In de periode tussen 1925 en 1957 vonden belangrijke veranderingen plaats in de Thaise gewoonten en opvattingen die heden ten dage nog voor een groot deel gelden. Voortbouwend op de modernisering van de staat en het onderwijs onder koning Chulalongkorn werd een nieuwe Thaise identiteit geschapen die de vele diverse plaatselijke gebruiken en gewoonten moest gaan vervangen om zo één natie en één volk te smeden. Luang Wichit Wathakan was de grote vormgever.
Identiteit
Dat is een nogal omstreden begrip. Eenieder kan zelf iets zeggen over zijn of haar identiteit die echter behoorlijk kan verschillen in ieders levensloop en door anderen weer anders kan worden gezien.
Moeilijker nog ligt het met een nationale identiteit. Bestaat zoiets? En wat is het dan? Waarom willen we dat vastleggen? Bestaat dé Nederlandse identiteit wel?
Wat Thailand betreft is er geen twijfel mogelijk: de meeste Thais en zeker de Thaise staat geloven in een goed te omschrijven Thaise identiteit en denken dat het absoluut noodzakelijk is deze vast te stellen om eenheid en vaderlandsliefde te bevorderen. Dat gebeurt door een afdeling van het Thaise ministerie van cultuur: de Thaise ‘Identity Board’. Die identiteit was geen natuurlijk gegeven en moest worden verbeeld, gedroomd en samengesteld uit een aantal factoren en verhalen. Dat nam een aanvang onder koning Rama VI (regeerde 1910-1925) en vond vooral plaats onder het premierschap van veldmaarschalk Pleak Phibunsongkhram (1938-1944 en 1948-1957), hierna kortweg Phibun genoemd.
Die verbeelding leeft nog steeds voort in de officiële staatspropaganda vooral van de militairen, en in de schoolboekjes. Die vastgestelde identiteit zou noodzakelijk zijn voor stabiliteit, loyaliteit, plicht, eenheid en opoffering voor het landsbelang. Het gevolg is een reis naar Thainess, khwaampenthai, langs symboliek, indoctrinatie, politieke correctheid en vooroordeel. Thainess is een waardesysteem waar iedere Thai op wordt afgerekend. Heeft iemand een afwijkende mening dan is al gauw de vraag: ‘Ben je wel een Thai?’ Dat geldt voor veel gedachtegoed, gewoonten en gebruiken maar met name voor de drie pilaren van de Thaise samenleving en identiteit: de natie, de religie (bijna altijd geassocieerd met het boeddhisme) en de monarchie. Deze moeten worden gerespecteerd in woord en daad. Het is zelfs moeilijk nader in te gaan op wat deze drie pilaren nu precies inhouden, het moet voor zich spreken en is als zodanig innig verbonden met het idee dat Thailand een unieke natie is en voor een buitenlander bijna onmogelijk te begrijpen.
De aanloop tot het identiteitsdebat
Onder koning Chulalongkorn (regeerde 1878-1910) werd een duidelijke natie met een centraal bestuur geschapen. De tot op zekere hoogte onafhankelijke vorstendommetjes werden onderworpen aan het gezag van de absolute monarch. Er ontstonden duidelijke landsgrenzen, een nieuwe bureaucratie deed zich gelden tot in alle uithoeken van het land, een leger en politiemacht zorgden voor stabiliteit en zekerheid. Meer wegen, een zich ontwikkelend spoorwegstelsel en telegraafverbindingen zorgden voor een hechtere natie. Het (lager)onderwijs werd uitgebreid en verplicht en gestoeld op de (Centraal) Thaise taal, gewoonten en gebruiken. Op dit fundament bouwden latere heersers voort. Maar een Siamese/Thaise identiteit bestond nog niet, en werd zelfs ontkend.
De bouwers van een ‘Thaise’ identiteit
We kunnen het begin van de discussie over Thaise identiteit plaatsen bij koning Vajiravudh (Rama VI, regeerde 1910-1925). Toen hij na 9 jaar studie in Engeland naar het toenmalige Siam terugkeerde zei hij: ‘Ik voel me nu meer Siamees dan toen ik naar Engeland vertrok’. Hij wilde het nationalisme bevorderen en daarvoor was een goed omschreven geheel van Thaise waarden nodig. Hoewel zelf ook van gedeeltelijk Chinese afkomst schreef hij het artikel ‘De Chinezen zijn de Joden van het Oosten’. Het invullen en het hanteren van een identiteit is vaak een afzetten tegen het beeld van de vijandige ‘ander’.
