De Ramayana is één van India’s grootste en meest epische verhalen, haar wortels gaan wel zo’n 2500 jaar terug. Vanuit India verspreidden diverse varianten van het epos door heel Azië, zo ook Thailand, waar het bekend werd als de Ramakien (รามเกียรติ์). Verwijzingen naar het epos kun je op allerlei plekken waarnemen, maar dan moet je natuurlijk het verhaal wel kennen. Laat ons daarom in deze serie in dit mythische epos duiken. Vandaag deel 1.

De Ramayana is een epos waar vele belangrijke goden uit het Hindoeïsme voorbijkomen en het speelt zich af in India, daarbij passeren onder meer de heilige Ganges rivier en het eiland Lanka (Sri Lanka) een prominente rol. Via de Khmer vonden varianten van het epos hun weg naar Thailand en werden diverse details veranderd. Het epos werd in een Thais jasje gestoken, zo nam de Mekong rivier de plek in van de Ganges, en werd er ook een Boeddhistisch elementen aan toegevoegd.

Een complete voordracht van het epos beslaat honderden bladzijden en het reciteren kost dan ook tientallen uren. Dus sta mij toe het verhaal in een notendop samen te vatten: de hoofdrol is weggelegd voor prins Rama (dezelfde naam die de koningen van de huidige Chakri dynastie dragen). Deze machtige prins is een reïncarnatie van de god Vishnu en is als schepper één van de meest belangrijke Hindoe goden. Rama trouwt met de schone Sita, maar zij wordt ontvoerd door de kwaadaardige god der demonen: Ravana. Rama en zijn broer Lakshmana gaan natuurlijk op pad om Sita te redden uit de handen van het kwaad. Onderweg komen Rama en zijn broer veel mythische en bijzondere wezens tegen. Bijvoorbeeld de goddelijke aap Hanuman, maar ook kwade, mens-etende demonen: mannelijke raksasa vrouwelijke raksasi. Na vele avonturen keren onze helden terug in de hoofdstad Ayodhya (Ayutthaya). Maar of dat ook eind goed, al goed betekend?

In de volgende delen geef ik een sterk ingekorte versie van de Ramayana. Ondanks dat er diverse scenes, ontmoetingen en dialogen overgeslagen worden leert u zo, hopelijk, de kern van het verhaal. Wie de rode draad kent zal elementen er van terugvinden in de Thaise cultuur en maatschappij. Die reusachtige en monsterlijke standbeelden op de luchthaven en het Grand Palace bijvoorbeeld? Dat zijn de kwaadaardige wezens waarmee Rama de strijd aan gaat.

De personages in de Ramayana en de Ramakien hebben voor het merendeel namen die duidelijk aan elkaar verwant zijn, een paar uitzonderingen daargelaten. Hier onder staan de meest prominente namen uit de Ramayana en Ramakien naast elkaar:

Ramayana Ramakien Toelichting
Rama Phra Ram (พระราม) (Vishnu, Narai)
Lakshmana Phra Lak (พระลักษมณ์) Halfbroer
Sita Nang Sida (นางสีดา) Echtgenote
Hanuman Hanuman (หนุมาน) Apengod
Bharata Phra Phrot (พระพรต) Halfbroer
Shatrughan Phra Satrut (พระสัตรุด) Halfbroer
Koning Dasaratha Thotsarot (ท้าวทศรถ) Rama’s vader
Kaushalaya Nang Kaosuriya (นางเกาสุริยา) Rama’s moeder
Kaikeyi Nang Kaiyakesi (นางไกยเกษี) Rama’s stiefmoeder
Sumitra Nang Sammuthevi (นางสมุทรชา) Rama’s stiefmoeder
Ravana (ราพณาสูร) Thotsakan (ทศกัณฐ์) Demonenkoning
Lanka Krung Lonka (กรุงลงกา) Het demoneneiland

Maar genoeg gepraat, laat ons nu in dit bijzondere epos duiken!

