Hoe leefde de gewone man en vrouw toen Thailand nog Siam heette? In 1930 deed Carle Zimmerman met medewerking van de Siamese autoriteiten een uitgebreid onderzoek naar de leefomstandigheden van de plattelandsbevolking in Siam. De steden liet hij links liggen.
Hij deed met name verslag van de familieomstandigheden en huishoudens, verdiensten en handel, ziekte en overlijden en het onderwijs. Hieronder een samenvatting van de belangrijkste cijfers en feiten. (Met een snufje uit het boek van Chatthip)
Wat aan 1930 voorafging
Het hieronder genoemde boek van Chatthip gaf voor het eerst een inkijkje in het leven van de ‘gewone’ Siamees, de dorpeling, en vermeed tot op grote hoogte de invloed van koning, edelen, de staat en kapitalisten. Zij komen pas na 1900 enigszins ter sprake en na 1930 in grotere mate. Chatthip laat zien hoe nog tot in de jaren vijftig van de 20e eeuw het grotere deel van de economie zelfvoorzienend was.
Chatthip citeert de bekende historicus prins Damrong die met de Amerikaan Dr. Braddock in 1906 een rondreis maakt door de Isaan. Ze zagen geen echt rijke of echt arme mensen. Er was sprake van een grote mate van samenwerking, gemeenschapszin en plaatselijk bestuur. Prins Damrong vroeg aan Braddock wat hij daarvan dacht en Braddock antwoordde ‘dat het veel leek op die socialisten die in het Westen zoveel problemen veroorzaakten. ‘
De situatie in 1930, algemeen
De algemene indruk van Zimmerman was dat Siam een redelijk hoogontwikkelde beschaving had met een bekwame en sterke regering en een redelijk goed ontwikkelde economie, beter dan die van andere landen in Azië. Aan de andere kant was het land onder bevolkt met een te hoog sterftecijfer en te weinig technische en financiële voorzieningen in de landbouwsector. Opmerkelijk vond hij dat de culturele ontwikkeling op redelijk hoog niveau stond: ieder huishouden had wel een stukje kunstwerk: mooi houtsnijwerk, goed geweven kleding en aantrekkelijke borden en kruiken. Muziek en toneelvoorstellingen kwamen veel voor.
De studie werd gedaan in totaal 40 dorpen in 4 regio’s: 12 in het Noorden, 8 in het Noordoosten, 8 in het Zuiden en 12 in Centraal Siam. In ieder dorp werden 50 families uitgebreid ondervraagd en onderzocht.
De meeste economische cijfers kwamen uit 1930 omdat in 1931 de kwalijke gevolgen van de Grote Depressie ook al in Siam voelbaar waren. Zo zakte de prijs van rijst, toen het belangrijkste uitvoerproduct (70%), geheel in.
Huishoudens
Huishoudens bestonden uit 5 tot 6 personen. Vrijwel alle huishoudens deden aan landbouw maar alle landbouwers deden ook iets anders: bouwen, werktuigen en voertuigen maken, spinnen, weven, vissen en jagen.
In de Centrale Vlakte verbouwden de boeren gemiddeld 25 rai aan land, in de overige regio’s was dat 7 tot 10 rai. In deze regio had 36% van de boeren geen land en werd er veel gepacht.
In de Centrale Vlakte bezaten de families gemiddeld twee waterbuffels, in het Noorden was dat 1.5, in het Zuiden 0.7 en in het Noordoosten 2. Daarnaast waren er misschien 1-2 runderen, 1-2 varkens en een viertal kippen.
In de Centrale Vlakte had bijna de helft van alle huishoudens schulden, vaak voor de aankoop van land. In de andere regio’s liepen de huishoudens met schulden uiteen van 10 tot 18 procent meestal voor de aankoop van voedingsmiddelen en soms voor gokschulden. Het waren meestal familieleden en dorpelingen die de leningen verstrekten zonder rente te vragen. Als handelaren grotere leningen verstrekten was de rente tussen de 20 en 30 procent.
Economie
Ook in 1930, en tot in de zestiger jaren, was een groot deel van de economie nog zelfvoorzienend als in de eeuwen daarvoor hoewel door de betere communicatiemogelijkheden de handel en een economie gebaseerd op geld zich steeds meer uitbreidde met name in de steden. Dat gold in sterke mate voor de Centrale Vlakte, het Zuiden en in mindere mate voor het Noodoosten en het Noorden. Toen het spoorwegnet in 1925 was doorgedrongen in het Noorden, het Noordoosten en het Zuiden nam vooral de handel in rijst sterk toe waar voorheen alleen de Centrale Vlakte een surplus aan rijst verhandelde.