De koning was onontbeerlijk. De natie was als een ‘lichaam met de koning als brein’, zei Rama VI. Hij vergeleek de natie ook wel met een boot waarin de koning als roerganger fungeerde en de roeiers als een eenheid de bevelen opvolgde want anders kwam de boot niet vooruit.
De belangrijkste persoon in deze was echter Luang Wichit Wathakan (hierna Wichit). Hij deed dit in innige samenwerking met premier Phibun (1938-1944 en 1948- 1957) die de ideeën van Wichit omzette in wetten en regels waar de Thaise burgers zich aan moesten houden. Geboren als Kim Liang met Chinese voorouders in 1898 in Uthai Thani provincie volgde hij eerst scholing in tempels. In Wat Mahathat (Bangkok) schreef hij scherpe kritiek op monniken in het Engels, Duits en Frans tot de abt dat verbood. Tussen 1924 en 1927 was hij verbonden aan de Thaise diplomatieke post in Parijs en studeerde daar eveneens, waar hij ook Phibun en Pridi Phanomyong, leiders van de revolutie van 1932, leerde kennen. Hij was hoofd van het Fine Arts Departement, tijdelijk parlementslid en bekleedde in en na de Tweede Wereldoorlog vele ambassadeursposten. In 1945 werd hij korte tijd in Japan door de Amerikanen en daarna in Thailand opgesloten als oorlogsmisdadiger. Hij was een zeer vruchtbare schrijver: toneel, muziek en dans drama’s, historische fictie, politieke en historische artikelen. Hij was eerst getrouwd met een Franse dame en later met een Thaise danseres, choreografe en docente aan de pas gevestigde Silpakorn (‘Kunstenaar’) Universiteit. Hij overleed aan een hartkwaal in 1962.
De visie en de werken van Wichit
Centraal stond bij hem het benoemen, bevestigen en verspreiden van de Thaise identiteit die hij noodzakelijk achtte voor een sterke natie. Hij bewonderde Dr. Goebbels en roemde de Anschluss van Duitsland met Oostenrijk in 1938. Evenals bij Phibun waren zijn grote voorbeelden Hitler, Mussolini, Ataturk en het Japanse Keizerrijk. De natie moest gebaseerd zijn op ras, taal en cultuur. (De eerste regel van het Thaise Volkslied, in die tijd ingevoerd, luidt: ‘Wij Thais zijn één van vlees en bloed.’). Misschien moest er gestreefd worden naar een Groot-Thais Rijk dat alle zogenaamde T’ai volkeren vanaf Assam (India) en Birma (Shan volkeren, de Thai Yai) tot de Thai Lue (Sipsongpanna, Zuid-China) en Laos moest omvatten. Dat leidde tot twee duidelijke ondernemingen. Allereerst werd het koninklijk Siam (een naam die Wichit toeschreef aan de Khmer, de Cambodjanen) vanaf 1939 ‘Thailand’ genoemd. Daarna fluisterde Wichit in het oor van Phibun dat, na de nederlaag van Frankrijk tegen de Duitsers in 1940, er een prachtige gelegenheid was de ‘verloren gebieden’ in Laos, Cambodja en Birma terug te veroveren. Tevens aangezet door een organisatie ‘Thais Bloed’ genaamd kwam een koortsachtige beweging op gang die uiteindelijk leidde tot de Frans-Thaise oorlog eind 1940-begin 1941 waarin gebieden in Birma, Laos en Cambodja werden veroverd. Na 1945 moest Thailand die gebieden weer teruggeven. Het ‘Victory Monument’ herinnert aan deze dappere strijd. Thailand was een krijgshaftige natie wat te zien is aan de vorm van het land dat op een bijl lijkt. Koningen werden vooral geprezen om hun heldhaftige daden die het land beschermden tegen de vele binnenlandse en buitenlandse vijanden, een essentiële functie.