Hoofdpersonages uit de Ramayana

De Ramayana

Het verzoek aan Vishnu

De goden maakte zich grote zorgen en waren samengekomen voor een overleg. Het was namelijk zo dat Ravana, de kwaadaardige koning der demonen, zich vrij bewegen kon door de drie werelden, en soms ging Ravana zelfs het gevecht aan met de goden. Deze ongewenste situatie kon zich voordoen omdat de goddelijke schepper Brahma de wens van Ravana in vervulling had doen gaan. Ravana mocht alles wensen behalve onsterfelijkheid en daarop had Ravana verzocht om onkwetsbaar te zijn jegens goden, geesten en demonen. Zo kon Ravana het gevecht aan met de goden, en deze goden vroegen Brahma om hulp. De schepper sprak en zei: “In zijn overmoed is Ravana vergeten om onkwetsbaarheid tegen de mensen te vragen. Alleen een mens kan hem verslaan en dat zal ook gebeuren”. Juist op dat moment verscheen Vishnu, de hoeder en beschermer van de drie werelden, gezeten op Garuda, koning der vogels. Vishnu was gekleed in geel gewaad en in zijn vier handen hield hij een hoornschelp, knots, vlammende discus en een lotusbloem. Als teken van aanbidding vouwde de minder goden hun handen samen en zeiden: “Oh beschermer van alle wezens, wij smeken u om als mens geboren te worden zodat u Ravana kunt vernietigen”. Vishnu aanvaardde dit verzoek, maar nu moest hij nog kiezen waar op aarde hij geboren zou worden.

De geboorte van Rama en zijn broers

Op aarde bevond zich het koninkrijk Kosala, gelegen ten noorden van de heilige Ganges rivier. Daar regeerde koning Dasaratha, wiens paleis zich in de prachtige hoofdstad Ayodhya bevond. De wijze en rechtvaardige koning regeerde met vaderlijke goedheid over zijn volk. De mensen waren gelukkig, eerlijk, hulpvaardig en vergaten nooit de goden te aanbeden. Iedereen deed zijn plicht overeenkomstig zijn kaste en beroep, was tevreden over zijn positie en eerbiedwaardig naar zijn meerdere. Men kende geen armoede of diefstal, alle mannen en vrouwen droegen sieraden en niemand leed honger.

Toch was koning Dasaratha niet gelukkig, nog geen van zijn drie vrouwen had hem een zoon geschonken. Daarom sprak hij tot zijn hoogste priester: “Ik bid tot u, oh heilige, dat u een offer voorbereid welke mij een zoon zal bezorgen”. De priester liet daarop een paviljoen bouwen aan de oever van de Ganges met imposante vertrekken voor de koningen, brahmanen en krijgers die te gast zouden zijn bij deze grote ceremonie. Toen alle voorbereidingen getroffen waren opende de hogepriester de ceremonie en werd het heilige vuur aangestoken, elke dag werden er offers en gebeden gebracht voor de goden. Op de laatste dag klonk er een zware trommel en midden in het heilige vuur verscheen een majestueus figuur in de gedaante van een vlammende tijger, gekleed in een rood gewaad en schitterende juwelen. In zijn hand hield hij een gouden kom met zilveren deksel en hij sprak met een bulderend diepe stem tot de koning: “Ontvang de vruchten van uw offers, oh Koning! Het hemelse eten in deze kom is bereid door de goden en zal uw wens in vervulling doen komen. Laat al uw koninginnen deze in melk gekookte rijst tot zich te nemen en ze zullen u uw zonen baren”. De koning nam het geschenk dankbaar aan en rees het boven zijn voorhoofd in aanbidding van de god, die kort daarop voor de ogen van de koning verdween.

