Een controversiële Nederlandse consul-generaal in Bangkok
Een eeuw geleden eindigde het bloederige conflict dat geboekstaafd staat als de Eerste Wereldoorlog. In een vorige bijdrage stond ik even stil bij het – bijna – vergeten verhaal van de Siam Expeditionary Force en verwees ik heel kort naar Ferdinand Jacobus Domela Nieuwenhuis, die tijdens de Eerste Wereldoorlog de niet geheel onomstreden Consul-Generaal van Nederland in Bangkok was.
Ferdinand Jacobus Domela Nieuwenhuis werd op 16 juli 1864 in Amsterdam als eersteling geboren in het gezin van de jurist en Groningse hoogleraar Jacob Domela Nieuwenhuis en Elisabeth Rolandus Hagedoorn. De familie Domela Nieuwenhuis dankte haar bestaan in de Lage Landen aan ene Jacob Severin Nyehuis (1746-1818). Deze Deense kapitein op de koopvaardijvloot, had voor de kust van Kennemerland schipbreuk geleden en besloot zich in Alkmaar te vestigen als handelaar in ‘Jachtbenodigheden en Vuurwerken’.
Hij huwde er met de Duitse Maria Gertruda Scholl en hun zoon, de hoogleraar Letteren en Wijsbegeerte Jacob zou trouwen met de Friese Carolina Wilhelmina Domela, wat de dubbele achternaam verklaart… De wellicht beroemdste telg uit hun nakomelingschap was zonder twijfel Ferdinands Jacbus’ volle neef en naamgenoot Ferdinand (1846-1919). Deze predikant was niet alleen een notoir lid van de Blauwe Knoop maar ontwikkelde zich van anti-militarist tot radicale sociaal-anarchist en vrijdenker. Hij was een van de oprichters en eerste boegbeelden van de socialistische beweging in Nederland
Uit de schaarse gegevens die over onze Ferdinand Jacobs jeugd konden worden teruggevonden blijkt dat hij onbekommerd opgroeide in een warm nest. In een familie waar academici, theologen en legerofficieren de dienst uitmaakten werd hij doordrongen van plichtsbesef en besloot hij, na het afronden van zijn studies, het vaderland, te dienen door voluit voor een carrière in de diplomatie te gaan. Zoals het de gewoonte was met jonge leden van het Corps Diplomatique deed Domela Nieuwenhuis dienst bij verschillende legaties in diverse landen, zowel in Europa als overzees, om op deze manier ervaring op te doen. Hij belandde een eerste maal in Azië toen hij op 4 mei 1889 als secretaris werd aangesteld op het Consulaat-Generaal in Singapore. Hij bleef hier echter amper een jaar want hij vroeg en bekwam zijn overplaatsing naar het Consulaat-Generaal in Bangkok.
Nog niet zo lang geleden werden 400 jaar van diplomatieke betrekkingen tussen Nederland en Thailand herdacht maar deze hadden in feite opgehouden te bestaan na het bankroet van de VOC in 1799. Siam, dat geen heil zag in isolationisme, had zich in 1855 met het afsluiten van het zogenaamde Bowring-Verdrag met Engeland, opengesteld voor uitgebreide contacten met Europa. Zo ontstond bijvoorbeeld in 1860 uit het Verdrag van Vriendschap, Koophandel en Zeevaart tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Siam het Nederlandse consulaat in de Siamese hoofdstad. In juli 1881 werd het verheven tot de status van Consulaat – Generaal om beter in aanzien te staan bij het sterk op protocol gerichte Siamese hof.
Het is een niet onbelangrijk detail dat al vanaf de oprichting in 1860 het Nederlandse Consulaat ook de belangen behartigde van Noorwegen en de Duitse Hanzesteden. Op 3 juli 1890, arriveerde Domela Nieuwehuis, samen met zijn hoogzwangere Zwitsers-Duitse echtgenote Clara von Rordorf in Bangkok. Een maand later, op 5 augustus om precies te zijn werd hier hun eerste kind Jacob geboren. Op 29 juli 1892 nam Domela Nieuwenhuis’ post in Bangkok een einde en keerde het gezin terug naar Den Haag waar op 19 oktober 1893 hun eerstgeborene overleed. Het is niet duidelijk wanneer Domela Nieuwenhuis precies in Zuid-Afrika belande maar het staat vast dat hij kort voor het uitbreken van de Tweede Boerenoorlog (1899-1902) op post was als departementshoofd en later zaakgelastigde in Pretoria. Net zoals het grootste deel van de publieke opinie in Nederland en Vlaanderen voelde hij zich tijdens dit conflict solidair met de ‘stamverwante’ Afrikaner Boeren en ontwikkelde hij een hartsgrondige haat voor de Britten.