Even ingrijpend waren de zogenaamde ‘culturele mandaten (ratthaniyom)’, wetten en regels die van bovenaf werden opgelegd en het gedachtegoed en gedrag van de Thais moesten regelen. Zo werd het kauwen van betel, een algemeen gebruik gelijk aan ons ‘Kom je morgen een kopje koffiedrinken?’ verboden. Kauwgom was geen probleem. ‘Likay’ voorstellingen die met hun komisch-erotische inhoud zeer populair waren in de dorpen, werden verboden. Mannen en vrouwen moesten hoeden gaan dragen, broeken voor vrouwen waren ongewenst evenals de algemeen voorkomende ontblote bovenlichamen. Er werd aangeraden (niet verplicht) dat mannen hun vrouwen zoenden als ze ‘s morgens naar hun werk gingen Daarnaast werd het eten van Pad Thai en noedelsoep (een Chinees gerecht) aangeprezen. Leiderschap was belangrijk, immers ‘kuddes dieren hadden ook leiders’ (citaat uit het Thais). Vreemde invloeden moesten worden geweerd: zekere beroepen werden voorbehouden aan Thais, informatie naar buitenlanders en hulp van buitenlanders was niet patriottisch. Chinezen moesten Thaise namen aannemen (daaraan kan de afkomst van veel Thais nog worden afgelezen).
Tijdgenoten vonden sommige van die regels wel goed maar andere regels vonden ze belachelijk. Het betel verbod werd vaak ontdoken en aangeboden onder de markttafels, een mevrouw zonder hoed liet haar hondjes uit, ieder met een hoedje op, en het woord ratthaniyom werd soms opzettelijk verkeerd gespeld en dan betekende het ‘volg (blindelings) een auto’.
Wichit deelde deze opvattingen in een lange reeks van toespraken op de radio, in artikelen, boeken en toneelstukken. Ook schoolboekjes moesten verplicht deze inhoud weergeven.
Over vrouwen had Wichit een redelijk moderne opvatting. Ze waren fysiek minder sterk dan mannen, maar hadden meer wilskracht en konden tegenslag beter verwerken.
Tot besluit
In al deze maatregelen werd de staat een grote, zo niet noodzakelijke, rol toegekend. Eerst kregen de militairen de taak te zorgen voor handhaving, later ook in een verbond met de monarchie. Een aantal van bovenstaande ideeën leven nog steeds voort.
Discussie is een belangrijk en leuk onderdeel van dit blog. Daarom de volgende vragen. Denkt u dat er zoiets bestaat als een ‘Thaise identiteit’? Zo ja, wat houdt die dan in? En wat vindt u ervan?
Bronnen:
- Scot Barmé, Luang Wichit Wathakan and the Creation of Thai Identity, 1993
- National Identity and its Defenders, Thailand, 1939-1989, ed. Craig J. Reynolds, Silkworm Books, 1991
- Judith A. Stowe, Siam becomes Thailand, A Story of Intrigue, 1991
Over deze blogger
-
Geboren in 1944 in Delfzijl als zoon van een eenvoudige winkelier. Gestudeerd in Groningen en Curaçao. Drie jaar als arts gewerkt in Tanzania, daarna als huisarts in Vlaardingen. Een paar jaar vóór mijn pensioen getrouwd met een Thaise dame, we kregen een zoon die drie talen goed spreekt.
Bijna 20 jaar in Thailand gewoond, eerst in Chiang Kham (provincie Phayao) daarna in Chiang Mai waar ik graag allerhande Thai lastigviel met allerlei vragen. Volgde het Thaise buitenschoolse onderwijs waarna een diploma lagere school en drie jaar middelbare school. Deed veel vrijwilligerswerk. Geïnteresseerd in de Thaise taal, geschiedenis en cultuur. Woon nu alweer 5 jaar in Nederland samen met mijn zoon en vaak met zijn Thaise vriendin.
Lees hier de laatste artikelen
- Geschiedenis19 december 2024Op zijn verjaardag in 1995 gaf koning Bhumibol aan dat alle mannen een gratis sterilisatie konden ondergaan
- Geschiedenis14 december 2024Hoe een Nederlandse krant schreef over de studentenopstand van 14 oktober 1973
- Geschiedenis12 december 2024Hoe schreef de Nederlandse pers in 1960 over de geschiedenis en de huidige situatie in Thailand
- Cultuur17 november 2024Schemering op de waterweg
Ik blijft het bijzonder vinden hoe mensen gevoelig zijn voor beeld van een verenigde natie met een krachtige leider. ‘Eén volk, één land, één leider’ doet het me toch een beetje aan denken. Wat vandaag de dag Thailand is was tot in de 19de eeuw nog niet één geheel. In Bangkok keek men neer op de onontwikkelde volken die in de bossen leefden. Zo werden Isaaners nog als Lao gezien en niet Thai. Daar kwam eind 19de eeuw verandering in toen men de landsgrenzen duidelijk ging afbakenen en Bangkok duidelijk de overmacht had gekregen over voormalige staatjes zoals Lanna (Chiang Mai). Beetje bij beetje het volk duidelijk maken dat het geen lappendeken, geen mengelmoes maar een verenigde eenheid is.