De handel was vooral ruilhandel tussen dorpen en dorpelingen. Alleen in de Centrale Vlakte en in de steden langs de spoorwegen was er meer, en een toenemende, handel, ook met het buitenland.
Het geldelijk inkomen in de verschillende regio’s verschilde niet zo veel van de huidige situatie. Inkomen per familie in de Centrale vlakte was het hoogst met 279 baht, in het Noordoosten het minst met 83 baht, een verdeling zoals we die nu nog ongeveer zien.
Geldelijk inkomen per regio, in baht
Regio | Centrale vlakte | Noorden | Zuiden | Noordoosten |
297 | 176 | 125 | 83 |
Er werd ook gekeken naar de verdeling van inkomens over vijf inkomensgroepen, die, ook als nu, een sterke ongelijkheid laten zien, in het Noorden het grootst, daarna in de Centrale Vlakte terwijl het Zuiden en het Noordoosten de minste ongelijkheid lieten zien.
Percentages van het totale inkomen van alle groepen, verdeeld naar regio en inkomensgroepen
Regio | Centrale Vlakte | Noorden | Zuiden | Noordoosten |
rijkste een vijfde | 50 | 56 | 43 | 40 |
tweede een vijfde | 21 | 18 | 21 | 21 |
derde een vijfde | 14 | 12 | 16 | 17 |
vierde een vijfde | 10 | 9 | 12 | 13 |
armste een vijfde | 5 | 5 | 8 | 9 |
Voeding
Rijst was natuurlijk het basisvoedsel, kleefrijst in het Noordoosten en Noorden en gewone witte rijst in de rest van het land. Bij de meeste maaltijden werden ook groenten en fruit genuttigd, uit het wild of uit de tuin. De voornaamste eiwitbron was vis, in een gunstig seizoen vers maar veel vaker gefermenteerde of gedroogde vis. Vlees en ei werden zeer matig gegeten, meestal alleen op feestdagen. Dat geldt ook voor melkproducten.
Gezondheid
Alleen in de steden waren er enige medische voorzieningen waar het gros van de bevolking geen gebruik van kon maken.
Opvallend is dat de bevolking de namen en verschijnselen kende van de meest voorkomende ziektebeelden. De cijfers die Zimmerman publiceerde laten zien dat 25% van de bevolking leed aan chronische malaria, vooral in het Noorden en het Zuiden en minder in de Isaan en de Centrale Vlakte. Eenzelfde percentage leed aan maag-en darmziekten en framboesia (een vaak chronische huidontsteking door een aan syfilis verwante bacterie). Acht procent was ooit getroffen door de pokken terwijl ruim 64 procent daarvoor was ingeënt. Veel mensen leden aan één of meerdere chronische aandoeningen tegelijkertijd.
Aandoeningen door gebrek aan voeding waren zeer zeldzaam: slechts in 0.5% van alle onderzochten: meest beriberi, rachitis (vitamine D tekort), en scheurbuik
Met bijna 50% was malaria de belangrijkste doodsoorzaak, met name in het Noorden en het Zuiden. Verschillende vormen van diarree, doodgeboorte, aangeboren afwijkingen, ‘ouderdom’ en tuberculose waren verantwoordelijk voor tussen de 5 en 10% van de sterfgevallen.
Het sterftecijfer over het gehele koninkrijk was 19 per 1000 inwoners, maar met een behoorlijk verschil tussen de regio’s, duidelijk afhankelijk van de welvaart.
Nederland had en dergelijk sterftecijfer (25 per 1000) in 1850, dat nam tot 1930 af tot rond de 9 per duizend terwijl Thailand en Nederland nu een ongeveer gelijk sterftecijfer hebben schommelend tussen de 7.5 en 8.5 per duizend inwoners.
Sterftecijfer per duizend, per regio
Regio | Centrale vlakte | Zuiden | Noordoosten | Noorden |
sterftecijfer | 14.2 | 14.6 | 20.7 | 22.8 |
Alfabetisme
Vanaf ongeveer 1920 was lager onderwijs verplicht voor jongens en meisjes. Zimmerman geeft cijfers voor de mate waarin mensen konden lezen en schrijven, en apart de percentages voor kinderen. Het alfabetisme was in de Centrale Vlakte het hoogst met 35 procent en in het Noordoosten het laagst met 13 procent. We zien wel de mooie toename bij kinderen.
