek ten gronde was indertijd gevoerd door zijn vader Dit Bunnag… Als gevolg van dit onderzoek werd de prins in december 1848 ter dood veroordeeld en terechtgesteld.
Dit verhaal was nochtans slechts een detail uit het lijvige manuscript dat hij over de regeerperiode van Rama III had geschreven. Officieel werd met de publicatie gewacht tot de belangrijkste afstammelingen uit de machtige clan van prins Rakronnaret waren overleden, maar in realiteit was het Chulalongkorn’s halfbroer, prins Damrong die kost wat kost de reputatie van de monarchie wou beschermen. Eerder had hij al als postume redacteur van Thiphakorawong’s werk de censuurschaar bovengehaald. Zo is het een publiek geheim dat hij twee passages uit het oorspronkelijke manuscript over de Chakri-dynastie heeft verwijderd, met name hoe Rama I de executie toestond van een van zijn concubines die hem een liefdesdrankje had willen toedienen en van een andere die geprobeerd had het paleis in brand te steken…
Het sierde Thiphakorawong dat hij als amateurhistoricus de eerste was die er niet alleen voor koos om als geschiedschrijver aan waarheidsvinding te doen maar daarbij ook nog eens een zo groot mogelijke objectiviteit nastreefde. Een houding, waar heel wat academisch geschoolde Thaise historici vandaag van kunnen leren…
Over deze blogger
Lees hier de laatste artikelen
- Achtergrond10 december 2024Wat Phra That Phanom: parel van de Mekongvallei
- Achtergrond29 november 2024Wat Phra Kaew: de tempel van de smaragdgroene Boeddha
- Bezienswaardigheden24 november 2024Het Leng Buai Iaschrijn in Bangkok
- Achtergrond22 oktober 2024Si Satchanalai & Chaliang Historical park: de omweg meer dan waard
Inderdaad, Lung Jan, de geschiedschrijving over Thailand en zeker die over de koningen is verre van objectief. Er is wel wat verbetering opgetreden maar er heerst nog een zekere angst de waarheid te schrijven. Dat geldt evenzeer maar in mindere mate voor westerse schrijvers.
Ik vind de familie Bunnag heel interessant. Eigenlijk waren zij het die Siam regeerden vanaf de Ayutthaya periode tot enige jaren in de regeerperiode van koning Chulalongkorn (1868 tot 1910, hij was pas 15 jaar toen hij de troon besteeg in 1868)) . Je krijgt de indruk dat de koningen in die periode slechts ceremonieel waren en zich meer bekommerden om hun eigen hof dan om de staat en de bevolking. Het was pas Chulalongkorn die als absoluut vorst ging regeren en directe invloed ging uitoefenen op het staatsbeleid.
We mogen blij zijn met die feiten zoekende mensen. Dat o.a. de officieel zo geprezen Damrong duidelijk selectiever was met de geschiedschrijving is duidelijk, en dat is een verlies.
Er bestaat geen objectieve geschiedsschrijving. En dat komt omdat ieder mens (ook een historicus) nooit alle feiten kan kennen EN omdat de geschiedsschrijver de feiten in een context moet plaatsen die hij zelf niet voor 100% kent (zelfs niet als het om zaken uit het heden gaat). En dus interpreteert de schrijver (de een beter, de ander minder goed; de een met meer gevoel voor de omstandigehden, de ander minder) de feiten op zijn/haar eigen manier. Het wordt zelfs minder objectief als de feiten uit het verleden niet op papier zijn gezet of als de feiten door meedere personen op papier zijn gezet en de verhalen verschillen. En dat geldt in Thailand zeker voor de hooggeplaatste personen.
Geschiedsschrijving is dus hooguit intersubjectief. Dat een meederheid het met het geschrevene eens is betekent niet automatisch dat het werkelijk zo was. De werkelijkheid is niet eenduidig. En er bestaat geen werkelijkheid onafhankelijk van de mens.