In 1903 keerde het intussen met drie kinderen uitgebreide gezin terug naar Siam, ditmaal met Ferdinand Jacobus als kersvers benoemde zaakgelastigde. Blijkbaar verrichte hij zijn taak tot tevredenheid van Den Haag want vier jaar later werd hij aangesteld tot Consul-Generaal der Nederlanden gedetacheerd bij het Consulaat – Generaal in Bangkok. Dit was de hoogst mogelijke diplomatieke job want in die periode bestond het systeem van ambassades en ambassadeurs nog niet. Economische en politieke belangen werden behartigd en geregeld via de gezantschappen, consulaten en de zgn. ‘gevolmachtigde ministers’. Uit de bewaard gebleven documenten met betrekking tot de ambtsperiode van Domela Nieuwenhuis in Bangkok blijkt dat hij een oplettende, nauwgezette en harde werker was. Eigenschappen waar niets mis mee is, ware het niet dat er volgens tijdgenoten heel wat schortte aan ‘s mans sociale vaardigheden. Ondanks het feit dat hij zich door zijn lange verblijf in Siam tot de anciens van het Westerse diplomatenkorps mocht rekenen, was hij er in al die jaren niet in geslaagd enig begrip, laat staan empathie te ontwikkelen voor zijn Siamese gastheren. Bij zowel de Siamese gezagsdragers als bij andere diplomaten had hij de reputatie onbehouwen en zelfs onbeschoft uit de hoek te kunnen komen. Een houding die alleen maar verscherpte tijdens de oorlog.
Als gevolg van een vooroorlogs diplomatiek akkoord behartigde de Nederlandse Consul-Generaal in Bangkok de belangen van de Duitse en Oostenrijks-Hongaarse gemeenschappen in het land mochten ze ooit in conflict geraken met de Siamese overheid. Vanaf het ogenblik dat Siam op 22 juli 1917 de oorlog verklaarde aan de Centrale Mogendheden werden alle expats uit voornoemde gemeenschappen, inclusief vrouwen en kinderen, opgepakt en geïnterneerd. Domela Nieuwenhuis liep zich het vuur uit de sloffen om hen ter hulp te schieten, waarbij hij het niet kon nalaten en ondanks de officiële neutraliteit van de natie die hij vertegenwoordigde, te pas en te onpas en vaak luidkeels kritiek uit te brengen op de Britten, die hij nog even intens haatte als tijdens zijn verblijf in Zuid-Afrika… Bovendien maakte deze Nederlandse diplomaat die in het verleden contact had gehad met het Groot-Germaans georiënteerde Alldeutscher Verband absoluut geen geheim van zijn pro-Duitse oriëntering. Nederland mocht dan al buiten de oorlog zijn gebleven en een strikte neutraliteit nastreven maar daar had de Nederlandse Consul-Generaal in Bangkok blijkbaar geen boodschap aan.
Het was dan ook niet écht verwonderlijk dat de Duitse afgezant Remy zowat de énge diplomaat was doe woorden van lof over had voor deze ‘formidabele oude man’. De in Leiden afgestudeerde historicus Stefan Hell, een absolute autoriteit voor de geschiedenis van Siam in de eerste helft van de twintigste eeuw, omschreef in zijn in 2017 gepubliceerde standaardwerk Siam and World War I – An International Histort Domela’s optreden al volgt: ‘This dinosaur of colonial diplomacy was an ardent protector of German interests and tormentor of prince Devawongse’.