Percentages die konden lezen en schrijven, per regio, voor alle inwoners en apart voor kinderen
Lezen | schrijven | |
Centrale Vlakte | 37 | 35 |
Idem kinderen | 55 | 54 |
Noorden | 14 | 13 |
Idem kinderen | 33 | 33 |
Zuiden | 31 | 28 |
Idem kinderen | 48 | 45 |
Noordoosten | 13 | 12 |
Idem kinderen | 30 | 29 |
Samenvatting
Zimmerman heeft veel goed woorden over voor de Siamese bevolking. Hij vindt ze intelligent en bekwaam. Hun levensstandaard en ontwikkeling is beter dan die in de omringende landen.
Aan de andere kant leven ze te gemakkelijk. Daardoor is de drang om zich verder te ontwikkelen niet erg groot. Zimmerman pleit voor meer inzet van landbouwdeskundigen, techniek en verbinding met de internationale handel. Een efficiënt banksysteem is daarvoor nodig. Meer landbouwgrond, met zowel natte als droge landbouw, moet worden ontwikkeld. Dat is inderdaad gelukt. In 1930 was Siam nog voor 80 procent met bos bedekt, nu is dat 20 procent.
Daarnaast sterven de Siamezen te gemakkelijk wat tot een te geringe bevolkingsdichtheid leidt. Zimmerman ziet dit als een belangrijke factor die verdere ontwikkeling tegenhoudt. Meer medische aandacht op plattelandsniveau is noodzakelijk, schrijft hij. Dat is goed gelukt: in 1930 had Siam 12 miljoen inwoners, nu heeft Thailand 70 miljoen inwoners.
Hij eindigt zijn boek met deze zin:
‘All it needs is wise direction supported by the fires of national determination.’
‘Een verstandige politiek is het enige wat nodig is, ondersteund door nationale vastberadenheid.’
Bronnen:
Carle C. Zimmerma, Siam, Rural Economic Surrvey 1930-1931, White Lotus, 1999, ISBN 974-7534-02-9
Chatthip Nartsupha, The Thai Village Economy in the Past, Silkworm Books, 1999 ISBN 974-7551-09-8 (oorspronkelijke Thaise editie 1984)
Over deze blogger
-
Geboren in 1944 in Delfzijl als zoon van een eenvoudige winkelier. Gestudeerd in Groningen en Curaçao. Drie jaar als arts gewerkt in Tanzania, daarna als huisarts in Vlaardingen. Een paar jaar vóór mijn pensioen getrouwd met een Thaise dame, we kregen een zoon die drie talen goed spreekt.
Bijna 20 jaar in Thailand gewoond, eerst in Chiang Kham (provincie Phayao) daarna in Chiang Mai waar ik graag allerhande Thai lastigviel met allerlei vragen. Volgde het Thaise buitenschoolse onderwijs waarna een diploma lagere school en drie jaar middelbare school. Deed veel vrijwilligerswerk. Geïnteresseerd in de Thaise taal, geschiedenis en cultuur. Woon nu alweer 5 jaar in Nederland samen met mijn zoon en vaak met zijn Thaise vriendin.
Lees hier de laatste artikelen
- Geschiedenis19 december 2024Op zijn verjaardag in 1995 gaf koning Bhumibol aan dat alle mannen een gratis sterilisatie konden ondergaan
- Geschiedenis14 december 2024Hoe een Nederlandse krant schreef over de studentenopstand van 14 oktober 1973
- Geschiedenis12 december 2024Hoe schreef de Nederlandse pers in 1960 over de geschiedenis en de huidige situatie in Thailand
- Cultuur17 november 2024Schemering op de waterweg
Interessant de”goede oude tijd” onder het vergrootglas van de statistiek te zien.
Sommige cijfers stroken goed met huidige vooroordelen over de diverse regio’s.
Door de grove indeling in “vijfden” kunnen we de ongelijkheid tussen de regio’s enigszins vergelijken maar binnen de regio nauwelijks.
Zimmermans conclusies zijn van een soort die we tegenwoordig niet graag in de mond.
Maar al met al heel belangwekkend.
