De Thaise arbeidsmoraal
Een beladen onderwerp. Nou, nee hoor. Want laat ik voorop stellen, dat ik heel goede ervaringen heb met de arbeidsmoraal van de gemiddelde Thaise werker. Eigenlijk is de titel van dit schrijven niet correct. Nu lijkt het er op dat er een zekere arbeidsmoraal geldt voor heel Thailand. Dat is natuurlijk niet zo. Maar ik wil met dit stukje mijn ervaringen delen die ik in de loop der jaren heb opgedaan met Thaise werkers.
In 2006 werd ik door mijn firma uitgezonden naar de provincie Rayong, bij jullie welbekend mag ik aannemen. Aan de kust van de golf van Thailand ligt de plaats Map Tha Phut. Een en al chemische industrie, aanverwante bedrijven en een haven. Die haven, daar ging het om. Die moest dieper worden, er moesten grotere schepen naar binnen kunnen. En dan heb ik het over ertstankers. Gelukkig is het bedrijf waar ik voor werkte specialist in dat soort werk. Ik weet het niet meer precies, maar ik geloof dat we 10 miljoen m3 grond, rots en gemorst ijzererts moesten weg halen. Op zich geen punt, we hebben daar gespecialiseerde schepen voor. De cutter suction dredger “Castor” had ik een maandje daarvoor in Dubai op een Chinees dokschip gezet. Een hele operatie en veel gezeur met de Chinese kapitein, maar het was gelukt en met nog veel meer drijvend en varend materieel was de hele zooi op weg naar Map Tha Put.
Aangekomen op het project moest dat dokschip gelost worden van ons materieel. Daarna alles bedrijfsklaar maken. Het projectmanagement bestond uit een project director, een works manager, een financial manager en een technische manager. De laatste, daar was ik voor benoemd. Het was mijn taak om er voor te zorgen dat alles in werking werd gebracht en dat het gedurende het project ook bleef functioneren. Daar had ik hulp bij nodig. Ten eerste was daar de bemanning van de Castor, zo’n 20 Nederlanders en even zoveel Filippijnen. We gingen ook de Thaise arbeidsmarkt op, want ik had koks en koksmaatjes nodig, stortwerkers, lassers, mecaniciens, elektriciens, een timmerman etc. Op kantoor, 2 technische inkopers, een assistente voor de administratie. Een werkplaats baas, 2 lassersvoormannen, een werkplaatsadministratrice. Totaal leidde ik een technische organisatie met zo’n 90 werknemers, waarvan er zeker 50 de Thaise nationaliteit hadden. De inkopers en administratieve medewerkers spraken behoorlijk Engels. Van de werkplaats werkers sprak werkelijk niemand Engels.
Daar kwam bij dat ik een werkplaats chef aanstelde die uit Costa Rica kwam, Carlos heette en perfect Spaans sprak. Zijn tegenhanger, als hij op verlof ging (6 wk/6 wk) was Mak Keng Han uit Singapore. Met Mak ging het goed, hij begreep de Thais en op hun beurt, zij konden prima met de Chinese Mak overweg. Met beide mannen had ik eerder op projecten gewerkt. Het zijn goede vakmensen en ze wisten precies hoe een werkplaats geleid moest worden. Maar met Carlos liep het op den duur uit de hand. Carlos was gewend om te werken met Indiërs, Filippijnen, Jemenieten, uiteraard Costa Ricanen etc. Die gaf hij nog wel eens een trap onder hun kont als ze hem voor de voeten liepen. Verder hadden we Captain aangenomen. Een Thaise ex grote vaart kapitein. Een klein mannetje maar met een enorme energie die de communicatie tussen de niet Engels sprekende Thais en de niet Thai sprekende Nederlanders moest verzorgen. Hij was de spil op het project. Bovendien had hij verstand van het werk dat we uitvoerden. Hoe hij in werkelijkheid heette weet ik niet, voor iedereen was hij Captain.
De werkplaats liep als een trein. De lassers werkten 10 uur per dag 6 dagen per week. Het waren stuk voor stuk vaklui die bijna allemaal hun sporen in de offshore verdiend hadden. De meesten wilden ook op zondag werken, want ze kwamen van ver en wilden wel een extraatje verdienen. Hun verdiensten waren zo’n 1200 dollar en omgerekend kwam dat in 2007 uit op ongeveer 55,000 Baht per maand. Een geweldig salaris in die tijd. Ze werkten keihard. Ook aan boord van de csd “Castor” waren de kapitein en hoofdstoker dik tevreden over de Thaise deck hands en machinisten. Aan boord van de “Castor” was er natuurlijk een kombuis en een mess room. Bij de werkplaats op de wal had ik een kantine laten opzetten, met een Thaise kok en koksmaatje. In het begin kwam er een Nederlandse kok over om de lokale koks te leren hoe je een andijviestamppot maakt.
Maar al gauw hadden ze dat onder de knie en nadat hij 2 x 2 weken geweest was hadden de koks zijn assistentie niet meer nodig. Er werd wisselend Thais en Europees gekookt en iedereen heeft het er nu nog over hoe lekker er aan boord van het schip gegeten werd. Hoewel, oudejaarsavond 2007. Oliebollen. De Thaise kok had zijn stinkende best gedaan. Honderden oliebollen gebakken. Zelfs een emmer met oliebollen naar het kantoor op de wal gestuurd. Ze zagen er prachtig uit. Toen de eerste hap. Gatver, wat zijn groene stukjes in die oliebol? Sukade? Nee, dat was geen sukade. Het bleek dat de kok bij gebrek aan sukade (dat had de Nederlandse kok hem geleerd) deze had vervangen door groene paprika. Een kok met initiatief dus.