Prins Devawongse was de invloedrijke Siamese minister van Buitenlandse Zaken en grootoom van koning Vajiravudh. Domela Nieuwenhuis kon het niet nalaten de prins maandenlang te bestoken met brieven en verzoekschriften. De nochtans om zijn tactvolle optreden bekend staande Siamese minister van Buitenlandse Zaken was Domela’s manoeuvres zo zat dat hij in een brief aan de Britse afgezant Sir Herbert zijn gal spuwde. Domela Nieuwenhuis acties werden van de hand gewezen als onnozel terwijl de Nederlandse Consul-Generaal van het etiket van ‘oude dwaas’ werd voorzien. Zelfs de Siamese koning begon zich tegen het einde van 1917 te ergeren aan de onophoudelijke bemoeienissen van Domela én zijn echtgenote die zich blijkbaar ook niet onbetuigd liet bij het behartigen van de Duitse belangen. In december 1918 kreeg Domela’s optreden zelfs internationale ruchtbaarheid toen het persagentschap Reuters het bericht verspreide dat de Siamese regering in Den Haag klacht had neergelegd tegen de Consul-Generaal… Het Siamese ministerie van Buitenlandse Zaken ontkende dit met klem maar het was duidelijk dat Domela Nieuwenhuis de grenzen van het Siamse geduld had overschreden…
Ferdinand Domela Nieuwenhuis werd niet echt verontrust door de Nederlandse regering en voor zover ik heb kunnen nagaan werden er geen sancties tegen hem genomen. Zijn positie in Bangkok was echter onhoudbaar geworden en kort na de oorlog werd hij met stille trom overgeplaatst naar het Consulaat – Generaal in Singapore. Het was meteen zijn laatste post want hij ging in 1924 met pensioen en vestigde zich met zijn gezin in Den Haag waar hij op 15 februari 1935 overleed.
Om te eindigen nog dit: Ferdinand Jacobus werd in Duitsgezindheid nog overtroffen door zijn jongere broer Jan Derk (1870-1955) die bij het begin van de Eerste Wereldoorlog in Gent hervormde predikant was. Hij was de bezieler van een klein groepje Vlamingen die nog voor het einde van 1914 bewust koos voor collaboratie met het Duitse keizerrijk in de hoop de Belgische staatsstructuur en -instellingen te kunnen vernietigen en de Vlaamse onafhankelijkheid te bewerkstelligen. Een engagement, dat hem niet alleen herhaaldelijk in contact bracht met de hoogste Duitse kringen maar hem na de oorlog ook de doodsstraf bij verstek opleverde…
Ingezonden door Lung Jan
Over deze blogger
Lees hier de laatste artikelen
- Lezersinzending23 december 2024De linkse oudere jongere voelt zich prima in Thailand (lezersinzending)
- Visumvraag23 december 2024Thailand Visa vraag Nr 230/24: Affidavit en TM30
- Visum Kort Verblijf23 december 2024Schengenvisum vraag: Checklist Schengenvisum en reden om terug te keren
- Visumvraag23 december 2024Thailand Visa vraag Nr 229/24: Wat met de 800.000 Baht als je niet in Thailand bent?
Hetgeen u schrijft omtrent de hoofdpersoon zal ik onweersproken laten, waar ik geen bronverwijziging voor het verhaal als geheel tegenkwam.
FDNs familie behandelt u met enige vrijheid. Het boegbeeld van de socialistische beweging in Nederland verdient niet geintroduceerd te worden als een notoir lid van de Blauwe Knoop, niet omdat deze omschrijving past bij het gebral aan de stamtafel, maar omdat geheelonthouding en drankbestrijding een wezenlijk element uitmaakten het de negentiende-eeuwse socialisme. De kwalificatie notoir zou passend zijn als hij zich publiekelijk aan de gedragsregels ervan had onttrokken……
Wilt u kwaadspreken, richt uw pijlen dan niet op FDN maar op de socialistische beweging die haar oer-burgerlijke karakter toonde in haar kritiek op FDNs buitenechtelijke relatie.
De Vlaamse DN kon zich, hoewel ter dood veroordeeld in België wegens landverraad, in het “neutrale” Nederland vestigen; hij was jarenlang predikant in Olterterp in Friesland en bij mijn familieleden aldaar niet onbekend. Zijn besef van stamverwantschap drukte hij niet alleen politiek uit: bij kreeg bij KB ook toestemmming aan zijn al formidabele achternaam toe te voegen”Nyegaard”, het Deense origineel waarnaar de naam Nieuwenhuis is gevormd. Maar ik begeef me op een zijpad van een zijweg.
Ik had vooral graag bronnen van uw verhaal gezien.
Het was helemaal niet mijn bedoeling om de ‘Rode Dominee’ belachelijk te maken en ik verontschuldig mij indien ik deze inruk zou gewekt hebben.
