De protestantse begraafplaats van Bangkok
Ik geef grif toe dat ik een zwak heb voor oude begraafplaatsen en funerair erfgoed. Er zijn immers maar weinig plaatsen waar het verleden zo tastbaar aanwezig als op een historische dodenakker. Dit geldt zeker voor de protestantse begraafplaats in Bangkok.
Ze ontstond op 29 juli 1853 toen koning Mongkut met een koninklijk mandaat de regering opdracht gaf om in Bangkok land ter beschikking te stellen om er een protestantse begraafplaats in te richten. Nog in datzelfde jaar vonden de eerste begrafenissen plaats op een stuk land, niet ver van Thanon Tok Pier aan de Chao Phraya rivier. Eerder moest er voor protestanten die in de Thaise hoofdstad overleden, toestemming worden gevraagd aan de Portugese gemeenschap om op hun katholiek kerkhof te mogen worden bijgezet.
Omstreeks 1862 werd deze begraafplaats over land ontsloten door de aanleg van Charoen Krung Road. Soi Charoen Krung 72/5 of Soi Susan Farang zoals ze al snel door de Siamezen werd vernoemd, biedt tot op de dag van vandaag een rechtstreekse toegang tot de site. Deze, vanuit historisch oogpunt belangrijke begraafplaats, was decennialang verbonden aan de Britse Christ Church die in juli 1907 een samenwerkingsovereenkomst had afgesloten met de Britse ambassade over het beheer en onderhoud van de site. Nu wordt deze necropool beheerd door het multinationaal samengestelde Protestant Cemetery Comittee en staat onder bescherming van de Britse consul. De registers worden evenwel nog steeds bijgehouden door Christ Church.
Een fraai zwart smeedijzeren hek geeft toegang tot deze plaats die op haar centrale as wordt gedomineerd door een kleine kapel. In 1894 werd al een eerste kapel op deze plaats gebouwd maar het tropenweer, klimaat en fauna eisten hun tol en in 1957 werd ze vervangen door de huidige. In de loop der jaren kreeg deze laaggelegen plek vaak af te rekenen met overstromingen die het funeraire erfgoed geen deugd deden en zorgden voor schade en verwaarlozing. De waterkeringsmuur die in 2003 werd gebouwd en de twee pompen die inmiddels werden geplaatst zorgden ervoor dat dit probleem onder controle kwam, maar wanneer je een bezoek aan deze begraafplaats in het regenseizoen plant, loop je nog steeds kans op natte voeten.
In de loop der jaren werden hier een kleine 1.800 overledenen ter aarde besteld. Verassend genoeg weerstonden meer dan 1.100 graftekens de tand des tijds. Op deze site bevinden zich niet alleen christelijke maar ook een aantal joodse graven. Dit heeft alles te maken met het feit dat er tot 1997 geen begraafplaats bestond voor de kleine joodse gemeenschap in de Thaise hoofdstad. Sindsdien beschikken ze over een eigen site links van de protestantse begraafplaats. Er liggen op de protestantse begraafplaats overigens niet alleen farang en expats begraven. Een aantal graven zijn die van protestantse Thai, de meeste van hen zijn etnische Thai-Chinezen.
Heel wat Amerikanen kregen op deze site een laatste rustplaats. De bekendste was zonder enige twijfel dominee Daniel Beach Bradley die vanaf juli 1835 tot aan zijn overlijden op 23 juni 1873 in Siam actief was al protestantse zendeling en arts. Hij behoorde tot de eerste generatie van Amerikaanse missionarissen die naar Siam werd gestuurd. Hij maakte zich niet alleen onsterfelijk als de drukker-uitgever van het eerste Siamese nieuwsblad en leraar Engels van de latere koning Mongkut maar hij introduceerde ook met succes een efficiënt pokkenvaccin dat wellicht duizenden Siamese levens heeft gered.
John Taylor Jones (1802-1851) was een andere bekende Amerikaanse missionaris die op deze site werd begraven. Hij behoorde tot de eerste lichting protestantse zendelingen in Siam en was in 1832 samen met zijn vrouw, Eliza Grew – Jones (1803-1838) vanuit Birma naar Siam gekomen. John Taylor Jones vertaalde als eerste het Nieuwe Testament in het Siamees. Zijn vrouw stelde het eerste Siamees/Engelse woordenboek samen en vond een transscriptiemethode uit om het Siamees om te zetten in romaanse schrifttekens. Zij bezweek op 28 maart 1838 in Bangkok aan cholera. De stoffelijke resten van dit echtpaar werden kort na het in gebruik nemen van de protestantse begraafplaats elders ontgraven en hier bijgezet.
Een ander opvallend Amerikaans graf is dat van Hamilton King (1852-1912) Deze Griekse classicus kreeg in april 1898 een aanstelling tot Amerikaans gevolmachtigd minister, zeg maar ambassadeur, in Bangkok. Samen met zijn vrouw en drie dochters vestigde hij zich in de Amerikaanse legatie waar hij zich vooral onledig hield met lobbywerk voor het handvol Amerikaanse investeerders dat interesse had in Siam. Als gevolg van ernstige gezondheidsproblemen keerde hij in 1910 terug naar de Verenigde Staten waar hij een heelkundige ingreep onderging. Na zijn herstelverlof keerde hij eind januari 1911 terug naar Siam, waar hij amper een jaar later overleed.