In Bangkok staat bij veel overheidsinstanties een mooie slogan ‘(voor) natie, religie, koning’ ( (เพื่อ) ชาติ ศาสน กษัตริย์) op de muur staan in goeden letters. Zonder verdere context kun je dat vertalen als ‘religie’ of ‘religies’. In de praktijk komt het neer op het boeddhisme. In de grondwet praat met over religies maar ook daar heeft het boeddhisme een streepje voor. Er blijft ook druk om het boeddhisme als officiële staatsgeloof aan te wijzen.
In mijn ogen bestaat ‘het Thaise’ of ‘het Nederlandse’ volk niet, of ‘de Thai’. We zijn toch eigenlijk een samenraping van volkeren en mensen maar ik begrijp het nut van mensen te verenigen onder een gezamenlijke vlag. Maar wat die identiteit is.. tja.. omdat het een verzameling van miljoenen unieke mensen is kan men daar uit plukken en ophemelen naar gelang de waan van de dag of wat de hoge heren op dat moment als belangrijk zien om mensen op 1 lijn te krijgen.
Zie ook: https://www.thailandblog.nl/achtergrond/isaaners-zijn-geen-thai-wie-mag-zich-thai-noemen-het-uitwissen-van-de-plaatselijke-identiteit/
Niet zo zeer bijzonder Rob dat veel mensen gevoelig zijn voor het beeld van één verenigde natie met een krachtige leider maar eerder beangstigend, althans naar mijn mening. Voorbeelden te over, zowel uit het verleden als in het heden. Mensenmassa’s met uitingen van nationale trots, zoals vlaggen of het scanderen van namen en/of leuzen, ga ik beslist uit de weg maar ook van de dweperige verering van een persoon, of dat nu een politiek figuur is, een lid van een koningshuis, of wie dan ook, blijf ik verre van. Nederland is een klein landje en desondanks maken wij een onderverdeling en noemen bijvoorbeeld Zeeuwse zuinigheid, Limburgse gastvrijheid, Brabantse gezelligheid, Hollandse nuchterheid, Groningse stijfkoppigheid en Friese stugheid als eigenschappen die voor een bepaalde bevolkingsgroep zouden opgaan. In mijn ogen subjectieve beoordelingen, zoals ook de opvatting van Belgen dat Nederlanders gierig zijn terwijl onlangs in het AD een onderzoek werd gepubliceerd waaruit bleek dat Nederlanders verhoudingsgewijs vele malen meer aan goede doelen schenken dan Belgen. In steden zoals Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht, etcetera is er door de sterk gewijzigde bevolkingssamenstelling al helemaal geen sprake meer van een Nederlandse identiteit en vervagen sowieso allerlei begrippen. Daarbij komt dat er een politieke stroming is, die propagandeert dat wij een Europese identiteit zouden moeten aannemen. Wat dat inhoudt zou ik al helemaal niet weten. Voorzover ik het kan beoordelen meen ik wel dat Thaise mensen nationalistischer zijn dan Nederlanders. Ook de invloed van het Boeddhisme, met de daarbij behorende rituelen, is ontegenzeggelijk in veel geledingen van de Thaise maatschappij aanwezig en zorgt m.i., met uitzondering van enkele zuidelijke provincies, voor een bepaalde ondelinge verbondenheid. Ik ervaar verreweg de meeste Thaise mensen als vriendelijk en behulpzaam maar dat gaat ook op voor andere volkeren op de wereld. Grappig is wel Rob dat ik met mijn zeer beperkte kennis van de Thaise taal sommige Isaanse woorden/uitdrukkingen heb opgepikt, waarvan ik eerst niet wist dat het dialect was. Wanneer ik dan in Bangkok deze woorden in een gesprek met een Thai gebruikte werd er vaak lachend gereageerd en gevraagd hoe het kwam dat ik Lao sprak.
Een opvallende opmerking in de reactie.
