De moeizame verwerking van het Thaise oorlogsverleden
Nu bijna 76 jaar geleden, op 15 augustus 1945, kwam met de Japanse overgave een einde aan de Tweede Wereldoorlog. Dit verleden is in heel Zuidoost-Azië en zeker ook in Thailand nog voor een groot stuk onverwerkt gebleven.
Neem nu bijvoorbeeld het tragische verhaal van de romusha, de honderdduizenden Aziaten die ingezet werden om de Japanse oorlogsinspanning te ondersteunen. Ondanks hun enorme en verschrikkelijke verliezen worstelden en worstelen de romusha tot op de dag van vandaag om zowel een plaats te vinden in hun respectievelijke nationale collectieve geheugens als in de globale geschiedenis. Er zijn verschillende oorzaken voor dit toch wel erg opvallende gebrek aan aandacht. Eerst en vooral, en dit kan niet genoeg onderstreept worden, konden de overlevende romusha niet rekenen op een structurele ondersteuning waarop ze, zoals de gewezen westerse krijgsgevangenen, na de oorlog konden terugvallen.
Niemand, maar dan ook écht niemand voelde zich geroepen om zich op te werpen als hun woordvoerder, laat staan belangenbehartiger. Bovendien waren de meesten van hen analfabeet waardoor er nauwelijks authentiek bronnenmateriaal met betrekking tot hun wedervaren is bewaard gebleven, laat staan dat hun lotgevallen in hun landen van herkomst dezelfde weerklank in pers en publicaties kregen als bij de teruggekeerde geallieerde krijgsgevangenen. Ten derde is er het niet te ontkennen feit dat de meeste romusha tijdens de Tweede Wereldoorlog ingezetenen waren van door de Japanners ‘bevrijde kolonies.’ Hun lijdensweg werd als niet passend binnen de historische canon volledig weggecijferd in de triomfalistische na-oorlogse historiografie van de zich net van het koloniale juk bevrijde of bevrijdende jonge naties in Zuidoost-Azië.
De Tweede Wereldoorlog had veel van de voor de oorlog al smeulende politieke, etnische en zelfs religieuze spanningen in de regio tot het kookpunt gebracht. Veel van deze conflicten hadden hun wortels of waren gecultiveerd in of onder het koloniaal bewind. Men mag in deze context niet vergeten dat voor veel landen in Zuidoost-Azië de overgave van Japan niet resulteerde in het einde van het geweld of de geleidelijke transitie naar politieke zelfbeschikking. In sommige gevallen, zoals in Indonesië, en Birma moest er nog een lange en bloederige weg worden afgelegd vooraleer het koloniale juk was afgeschud. Met alle trauma’s die daarmee gepaard gingen. Het genadeloos uitbuiten van de burgerbevolking door dezelfde Japanners waarmee sommige van de leidende figuren uit de anti-koloniale bevrijdingsstrijd tijdens de oorlog zoete broodjes hadden gebakken, vormde een ongemakkelijke en vooral ongewenste herinnering en werd bijgevolg zo snel mogelijk verdrongen. Als een resultaat hiervan zijn veel van de Aziatische oorlogsherinneringen onherkenbaar getransformeerd. Of ze werden gewoon doodgezwegen of weg gecensureerd. Los daarvan is er natuurlijk ook de simpele vaststelling dat in de onmiddellijke nasleep van de oorlog, de wederopbouw en niet het herdenken de belangrijkste prioriteit van de betrokken landen was.