De koning gaf zijn eerste en meest geëerde koningin, de deugdzame Kaushalya de helft van de goddelijke maaltijd. De andere helft verdeelde hij tussen zijn andere vrouwen, de jonge mooie Kaikeyi en de zachtzinnige Sumitra. Allen aten de rijst met veel voldoening en negen maanden later baarden de drie vrouwen van de koning hem zijn zonen. Koningin Kausalya schonk hem zijn eerste zoon, Rama. Enkele dagen later gaf koningin Kaikeyi het leven aan Bharata. Tot slot baarde koningin Sumitra een tweeling: Lakshmana en Satrughna. Alle vier de kinderen waren sterk, knap en incarnaties van Vishnu. De broers waren bijna constant samen en Rama had altijd de leiding, daar hij de oudste zoon was en ook het meest sterk en wijs. Hij was behendig in alle kunsten van vrede en oorlog, in het bijzonder het boogschieten, daarin kon niemand hem verslaan.

Het verzoek van de wijsgeer

Op een zekere dag, toen de kinderen zo’n vijftien jaar oud waren, verscheen er aan de stadspoort een grote wijsgeer. Koning Dasaratha begroette de wijsgeer in eigen persoon en toen hij de naam van deze man vernam, knielde de koning voor hem en veegde het stof van de voeten de wijsgeer. Zelfs de koning kan nimmer het aanzien en de status verwerven zoals een kluizenaar vergaart. Hij wie een teruggetrokken bestaan in het woud leid om zijn hart te zuiveren en de waarheid te ontdekken, verdient meer eer dan zij die in luxe paleizen verblijven. De wijsgeer zijn naam was Visvamitra en hij was gekomen om koning Dasaratha om een gunst te vragen. In het paleis vertelde de wijsgeer de reden van zijn bezoek: “Ik ben een offerande aan het voorbereiden, maar elke keer opnieuw dalen na enkele dagen boze raksasa demonen uit de hemel neer om het altaar te bedoezelen. Deze raksasa zijn gestuurd door Ravana, de koning der demonen, die zijn verblijf heeft te Lanka. Ik kan hen niet vernietigen of zelfs maar vervloeken, want tijdens het offeren mag er geen geweld gepleegd worden of ook maar enige woede zijn. Daarom, oh koning Dasaratha, verzoek ik u om uw zoon Rama de demonen te laten verslaan. Alleen hij kan deze daad klaren. Laat uw vaderlijke liefde u niet tegenhouden, geef mij uw zoon voor tien dagen opdat ik mijn ritueel kan voltooien”.

De aanvankelijk zo blij en vereerde koning voelde zich in zijn hart geraakt door deze woorden en zonk bedroefd achterover in zijn troon: “Oh heilige brahmaan, mijn zoon is slechts vijftien jaar en heeft geen ervaring in de oorlog, Hoe kan hij demonen verslaan als zelfs de goden de koning der demonen niet kunnen vernietigen? Ik heb een groots leger en ik zal samen met hen persoonlijk ten strijde trekken om dit gevecht aan te gaan, maar mijn zoon kan ik u niet geven!”. De wijsgaard ontstak in woede, stond op en sprak hem belerend toe: “Herinner, oh koning, dat u van nobele afkomst bent! Hoe kunt u uw woord breken? Ooit heeft u mij toegezegd dat u alles zou doen wat ik u zou vragen. Als dit uw besluit is, dan vertrek ik nu en mag u, oh breker van beloftes, hier blijven samen met uw legers en uw zonen!”. De hogepriester sprak daarop tot de koning: “Na altijd het pad van deugd trouw gevolgd te hebben, breek nu uw belofte niet, oh heerser over het volk. Wie zijn woord breekt vernietigd zijn eer. Vrees niet voor uw zoon, deze wijsgeer was ooit een machtige koning en niemand is zo wijs en vaardig als hem. Hij is behendig met alle wapens, zowel die van mensen als die van goden, en zou in een ogenblik de demonen kunnen verslaan waar het niet dat hij nu het heilige pad volgt. Het zal Rama goed doen als hij met hem meegaat”. De koning aanvaarde deze wijze raad en willigde het verzoek in, hij stuurde zijn zonen Rama en Lakshmana met de wijsgeer mee. Daags vertrokken zij uit Ayodhya.