Toen ik een paar jaar geleden onderzoek deed naar de Birma-Spoorweg stootte ik in het In het Nationaal Archief in Den Haag, eerder toevallig op bijna vijf lopende meter aan dossiers m.b.t. het Consulaat-Generaal in Bangkok tussen 1860-1942. (Inventarisnummer 2.05.141 Een substantieel deel van dit overigens bijzonder interessant archieffonds heeft direct en indirect te maken met Domela Nieuwenhuis. Uit onder meer zijn correspondentie en zijn vaak bijzonder gedetailleerde verslagen kon ik opmaken dat hij zijn taak op een gewetensvolle manier uitvoerde. Voor het portret van zijn karakter en zijn Duitsgezindheid heb ik mij natuurlijk niet alleen op Hell’s boek gebaseerd maar ben ik gaan snuisteren in het archief van Ministerie van Buitenlandse Zaken in het Nationaal Archief in Bangkok (Inventaris KT 65/1-16) dat vooral interessant materiaal beschikt m.b.t. de briefwisseling en de acties van Domela in de periode 1917-1918. Wat de ‘Vlaamse’Jan Derk Domela Nieuwenhuis betreft, ben ik bewust niet verder ingegaan op zijn Groot-Germaanse en Scandinavische instelling want at was inderdaad een zijpad van een zijweg en geen eindnoot geweest. Mocht u evenwel geïnteresseerd zijn, dan verwijs ik graag naar mijn boek ”Uit de nood der tijen geboren – Een kroniek van het activisme (1914-1918)’ dat, als alles volgens planning verloopt, in de zomer van 1919 zal verschijnen en waarin Jan Derk vanzelfsprekend een hoofdrol speelt.
Bijzondere dank voor de beschrijving en verantwoording van uw wegen in de geordende papieren doolh of van de Nederlandse diplomatie in Bangkok. Dat u ook de Olterterper dominee op een nieuw pad tegenkomt: ik hoop het boek bij verschijning in handen te krijgen.
Dat een ijverig archiefonderzoeker en liefhebber van de historische waarheid niet de bedoeling had FDN belachelijk te maken, geloof ik op zijn woord. Maar de verbazing blijft.
Uit het artikel blijkt in ieder geval duidelijk dat de familie Domela Nieuwenhuis een aantal foute figuren kent, waarvan Ferdinand met zijn gedrag Nederland bepaald geen dienst heeft bewezen in Thailand.
Dat mensen die de Boerenoorlogen hebben meegemaakt anti-Brits zijn (de Engelsen zijn de uitvinders van de concentratiekampen!), is vanwege het voormelde deels wel begrijpelijk. Dat zouden die mensen vermoedelijk niet zijn geweest als zij de oorlogsbegraafsplaatsen bij Ieper (in België) hebben gezien.
Het lijkt mij delicaat om meteen het etiket ‘fout’ te kleven op de broers Domela Nieuwenhuis. We leven in tijden waarin we de neiging lijken te hebben hedendaagse morele opvattingen te willen projecteren op het verleden. Daardoor verliezen we, naar mijn mening, het vermogen ons in te leven in de mentaliteit van de mensen van toen en de complexiteit te vatten van de geschiedenis op het ogenblik dat zij die ondergingen. In tegenstelling tot de Tweede Wereldoorlog is er vanuit deze morele opstelling overigens geen klare lijn te trekken tussen goed en kwaad, laat staan dat er een éénduidig antwoord op de schuldvraag kan worden gegeven. Sla er, wat dit laatste betreft maar het baanbrekende werk van J.H.J Andriessen of Christopher Clark op na… Ik heb enkel willen aangeven dat uit mijn bronnenonderzoek blijkt dat het optreden van de toenmalige Nederlandse Consul-Generaal in Bangkok niet overal even goed werd gesmaakt en blijkbaar een controverse uitlokte. Hij was overigens lang niet de enige Nederlandse gezagdrager die tijdens WO I kon verdacht worden van ‘deutschfreundlichkeit’. Denken we in dit verban maar aan de opperbevelhebber van de Nederlandse strijdkrachten, generaal Snijders of aan minister-president Cort van der Linden…. Voor zover ik heb kunnen nagaan werd Ferdinand Jacobus ook niet op de vingers getikt door zijn werkgever, iets wat bv. wél gebeurde met zijn opvolger H.W.J. Huber die in 1932 , na een reeks van klachten, door de minister van Buitenlandse Zaken met aandrang aangespoord werd om zijn ‘eervol’ ontslag in te dienen..
En om het ‘foute’ van de Domela’s meteen in perspectief te zetten; Jan Derk was, ondanks zijn vurig beleden Germanendom, tijdens de Tweede Wereldoorlog een even vurig tegenstander van de nazi’s. Nadat zijn zoon Koo op 25 september 1944 in zijn woning in Groningen was vermoord door een commando van de Sicherheitsdienst, werd hij door de Gestapo aangehouden, een tijdlang in de gevangenis opgesloten en daarna voor de rest van de oorlog geïnterneerd op Schiermonnikoog…