Het was de Duitse bondskanselier Richard von Weizsacker die ooit zei dat mensen moesten weten hoe ze ten opzichte van het verleden staan om niet in het heden op een dwaalspoor te raken. Een opmerking die, verwijzend naar de herinnering aan Wereldoorlog II, in Zuidoost-Azië wellicht in dovemans oren zou vallen… Als er al sprake is van een herinneringscultuur aan de Tweede Wereldoorlog in Zuidoost-Azië dan verschilt deze fundamenteel met de herinneringscultuur in het westen. Terwijl er in Azië nauwelijks aandacht is voor de slachtoffers ligt in het westen de focus vrijwel integraal bij de slachtoffers. Bovendien wordt de westerse herdenkingscultuur gekenmerkt door een uitgesproken dualisme dat zich vertaalt in wat ik maar gemakkelijkheid halve omschrijf als het wij-zij-denken. De nazi’s en collaborateurs waren regelrechte gekken, aanhangers van het absolute kwaad. Het is een manier om de geschiedenis van het nazisme en de collaboratie te isoleren van de onze. Het leidt zo tot segregatie in het collectieve historische bewustzijn: het is de geschiedenis van de anderen, de daders… niet die van ons. Door klakkeloos mee te stappen in dit erg simplistische denkparcours maken we het onszelf natuurlijk gemakkelijk, moeten we geen vragen stellen of kritisch zijn en wordt vooral ons politiek correcte beeld van goed en slecht niet aangetast…
In Zuidoost-Azië ontbreekt dit dualisme vrijwel helemaal. Voor velen was Japan nooit de baarlijke duivel en zal het dat ook nooit worden. Hoeveel slachtoffers er ook zijn gemaakt en hoeveel ellende er ook is veroorzaakt… Veel Birmezen maar ook bijvoorbeeld Indonesiërs stellen onomwonden dat de Japanse bezetting het anti-kolonialisme heeft aangewakkerd en gestimuleerd. Welke historicus zou hen ongelijk geven?
Ondanks het feit dat Thailand niet hoefde te worstelen met deze geopolitieke of anti-koloniale dimensie heeft het verhaal van de Thai-Birma spoorwegen en bij uitbreiding dar van de hele Tweede Wereldoorlog een dubbelzinnige plaats in het Thaise collectieve geheugen gekregen. De door plat opportunisme ingegeven en niet geheel onomstreden houding die de Thaise regering – geleid door Mussolini bewonderaar maarschalk Plaek Phibunsongkhram – tijdens de oorlog had aangenomen heeft er immers voor gezorgd dat de Tweede Wereldoorlog tot op vandaag een erg ongemakkelijke plaats inneemt in de Thaise geschiedschrijving. De Thaise historiografie staat sowieso al niet echt als betrouwbaar bekend en Thaise historici getuigen – op een paar erg schaarse uitzonderingen na – niet vaak van een kritische opstelling ten opzichte van de door de gevestigde machten geredigeerde historische canon.
De herinnering aan de Tweede Wereldoorlog, zelfs waar nodig opgeschoond, mag niet te veel aandacht krijgen en wordt zo weinig mogelijk geëtaleerd. Terwijl in andere landen met een vergelijkbare geschiedenis monumenten, musea en allerhande publicaties de herinnering voeden en in leven houden is daar nauwelijks iets van te bespeuren in Thailand. Zo is het naar mijn aanvoelen kenschetsend voor deze houding dat Thailand, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Singapore, de Filipijnen of zelfs Birma, geen nationale feestdag heeft waarop de oorlog herdacht wordt. Nochtans heeft het land aan feestdagen geen gebrek….
Herinneringen zijn onderhevig aan voortdurende veranderingen in interpretatie en betekenis. Niets weerspiegelt dit naar mijn aanvoelen beter dan de manier waarop een land meent te moeten omgaan met plaatsen die herinneren aan pijnlijke ogenblikken in hun geschiedenis en hoe zij deze gebeurtenissen kaderen in hun herinneringscultuur. Als er in Thailand al aandacht wordt besteed aan de tragedie van de Thai-Birma spoorweg(en) dan ligt de focus op de Farang, de Westerse krijgsgevangenen. Symptomatisch voor het Grote Vergeten is wel dat er in de twee grote Spoorwegmusea bij Kanchanaburi: het Thailand-Burma Railway Center en het JEATH–museum nauwelijks of geen aandacht wordt besteed aan de romusha. Al zou daar recent, wat het Thailand-Burma Railway Center betreft, een – bescheiden – mouw zjn aangepast. In Hellfire Pass wordt de herinnering aan de romusha wél levendig gehouden, maar het openstellen en het beheer van deze site was dan ook geen Thais maar een Australisch initiatief.