Op een gegeven moment, ‘s morgens vroeg kwamen er 10 lassers mijn kantoor binnen. Sawaadee Kap. Ze hadden Captain bij zich die het woord nam. Ze pikten het niet langer. Wat dan, vroeg ik. Carlos, de werkplaats baas, was te handtastelijk legde Captain uit. Thais houden er niet van om aangeraakt te worden door vreemden. Zeker geen schop tegen hun kont. Ik wist dat, maar Carlos blijkbaar niet. Dus ik riep Carlos op het matje. Het ging een week goed. Maar de vonk sloeg in de pan. 20 lassers en mecaniciens voor de deur van mijn kantoor. Carlos eruit of we stappen allemaal op. Carlos had geen respect voor de Thaise werkers. Potverdomme, dat kon ik niet hebben. Ik wilde die mannen absoluut niet kwijt. Het waren vaklui, ze werkten keihard, behalve over Carlos klaagden ze nooit. Ik ging met Carlos praten. Carlos begreep het maar kon zijn temperament niet meer veranderen. Ik zorgde voor overplaatsing naar een werkplaats in Ras Al Khaima, in het Midden-Oosten. Daar had hij eerder gewerkt, hij was blij met de overplaatsing.
Mak Keng Han (de tegenhanger van Carlos) had een vriend in Singapore, die jarenlang offshore lasser was geweest en die wilde wel als werkplaatsbaas tegenover Mr. Mak lopen. Dus nu had ik 2 Chinese werkplaatsbazen. Het ging weer van een leien dakje.
Iedere laatste zaterdag van de maand bier en bbq in de werkplaats. Dan stopte iedereen om 3 uur met werken. Iedereen friste zich op en zowel het kantoorpersoneel als de werkers van de werkplaats, de stortwerkers en bemanningsleden die op dat moment vrij hadden kwamen op de bbq af. Boss (dat was ik, iedereen noemde mij boss) nam zelfs zijn vrouw mee, die dan hielp met de voorbereidingen. Daarna naar de snooker hall in Ban Chang. Ik heb nooit een potje snooker kunnen winnen van die mannen.
Na 2 jaar was het werk voltooid. Nog steeds denk ik met veel plezier terug aan die tijd in Rayong en Map Ta Put. Aan de geweldige ploeg Thaise arbeiders die ik in dienst had. Die het mede mogelijk gemaakt hebben om het project met winst af te sluiten.
Door Dirk Ammerdorffer – NVT Pattaya
Over deze blogger
Lees hier de laatste artikelen
- Achtergrond30 december 2023De Thaise arbeidsmoraal
Geweldig verhaal zo krijgen we ook een positieve indruk van de Thai
Zeer indrukwekkend verhaal dat een inkijkje geeft in een voor velen onbekend deel van de maatschappij.
Ook dank voor het opnemen voor de Thaise, en andere, werkers.
Ik heb een stuwadoorsbedrijf met alleen Thaise werknemers. Inclusief losse krachten tijdens de drukke periodes van het jaar praat je over circa 120 man.
Een stuwadoorsbedrijf laadt en lost zeeschepen met stukgoed, project lading en extreem zware lading voor de offshore | Oil & Gas industrie. (geen containers…)
Ik neem een gemiddelde ploeg van onze mensen zo mee naar een competitie met internationale collega’s.
Prima werkers.
Voor het zeevasten van geladen lading wordt er veelal gelast. In de 12 jaar dat we actief zijn is er nog niet 1 las afgekeurd na NDT testen. Thaise lassers behoren tot de beste ter wereld.
Waar de kok van Dirk initiatief toonde door groene paprika in zijn olliebollen te verwerken moet ik constateren dat ook in onze groep mensen er slechts een paar zijn die initiatief tonen of pro-actief zijn en een paar stappen vooruit denken.
Zonder een aantal goede Thai op project management niveau valt de machine makkelijk stil.
Er wordt vaak gesproken over luie Thaise werknemers, iets dat ik absoluut niet onderschrijf.
Het probleem in de Thaise industrie en in het zakenleven ligt op management niveau.
Je wordt manager omdat je familie of vriendje van de baas bent, niet omdat je bekwaam bent.
Eens het naamkaartje met klinkende titel binnen is, wordt alleen gewerkt aan het beschermen van de titel.
Kennis (indien aanwezig) delen met jongere mensen is taboe, want wie weet streven ze me voorbij.
Afwezige kennis delen gaat niet dus best de jongere collega’s in het diepe gooien, wie weet kunnen ze zwemmen.
Het lijkt er overigens wel op dat er onder de jongeren nu wat mondigere en weerbare mensen zitten, die hopelijk op termijn voor een verandering in de bedrijfscultuur op kantoor kunnen gaan zorgen.
Op de werkvloer hoeft niet zoveel te veranderen.
Ik vind het geweldig leuk dat Dirk in 2 jaar al door had wat veel expats in Thailand na 10+ jaar in Thailand nog steeds niet snappen.
Gelukkig nieuwjaar!!