Mooie bijdrage.
Ook met de wetenschap van nu weten we dat de Isaan gewoon geen vruchtbare grond heeft en daarom nooit iets van belang kan worden.
De toekomst ziet er nog slechter uit vanwege verzilting waar niets aan gedaan wordt.
Onlangs in o.a. de Telegraaf en het AD werd de mug nog eens in de schijnwerpers gezet naar aanleiding van het vorige maand verschenen boek ‘Mosquito’ van de Amerikaanse geschiedenis hoogleraar Timothy Winegard. Hij betoogt in zijn boek dat de mug de grootste massamoordenaar ooit is omdat bijna de helft (52 miljard) van alle mensen (108 miljard) die op de aarde hebben geleefd aan zijn einde is gekomen aan de gevolgen van ziektes verspreid door de (vrouwtjes)mug. Dat getal komt overeen met malaria als voornaamste doodsoorzaak in 1930 in Siam. Verder wordt in jouw verhaal de ziekte ‘framboesia’ genoemd, een huidontsteking veroorzaakt door een aan syfilis verwante bacterie. Daardoor vroeg ik mij af of syfilis zelf ook een wijd verbreide ziekte en doodsoorzaak gedurende die tijd was, want dat benoemt Zimmerman niet. Dat hij veel goede woorden voor de Siamezen over heeft en ze intelligent en bekwaam noemt, is positief om te lezen. De zwart-wit foto’s bij jouw inzending vind ik prachtig, de karakteristieke gezichten zijn typerend voor nog steeds heel veel Thaise vrouwen en mannen.
Leo, het boek van Zimmerman staat vol met tabellen en statistieken. Er worden ongeveer 180 ziektes genoemd, waaronder syfilis en gonorroe. Ze vonden op 10.000 onderzochte personen 30 gevallen van gonorroe en 10 gevallen van syfilis. Hoewel het lastig is deze cijfers te vergelijken met de huidige Nederlandse cijfers kun je met wat slagen om de arm zeggen dat het tussen de 6 en 12 keer zo veel is als de huidige cijfers in Nederland. Ze worden niet genoemd bij de doodsoorzaken.
Beste Tino, dankjewel voor je moeite. Ik had nog nooit van de ziekte ‘framboesia’ gehoord en heb n.a.v. jouw artikel foto’s met de verschrikkelijke gevolgen op internet bekeken. Een vriendin van mij heeft rond 1980 als assistente bij een Haagse dermatoloog gewerkt. Volgens haar waren er relatief veel patiënten in de praktijk met een SOA, voornamelijk gonorroe, na een vakantie in Thailand. Jij vond in het boek van Zimmerman de constatering van 10 gevallen van syfilis op 10.000 personen. Het onderzoek van Zimmerman vond plaats onder de plattelandsbevolking waar wellicht de sociale controle groter was dan in de steden. Het zou mij dan ook niet verbazen dat gonorroe en syfilis door prostitutie bezoek in de stad veelvuldiger voorkwam en zeker ook gerangschikt kan worden als doodsoorzaak.
SOA”s kwamen in die tijd, zeg 1910-1940 heel veel voor in de steden, inderdaad door prostitutie. Zie:
https://www.thailandblog.nl/geschiedenis/veelwijverij-was-thailand-gewoon-hof-en-bourgeoisie/
‘……waarbij sommige onderzoeken uitwezen dat 60-89 procent van de mannelijke bevolking boven de 19 jaar en 90 procent van de prostituees een geslachtsziekte had’ ‘Had’ moet eigenlijk ‘had gehad’ zijn, maar waarschijnlijk toch teveel….
Goed om eens duidelijke cijfers te lezen over de doorsnee Thai een kleine eeuw geleden. Met de ongelijkheid lijkt het niet beter geworden, alleen maar erger als we zo nieuwsberichten en andere lectuur (Unequal Thailand) kijken.
De vraag is natuurlijk of de oude cijfers qua inkomen kloppen of hoe deze te moeten lezen.
40-50% die tot de hoogste inkomens behoren betekent dat vanwege de zelfvoorzieningheid normaal geleefd kon worden. Vanuit de jeugd is er weer de roep om normaal te gaan doen maar dat gaat lastig worden want het wereldse bestuur is momenteel zo ingericht dat de industriele maffia het legaal voor het zeggen heeft wat wij op ons bord krijgen.