Al in maart 1944 – dus nog in volle oorlog – werd een eerste aanzet gegeven om de duizenden te herdenken die bij de moeizame constructie van de Thai-Birma spoorweg om het leven waren gekomen. Bizar of verassend genoeg waren de initiatiefnemers de Japanners. Aan de oever van de Kwae niet ver van de bruggen bij Tha Makham werd, naar een ontwerp van één van de spoorwegingenieurs een eenvoudige betonnen cenotaaf, een gedenkzuil voor hen die elders een laatste rustplaats kregen, opgetrokken. Op de vier hoeken van de muurtjes die rond de cenotaaf staan werd op marmeren platen in het Engels, Nederlands, Thais, Birmees, Tamil, Maleisisch, Indonesisch en Viëtnamees hulde gebracht aan diegenen die het leven lieten bij de constructie van de Thai-Birma spoorweg. Op een aparte plaquette aan de achterzijde van de zuil staat een memento voor de omgekomen Japanse militairen en burgerpersoneel. Dee marmeren platen waarop deze teksten werden aangebracht zouden volgens een taaie legende oorspronkelijk tafelbladen zijn geweest die door de Japanners in beslag waren genomen bij Sino-Thaise families in Bangkok.
De onthulling van dit memoriaal riep natuurlijk – en dit tot op de dag van vandaag – erg gemengde gevoelens op bij de geallieerde krijgsgevangenen en wellicht ook bij de romusha. Het blijft een vreemd gebaar van de Japanners maar het is evenwel belangrijk dat de Japanse strijdkrachten als bouwheer van dit aan mensenlevens zo kostbare project erkenden dat de constructie van de spoorweg tal van slachtoffers had gemaakt en tienduizenden mensenlevens had geëist… De Thaise overheid die hand – en spandiensten leverden die de aanleg van deze infame spoorweg faciliteerden, hebben dit nooit officieel gedaan…
Er is overigens nog een tweede memoriaal door de Japanners bij Kanchanaburi gebouwd. In 1995 werd het Lat Ya Peace Memorial Park geopend langs de weg van Kanchanaburi naar de Erawan waterval. Het is een initiatief van het verder onbekende Japan Committee for Asian Peace, dat de herinnering aan alle slachtoffers, dus ook romusha, Japanners en Koreanen wil levendig houden. Door een poort in Shinto-stijl met het eerder vreemd aandoende opschrift Yamato damashi , vrij vertaald ‘de geest van het Yamato-ras’, bereikt men een monument met de vlaggen van Groot-Brittannië, Australië, Nederland, Thailand, Japan en Zuid-Korea is gesierd. Op een blauw-witte plaquette met een logo dat wel wat weg heeft van dat van de Verenigde Naties worden ook ‘The Laborers of Asia’ herdacht.
Binnenkort worden 3.770 geallieerde slachtoffers, 3.149 uit het Britse gemenebest en 621 Nederlanders die in Birma bezweken, herdacht op Thanbyuzayat War Cemetery. 6.511 Slachtoffers uit het gemenebest en 2.206 Nederlanders worden in Thailand herdacht op Chungkai War Cametery en Kanchanaburi War Cemetery. 11 Indiase militairen die apart om moslimbegraafplaatsen in de omgeving werden bijgezet, worden herdacht op het Kanchanaburi Memorial naast de ingang van het War Cemetery. De strak gelijnde rijen zerken lijken wel oneindig door te lopen op deze met zichtbare zorg onderhouden begraafplaatsen. Er zijn echter geen begraafplaatsen of individuele grafzerken voor de romusha die stierven bij de aanleg van de twee Thai-Birma-spoorwegen. Met een beetje geluk kregen ze, dankzij een behulpzame vriendenhand een inderhaast gegraven ondiepe laatste rustplaats in de rimboe of in een of ander al lang vergeten massagraf. De anderen werden als afval in een of andere rivier gedumpt of rotten weg in het oerwoud… Slechts één – posthume – uitzondering: Nadat in november 1990 een massagraf in Kanchanaburi was gevonden werden de stoffelijke resten gecremeerd. Zonder veel plichtplegingen werden ze bijgezet onder een bescheiden grafmonument op de Sino-Thaise begraafplaats van Kanchanaburi op een paar honderd meter van het immense Kanchanaburi War Cemetery. Er is ter plaatse echter geen woord van uitleg terug te vinden….