Rama en Sita

Rama en Lakshmana op missie

Na enkele dagen de Ganges gevolgd te hebben kwam het drietal bij een donker, verwilderd woud aan, van waaruit het gebrul en geschreeuw van beesten en vleesetende vogels klonk. Er waren geen paden, geen mens leek hier te leven. “Ooit was dit een prachtig land, maar toen kwam er een demon die alles vernietigde en de mensen verjoeg. Maar jij Rama, kunt deze raksasa verslaan en dit land zijn vrijheid teruggeven. Laat ons het woud binnen gaan en hem vinden”. Lakshmana en Rama brachten elk hun boog in gereedheid en spande de pees strak, klaar om te vuren. Het springen van de bogen deed de vogels opvliegen en de dieren in het woud zochten angstig beschutting. De raksasa kwam op de verstoring af en trof de twee broers aan, boos stormde hij op Rama en Lakshmana af. Maar de broers beschoten de raksasa met hun pijlen en de demon zocht vlug dekking. Rama rende voorwaarts, trok een pijl en wist de demon recht in zijn hart te treffen. Met de dood va de raksasa keerde de rust terug in het woud, de wijsgeer was zeer voldaan. “Ik ben blij met jullie, mijn kinderen. Laat mij jullie de magische wapens tonen die de goden ooit aan mij geschonken hebben. Hiermee kunnen jullie alle wezens doden, zelfs de goden en demonen. Ik zal jullie de spreuken leren waarmee jullie deze goddelijke wapens tevoorschijn en weer weg kunnen toveren”. De wijsgeer toonde de broers de verschillende wapens en zij waren vol ontzag.

De volgende dag arriveerden ze bij de kluizenarij van de wijsgeer en ze begonnen direct aan de zes daagse ceremonie. Vijf dagen lang stonden Rama en Lakshmana paraat met hun zwaarden, bogen en de spreuken van de magische wapens in hun hoofd. Ze sliepen om en om terwijl de wijsgeer en andere brahmanen de ceremonie uitvoerden. Op dag zes sprak Rama tot zijn broer: “Laten we onze magische wapens in gereedheid brengen, weldra zullen we ze zeker nodig hebben”. Hij was nog niet uitgesproken of het heilige ceremonie vuur begon te flikkeren, een wind stak plotseling op. Vanuit de lucht kwamen de twee raksasa demonen Maricha en Sabahu aangevlogen. Samen met hun volgelingen daalde Maricha en Sabahu neer in een poging de brahmanen in hun ritueel te verstoren. Rama schoot zijn magische boog en trof de demon Maricha met Indra’s bliksemschicht in zijn borst, terwijl Lakshmana de demon Sabahu met vuur in het hart trof. Dankzij het magische wapen van de windgod wisten de broers al snel de raksasa te verjagen. Voldaan keken de broers elkaar met een glimlach aan. De ceremonie kon zo tot een goed einde worden gebracht en rust daalde weer neer over de kluizenarij.