Die vlieger gaat ook op voor o.a. journalistiek. Wat er op papier staat kan nooit perfect objectief zijn omdat per definitie niet alle feiten en visies kunnen worden vermeld. Echter is er wel een belangrijk verschil tussen proberen de gang van zaken zo correct mogelijk neer te kennen en bewust iets anders neerpennen. Dat laatste zagen we bij hooggeplaatst personen zoals Samsung. Die eerste noemen we veelal wel objectief alhoewel daar ze kanttekeningen op de middelbare school (havo althans) wel genoemd worden en als bekend gegeven mogen worden aangenomen.
‘Er bestaat geen objectieve geschiedschrijving’, zeg je, chris. Inderdaad zal geschiedschrijving nooit de volledige werkelijkheid kunnen dekken. Er zullen steeds aanpassingen worden gedaan als nieuwe feiten naar boven komen. En er zullen steeds nieuwe meningen naar voren komen.
Maar er bestaat wel erg subjectieve geschiedschrijving waarin de schrijver hem/haar bekende feiten weglaat of verdoezelt om een prettig beeld op te roepen passend bij een bepaalde houding of ideologie. En soms is het zelfs strafbaar aantoonbaar juiste feiten te vermelden. Dat is bijvoorbeeld in Thailand het geval. Het gaat dus niet alleen om (inter)subjectieve interpretatie.
De geschiedenis van de koningen in Siam/Thailand is een voorbeeld van dit laatste. In heden en verleden werden en worden algemeen bekende feiten niet genoemd.
Nogmaals een prachtige bijdrage van Lung Jan aan de historie van Siam. Ziehier mijn duit in het zakje van de historiciteit.
Sinds Leopold von Ranke, specifiek zijn ‘Geschichten der romanischen und germanischen Völker’ (1824), dus al 200 jaar geleden, zou geen enkele historicus zich nog objectief mogen noemen. Hij legde het probleem van de historische bronnenkritiek ter tafel en wou komen tot een volledig objectieve geschiedschrijving. Maar dat is onmogelijk.
Ranke bracht via Kant aan: ‘De mens kent de dingen alleen, zoals ze zich aan hem voordoen, en als hij ze via andere bronnen leert kennen, zal hij nooit tot de kennis der dingen op zichzelf geraken.’ Alleen al door zijn keuze van de bronnen, is de historicus niet objectief. Daarnaast is zijn eigen kijk op de werkelijkheid waar hij zelf middenin staat, een perceptie, een individuele waarneming zoals duizenden andere tijdgenoten een andere perceptie op diezelfde realiteit hebben.
Sinds het postmodernisme weten we dat alle percepties een gelijke waarde hebben. M.a.w. alle percepties zijn fake news.
Einhard, de geschiedschrijver van Karel de Grote is daar al 1300 jaar geleden een mooi voorbeeld van. Hij rechtvaardigt de uitmoording met collectieve onthoofding van de 5000 man van de stam van de Saksen door de expansiedrift van Karel de Grote bij de stichting van zijn Europese unie als een historisch recht. Nu noemen we dat een genocide! Dat is even erg als individuen die de holocaust ontkennen. Toch staat Karel de Grote bekend als de man die het idee van de Europese Unie al 1300 jaar geleden meedogenloos waarmaakte. De geschiedenis krijgt altijd gelijk. Erdogan noemt de Koerden terroristen, wij, westerlingen, noemen ze vrijheidsstrijders…
De geschiedenis is multi-interpretabel naargelang de kijk die je erop hebt. Het gaat niet om feitenzoekende mensen.
Bangelijker is de hedendaagse trend van activisten in de social media om het verleden ter verantwoording te roepen – een contradictio in terminis. Zij halen standbeelden van bv. Belgische en Nederlandse figuren uit de koloniale periode neer als historische vergissingen… Dat is het ontkennen van een afgesloten realiteit. Een ontkennen van de historische realiteit tout court. En het installeren van een fake werkelijkheid. Wat winnen we daarmee?
Samengevat: de hagiografie van het Thaise koninkrijk is een historische realiteit. Leer ermee leven. Ieder tijdperk heeft zijn helden nodig.
En de journalistiek, dat is pure bullshit van mensen die zichzelf door god bevlogen wanen.