Het zou symbool kunnen staan voor de wijze waarop hun lotgevallen in het collectieve bewustzijn met betrekking tot de oorlog in de Pacific zijn weggedeemsterd. Zeker in het Westen waar de neiging overheerst om zich exclusief te focussen op de verschrikkelijke ervaringen van de geallieerde krijgsgevangen aan de Thai-Birma spoorweg. Auteurs, of het nu historici zijn of cultuurwetenschappers als ikzelf houden monologen over het verleden. De dialoog is er voor de rest van de wereld…. Vanuit een moreel en historiserend oogpunt wordt het méér dan tijd dat de laatste overlevende romusha hun verhaal kunnen halen en hun lijdensweg eindelijk erkend wordt. Al was het maar als antwoord op de onverschilligheid en onwetendheid die hen decennialang te beurt viel. Al was het maar om recht te doen aan de ontelbare naamloze slachtoffers die ginds zijn achtergebleven en wiens, onder de felle tropenzon verblekende beenderen, langzaam maar o zo zeker worden vermalen door de raderen van de tijd. Tot zelfs de herinnering is verdwenen…
Over deze blogger
Lees hier de laatste artikelen
- Achtergrond22 oktober 2024Si Satchanalai & Chaliang Historical park: de omweg meer dan waard
- Eten en drinken17 oktober 2024Culinaire herinneringen van een bourgondisch tafelaar – Chinatown & Yaowarat road (Bangkok)
- Bezienswaardigheden3 september 2024Het dak van Thailand – Doi Inthanon
- Achtergrond21 augustus 2024Thailand… om dichterlijk van te worden…
Ik vind het een indrukwekkend verhaal en wederom bedankt ervoor.
De geschiedenis zou verteld moeten worden om herhaling te voorkomen maar helaas leert het heden dat er nog genoeg mensen een oerinstinct hebben en liever terug willen naar een tijd die we allang gepasseerd zijn.
Inperking van totale vrijheid mag wat mij betreft best om dat soort dwazen te bestrijden. In 1 land zal het toegeven zeker niet gebeuren ter bescherming van meerdere geloven. Ook een twijfelachtig gekozen regime denkt er zo over en ik en de hele familie is er blij mee.
Beste Johnny, ik kan van jou reactie geen chocola maken. De Thaise standaard boekjes hebben het niet zo op het vertellen van de genuanceerde geschiedenis maar is meer van de helden versus het kwaad. Of het blijft onbenoemd, de rol van Phibun en het aanpappen met de Japanners bijvoorbeeld. Of doel je met het oerinstinct op het prijzen van een krachtige zeer autoritaire leider? Daar heeft men wel wat mee ja. Er is geen land met totale vrijheid (anarchisme!), maar de vrijheid krachtig inperken weet men in Thailand wel raad mee ja. Zo koste het flink wat moeite om Phibun van zijn dictatoriale zetel te verwijderen, het royalistische kamp was zwaar tegen Phibon en zijn legervriendjes. Pas toen het tij in Azië ging keren en de gewone Thai het een pakastiger kreeg verloor Phibun beetje bij beetje zijn macht en verdween de angst om naar het Seri Thai (met royalisten, Pridi, Isaan leiders, marine etc) kamp te schakelen. Hoe vervolgens Pridi en de democratische figuren (de Isaan leiders voorop) na het einde van de oorlog buitenspel werden gezet door intimidatie, moord en meer van dat komt denk ik ook niet zo goed uit de Thaise verf naar voren. Vlot was er weer een autoritaire vaderlijke dicator/leider en de nodige ophemeling.
Als de dodelijke politiek al niet beschreven is dan heb ik weinig hoop het leed van het volk (volkeren eigenlijk) wel degelijk uit de doeken word gedaan. De staat prijst zichzelf en haar leiders liever de hemel in en de rest noemen we maar niet… Dus zeker ook mijn dank aan Jan dat hij het leed niet onbesproken laat.
een heel goed geschreven stuk geschiedenis, dat blijkt maar als te vaak geen recht te doen aan minderheden, die wel zijn ‘misbruikt’.
Hartelijke dank voor de uiteenzetting en eindelijk weer eens een stuk wat zeer wel de moeite waard is om te lezen. Chapeau.
En dan heb je nog de Koreanen,die verlost werden van de Japanners,na het vallen van de atoombom,nadat die tientallen jaren geprobeerd hadden om de koreaanse cultuur weg te vagen.