Caroline Isabella Knox – Leonowens (1857-1893) was de echtgenote van Louis Thomas Leonowens en bijgevolg een schoondochter van Anna Leonowens, die wereldberoemd werd door The King and I. Caroline Knox was de tweede dochter uit het huwelijk van Sir Thomas George Knox KCMG, de Britse consul-generaal in Siam met Pran Yen, een dochter van de edelman Phya Somkok Op haar grafkruis werd haar voornaam foutief als Isabell uitgebeiteld. Haar echtgenoot, Louis Leonowens overleed in 1919 en ligt begraven in Brompton Cemetery in Londen.
Het opvallendste monument op deze site is het witte neogotische bouwwerk dat de marmeren buste bevat van de vlakbij in een erg bescheiden graf begraven Henry Alabaster (1836-1884). Het gebouwtje werd uit erkentelijkheid opgericht door koning Chulalongkorn voor één van zijn belangrijkste buitenlandse adviseurs. Oorspronkelijk was hij sinds 1856 in Britse consulaire dienst in Bangkok waarbij het het tot waarnemend consul bracht. In die periode adviseerde hij geregeld koning Mongkut en lag hij aan de basis van de aanleg van dezelfde Charoen Krung Road, die toegang tot deze begraafplaats verschaft. In 1870 vertrok hij na een dispuut met een aantal prominente Siamese bewindslui, terug naar Engeland. Drie jaar later keerde hij terug naar Bangkok, maar nu als privésecretaris van koning Chulalongkorn. In deze functie was hij nauw betrokken bij tal van moderniseringen zoals de organisatie van de posterijen en de aanleg van wegen, bruggen en spoorwegen maar ook bijvoorbeeld de bouw van museale instellingen. Hij leidde ook het in 1875 opgerichte Cartografisch Instituut dat voor het eerst heel het koninkrijk nauwgezet in kaart bracht. Alabaster was gehuwd met een Siamese en kreeg van de koning het recht de familienaam Savetsila (witte steen, een verwijzing naar albast) te dragen. Air Chief Marshall Siddhi Savetsila, die van 1980 tot 1990 de Thaise minister van Buitenlandse Zaken was, was zijn kleinzoon.
Ook de Duitsers zijn goed vertegenwoordigd op deze dodenakker. Bangkok had kort voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog een –vooral economisch- belangrijke Duitse gemeenschap. Eén van de sterkhouders van deze gemeenschap was de bankier Hans Herzfeld, die lange tijd de hoofdaccountant van de Bombay Burma Trading Company in Bangkok was geweest. Maar u vindt op deze site ook de graven van Eduard Franz Gottlieb Grählert (1866-1916), die hofjuwelier is geweest van zowel koning Chulalongkorn als diens zoon koning Vajiravudh en van Dr. med. Friedrich Schaefer. Deze chirurg was de oprichter van het King Chulalongkorn Memorial Hospital. Hij stierf op 15 mei 1914 aan de gevolgen van een infectie die hij aan de operatietafel had opgelopen. Een andere prominente Duitser in Bangkok was de welgestelde koopman Albert Jucker (1844-1885) die bijna 20 jaar lang consul van Italië was geweest in de Siamese hoofdstad. Ook deze diplomaat kreeg een laatste rustplaats op deze dodenakker.
The Honourable Sir William Henry Fielding (1836-1895) was een zoon van William Fielding, de 7th Earl of Denbigh en Lady Mary Elizabeth Kitty Moreton. Net zoals veel jongemannen uit zijn sociale klasse koos hij voor een carrière in het Britse leger. Hij onderscheidde zich tijdens de Krim-oorlog en was de bij het Franse leger geaccrediteerde Britse waarnemer tijdens de Frans-Pruisische Oorlog van 1870. Tijdens deze laatste campagne werd hij door de Franse generaal Chanzy te velde onderscheiden met het Légion d ‘Honneur omdat hij, zonder acht te slaan op het gevaar, tijdens een beschieting gewonden had gered uit een brandend hospitaal. Hij was kolonel van het keur-regiment Coldstream Guards en eindigde zijn loopbaan als generaal-majoor. William Fielding bezweek op 25 maart 1895 in Bangkok aan cholera. De stad Fielding in Nieuw-Zeeland werd naar hem vernoemd.