Of Thaise mensen nationalistischer zijn dan Nederlanders waag ik te betwijfelen.
Het wordt deze mensen wel dagelijks om 8.00 uur en 18.00 uur “ingestampt”.
Het ” gesubsidueerde” applaus ( 100 Baht) bij hoogwaardigheids evenementen is
eveneens iets om vraagtekens bij te zetten.
De regels van Prayuth, die aangeleerd moeten worden in het onderwijs stemt eveneens tot nadenken.
Volgens de onderbuik gevoelens van veel Thaise mensen hebben zij meer behoefte aan basis behoeftes dan een opgedrongen nationatische eenheid.
Op koninginnedag in Nederland lijkt Nederland ook nationalistisch evenals een poging om
het Wilhelmus in het basisonderwijs aan te leren.
De natuurlunde leert: Een samengeperste eenheid leidt tot een explosie bij genoeg druk.
Koningsdag is eens per jaar en is volgens mij overwegend een landelijke vrijmarkt waar sommigen zich in het oranje hullen. Ook één van de weinige dagen dat je de Nederlandse vlag ziet wapperen, dat gebeurt anders enkel wanneer het Nederlands voetbalelftal aan het EK of WK deelneemt. De rest van het jaar is in mijn plaats de Nederlandse driekleur alleen zichtbaar op het dak van het gemeentehuis en verder sinds kort in de zaal van de eerste en tweede kamer. Hoe anders is dat in Thailand, het gehele jaar overal in het straatbeeld en in gebouwen prominent aanwezig. Ook het Thaise volkslied wordt vaak ten gehore gebracht, én niet alleen om 8 en 18 uur zoals jij schrijft maar bijvoorbeeld ook voor de aanvang van elke bioscoopfilm met beelden van het koninklijk huis. De heer Buma van het CDA meende dat leerlingen van het basisonderwijs zich het Wilhelmus eigen moesten maken maar dat is voorlopig nog niet aan de orde. Een ingestelde commissie meent namelijk dat de lestijd beter besteed kan worden aan het bijbrengen van Nederlandse kernwaarden zoals vrijheid, gelijkheid en solidariteit. Ook inburgeraars zouden het volkslied moeten leren terwijl de praktijk is dat verreweg de meeste Nederlanders de tekst, op de beginregels van het eerste couplet na, niet kennen. Zelfs de voorzitter van het nationale Oranje comité wist een aantal jaren geleden tijdens een tv-optreden de tekst niet! Al met al oogt Thailand veel nationalistischer dan Nederland maar misschien gaat dat voor het individu niet op.
Nog een korte reactie waarom ik mijn twijfels heb over 1 verenigd Thailand ondanks het uiterlijk vertoon van vlaggen, foto’s en het aanhoren van het volkslied.
Sinds de staatsgreep op 24 juni 1932 is het nog steeds op bepaalde momenten onrustig in Thailand, zelfs nog met te betreuren doden.
Op het beledigen van bepaalde groepen staan zware straffen.
De eerlijkheid gebiedt mij wel te zeggen dat ik weinig democratiën ken met een duidelijke identiteit, waar het gehele volk zich in kan vinden. Misschien in Utopia!
Moderator: Je hebt niets begrepen van de reactie van RobV. Lees de reactie eerst eens goed voor je reageert.
Er bestaat zoiets als nationale identiteit en dan zou het mij verbazen als er geen Thaise identiteit zou zijn. De reizigers zullen het beeld wel herkennen dat je op bezoek in het ene land voelt als een warm bad en in een ander land juist niet. Mensen zijn mensen en land is land en toch is er dat verschil en dat heeft dan te maken met de nationale of regionale cultuur.
Vele van de blog lezers zijn gevallen van deze bepaalde cultuur die soms haaks staat op bv. de Nederlandse cultuur. Ga je 3 keer per jaar naar Thailand op vakantie dan is na de eerste keer vaak de opmerking ” ga je nou weer?” terwijl een andere cultuur juist zegt “gaaf man, dat je dat maar voor elkaar heb gekregen”
Thainess is voor mij de slangenkuil zien te overleven en dat kan alleen maar door samen te werken met anderen. Dit gebeurt op alle niveaus en als je dat niet kunt of wil begrijpen dan is het klaar. De een valt af en de ander wordt er beter van en veelal gebaseerd op geld. No money no honey of van liefde kun je niet eten zegt al genoeg.
.