Goed artikel. En zoals u in de kantlijn aanhaalt ligt dit in Singapore wel anders: daar wordt geen blad voor de mond genomen over de brutalitwiten vd japanners. Heel wat Singapore Chinezen zijn trouwens geëxecuteerd op een plek die iedereen kent (het spookt er, woedt gezegd) of gestorven in de changi gevangenis (er is een museum).
Ik ben geboren in 1942 en mede door de betrokkenheid van mijn moeder, die veel Joodse mensen heeft laten onderduiken, ben ik heel bewust van de verschrikkingen van de tweede wereldoorlog in Europa en ook van de negatieve rol van veel Nederlanders. De beschrijvingen van de geschiedenis in Z.O Azië vind ik zeer interessant en mijn complimenten voor de aandacht, die wordt geschonken aan de slachtoffers, waar ook onze geschiedschrijvers aan voorbij gaan. Ik vind het schokkend om te moeten accepteren, dat er in Thailand geen plek is voor deze lessen uit het verleden. De meeste Thais willen ook niet weten wat er is gebeurd en de rol die toen door de Thaische machthebbers hebben gespeeld. Wat dat betreft is er niets veranderd. Nog steeds sluiten de Thaien hun ogen voor wat de huidige nachthebbers en hun koning doen en het klakkeloos opvolgen van alle mogelijke richtlijnen van de tempels, waarvan ze veelal niets eens de inhoud of de functie van begrijpen. Het niet kritisch wegkijken van feitelijk bijna alles in de Thaische samenleving is zo ingebakken, dat het vrijwel onmogelijk lijkt om hier verandering in te brengen. En zo ja…. dan zal dat een proces van vele generaties zijn. Denk ik.
Goed verhaal waar in het kort veel aan de orde komt.
Wat de Japanners betreft valt me op dat zij het bezoek aan Kanchanaburi en de spoorwegovergang als een soort pretpark ervaren, maar daar draagt de hele site wel toe bij met zijn drijvende restaurants, discos en guetshouses.
Ik heb eens een mooie en dramatische film gezien van een westerling die in de Japanse gids zijn folteraar herkent op dezelfde plek van weleer, wat tot een diepe vriendschap leidt. Ben de titel van de film vergeten.
Dat was de indrukwekkende film “the Railway Man”
Wegkijken, mentaal verdringen, vergeten, nooit meer over praten is niet typisch een Thaise eigenschap, maar komt in geheel Z. O. Azië voor. Voorbeeld: De massamoord van de eigen bevolking in Cambodia door de Rode Kmer. Niemand heeft het er meer over en als je er over begint lopen de Cambodjanen weg… Begrip voor slachtoffers, compassie, verzoening door wederzijds begrip is geen Z.O. Aziatische eigenschap. Verleden is verleden, ook al is het historisch gemanipuleerd. Hier en nu en morgen is veel geld verdienen, , nieuwste I-phone, eten en drinken, een import auto en vooral tonen dat je succes hebt anders ben je een loser…
Ik zou zeggen dat het een menselijke eigenschap is die niet alleen bij Aziaten is terug te vinden. Ook in Nederland zijn er velen met een oorlogstrauma die er niet over praten. De schaamte voor het verleden, de handel in slaven om eens wat te noemen, de moorden in Indonesië door het Nederlandse leger na de 2e wereld oorlog en waar dit toe gediend heeft. De behandeling na de 2e wereldoorlog van de Molukkers in Nederland, om je kapot te schamen. Na vele jaren komen er excuses en monumenten en worden straatnaamborden verwijderd. Vaak door druk van buitenaf en niet ingegeven door het eigen moraal. Hoe de mens een trauma verwerkt is ook bij een ieder verschillend. De Cambodjanen hebben zoveel geleden onder het juk van de Rode Kmer, dat gaat boven elk begrip uit. Vele kinderen hadden geen ouders meer en moeten toch hun weg zien te vinden. Ga daar maar aan staan. Nee begrip opbrengen voor die betrokkenen, daar moeten we mee beginnen. Eten en drinken is een basis behoefte, daarvan kunnen we niet zonder. Het overdreven financiële gewin is van een andere orde, dat ben ik met u eens, maar daar is het overgrote deel van de wereldbevolking niet mee behept.