Een van de, voor Thailand, belangrijkste figuren die hier een laatste rustplaats kreeg was admiraaal Sir John Bush, K.W.C.E. (1819-1905), die door de Siamese koning Mongkut met de eretitel Phya Wisuth Sakoradith werd bedacht en die, zoals zijn grafzuil vermeldt, meer dan 40 jaar de Siamse monarchie had gediend. Deze Brit was 30 jaar lang de havenkapitein of Harbour Master van de haven van Bangkok en niet alleen verantwoordelijk voor het beheer van deze haven, maar ook voor de forse expansie die ze kende in de tweede helft van de 19e eeuw. Zo speelde hij onder meer een sleutelrol bij de oprichting van de Bangkok Dock Company Ltd. in 1865. Soi 30 aan Charoen Krung Road wordt Soi Captain Bush genoemd ter ere van John Bush.
Niet ver van John Bush ligt zijn zoon George James Bush begraven. Bush jr. had zijn vader opgevolgd als havenkapitein. Hij overleed op 29 juni 1884 in Luang Prabang, dat in die periode nog als een Siamees protectoraat bekend stond. George James Bush was een kind uit het eerste huwelijk van admiraal Bush met Elisabeth Lawson. Nadat zij in 1866 was overleden hertrouwde Bush met de Siamese Mae Plian, wellicht een Mon-vrouw. Uit dit huwelijk werden twee kinderen geboren: Victor en Victoria. De 25-jarige kapitein Victor George Anderson Bush bezweek op 8 februari 1918 aan verwondingen die hij als piloot bij het Royal Flying Corps, de voorloper van de Royal Air Force had opgelopen. Hij werd begraven op North Merchston Cemetery in Edinburg. Zijn graf draagt het epitaaf ‘He shall not have died in vain’…
Luitenant Viktor Wanstrom, die 27 jaar oud was toen hij op 12 juni 1887 in Bangkok overleed volgens zijn grafschrift ‘in dienst van de Siamese regering’. Hij was één van meer dan 30 Deense beroepsofficieren die door koning Chalalongkorn waren ingehuurd om de Siamese marine en het leger te moderniseren en op Westerse voet te brengen.
Er is overigens ook nog een vanuit historisch oogpunt erg interessante protestantse begraafplaats in Chiang Mai, maar dat is stof voor een ander artikel….
Over deze blogger
Lees hier de laatste artikelen
- Achtergrond10 december 2024Wat Phra That Phanom: parel van de Mekongvallei
- Achtergrond29 november 2024Wat Phra Kaew: de tempel van de smaragdgroene Boeddha
- Bezienswaardigheden24 november 2024Het Leng Buai Iaschrijn in Bangkok
- Achtergrond22 oktober 2024Si Satchanalai & Chaliang Historical park: de omweg meer dan waard
Een interessant artikel Jan, met veel plezier gelezen. Een kerkhof/begraafplaats is eigenlijk een monument voor een stukje geschiedenis.
Dank voor dit interessante artikel!
Alleen te triest voor woorden dat zo’n kerkhof met zoveel belangrijke mensen
zo slecht onderhouden wordt! Er kennelijk geen belangstelling voor is van de
Thaise overheid of een onderhoudsplicht voor de gemeente Bangkok.
Toen ik deze site vorig jaar in maart voor het laatst bezocht was het gras gemaaid en lag het er vrij behoorlijk bij. Ik heb de indruk dat het beheerscomité moet roeien met de riemen die het heeft en doet wat binnen de beperkte middelen mogelijk is. Zo heb ik een paar dagen geleden nog vernomen dat er een nieuw smeedijzeren hek werd geplaatst in het begin van 2019. U mag niet vergeten dat het beheer het werk van vrijwilligers is… Sommige tombes zijn inmiddels al ruim een eeuw oud en de meeste familieleden / afstammelingen zie ik niet meteen naar Bangkok komen om het graf van een voorvader te renoveren /restaureren.. Voor het overige vind ik ‘verval’ onlosmakelijk bij de sfeer op een historische begraafplaats horen, maar dat is uiteraard een persoonlijke mening….
In Nederland wordt het beheer van het kerkhof een paar keer per jaar door de gemeente uitgevoerd.
Daarvoor is wel een bedrag betaald.
Verder draag je verantwoordelijkheid voor het eigen graf ( echtgenote).
Ik heb deze begraafplaats in januari nog bezocht. Een deel was vanwege wateroverlast niet beloopbaar.
Verder wil ik nog vermelden dat er ook een aantal Nederlanders begraven liggen.
Deze kende ik niet.
Bedankt voor het interessante verhaal.
In de gemeente Pasang aan de grote doorgaande weg met nummer 1033 op korte afstand van een grote bouwmarkt is ook een kleine Christelijke begraafplaats, maar ik vermoed dat het iets te maken heeft met het schuin aan de overkant van de weg gelegen gebouwtje van de Jehovaas getuigen.
Jan Beute.
Ik plaatste in 2021 een behoorlijk aantal fotos van de straits-born Chinese Cemetery, Silom Road – Bangkok die door omstandigheden werden geannuleerd door de maatschappij waar ze al sinds 1913 in stonden! Ik heb ze heden in PhotoBlog teruggevonden! Het zijn 21 stuks. https://www.photoblog.com/tonuni/2020/01/02/the-straits-born-chinese-cemetery-silom-road-bangkok/