Het huwelijk van Rama en Sita

Ten oosten van het koninkrijk Kosala, op 3 dagen rijden te paard, lag een ander koninkrijk: Videha. Daar regeerde de koning Janaka vanuit de hoofdstad Mithila. Op een dag was koning Janaka het land aan het ploegen en in een van de akkergroeven vond hij een meisje, alsof ze uit de grond zelf was voortgekomen. Dit meisje noemde hij Sita en hij beschouwde haar als zijn bloedeigen dochter, aan hem geschonken door de goden. Sita groeide op tot een bijzonder mooie en uiterst charmante jongedame en dus was de tijd voor haar gekomen om in het huwelijk te treden. Als prinses zijnde moest dit gebeuren volgens de Svayamvara methode, waarbij de vrouw zelf haar echtgenoot koos uit een groep bewezen deugdzame goede mannen. Dit bericht bereikte ook de kluizenarij en Rama en Lakshmana besloten naar Mithila af te reizen. Van heinde en verre waren vele dappere, sterke en knappe prinsen toegestroomd om het tegen elkaar op te nemen. Koning Janaka was in het bezit van een boog die ooit Shiva, de god der vernieting, toebehoorde en hij besloot dat alleen degene wie deze goddelijke boog kon spannen een geschikte partner voor Sita zou zijn. Geen enkele prins lukte het om de enorme boog te spannen, toen Rama een poging deed. Hij keek vol zelfvertrouwen naar de machtige boog die daar lag en tilde deze met gemak op, trok aan de pees en terwijl hij de boog strak probeerde de spannen knapte de boog met een luide knal in tweeën! De koning sprak: “Ik heb met mijn eigen ogen gezien hoe Rama deze haast onmogelijke taak met succes heeft volbracht. Dochter Sita is mijn meest waardevolle bezit, mijn mooiste parel die ik nog meer koester dan zelfs mijn eigen leven, maar ik ben een man van mijn woord. Sita zal de vrouw van Rama worden”.

Koning Dasaratha en zijn overige zonen werden door koning Janaka uitgenodigd om bij het huwelijk van Rama en Sita aanwezig te zijn. De driedaagse trouwceremonie vond al snel plaats. Rama en zijn broers waren gekleed in prachtige gewaden en behangen met vele juwelen, ze zagen eruit als jonge goden. Vanaf de andere kant naderde de prinsessen van koning Janaka in gewaden van kleurrijk zijde, gouden arm- en enkelbanden en met prachtige juwelen in het haar. Ze zagen eruit als heuse nimfen en liepen met gepaste nederigheid, hun blikken naar beneden gericht. Sita scheen zo mooi als de maan tussen de sterren. Rama nam plaats bij het heilige vuur en Sita zat tegenover hem. Toen sprak koning Janaka tot de prins: “Oh Rama, vanaf vandaag zal mijn dochter Sita uw echtgenote zijn. Ze zal uw metgezel zijn, zal u trouw zijn en zal u volgen als uw eigen schaduw. Ik geef u bij deze mijn dochter, wees gelukkig samen”. Koning Janaka gaf ook zijn andere dochter, prinses Urmila, weg aan Lakshmana en twee nichtjes werden geschonken aan de andere zonen. De echtparen liepen driemaal rondom het heilige vuur en zo was de ceremonie compleet. Alle vier de prinsen hadden nu een jonge vrouw bekomen. Na de plechtigheden keerde Dasaratha met zijn vier zonen en vier schoondochters terug naar Ayodhya.

Wordt vervolgd…

Over deze blogger

Rob V.
Rob V.
Sinds 2008 een regelmatig bezoeker aan Thailand. Werkt op de boekhoudafdeling van een Nederlandse groothandel.

Gaat in zijn vrije tijd graag fietsen, wandelen of een boek lezen. Voornamelijk non-fictie met in het bijzonder de geschiedenis, politiek, economie en maatschappij van Nederland, Thailand en landen in de regio. Luistert graag naar heavy metal en andere herrie

3 reacties op “De Ramayana en de Ramakien – deel 1”

  1. Erik zegt op

    Rob V, ik wacht met belangstelling op het vervolg!

  2. Hans zegt op

    Schitterend verhaal!!!!

  3. Tino Kuis zegt op

    Mooi verhaal en goed geschreven!
    Even over de titel Ramakien รามเกียนติ์ Rama is duidelijk. ‘Kien’ เกียรติ์ betekent ‘eer, roem, glorie’. ‘De Glorie van Rama’.
    Als je alle mythische zaken even wegdenkt is het een heel menselijk verhaal.


Laat een reactie achter

Thailandblog.nl gebruikt cookies

Dankzij cookies werkt onze website het beste. Zo kunnen we je instellingen onthouden, jou een persoonlijk aanbod doen en help je ons de kwaliteit van de website te verbeteren. Lees meer

Ja, ik wil een goede website