De Gieren van Wat Saket
Wat Saket of de Tempel van de Gouden Berg is een bijzondere tempel in het hartje van Bangkok en staat op het to do-lijstje van de meeste toeristen. En dit is niet meer dan terecht. Want dit kleurrijke kloostercomplex dat in de laatste helft van de 18e eeuw ontstond, ademt niet alleen een erg aparte sfeer uit maar beloont de doorzetters onder de pelgrims en bezoekers op smogvrije dagen, na de klim naar de top, ook nog eens met een – voor sommigen adembenemend – panorama over de metropool.
Centraal op het terrein van Wat Saket ligt de Gouden Berg. De kern van deze zogenaamde berg wordt gevormd door de puinen van een grote chedi die hier door Rama III werd gebouwd. Deze chedi was geen lang leven beschoren want hij stortte vrijwel meteen na de bouw in omdat de erg moerassige ondergrond zijn enorme gewicht niet kon dragen. Tentallen jaren van verwaarlozing zorgden ervoor dat de ruïne overwoekerd raakte en langzaam maar zeker het uitzicht van een berg kreeg. Onder het bewind van Rama V werd deze site, met behulp van wat bakstenen en veel cement, effectief omgetoverd tot een heuse, zij het artificiële berg. In die dagen, toen Bangkok nog gespaard was van met elkaar in smakeloosheid en lengte wedijverende wolkenkrabbers, meteen ook het hoogste punt van de stad.
Een hardnekkig gerucht wil dat er bij de bouw van de Gouden Berg een reliek van Boeddha zou zijn opgeborgen dat Rama V bij een staatsbezoek ten geschenke had gekregen van de onderkoning van India. Of dit zo is laat ik in het midden maar het is wel een vaststaand gegeven dat de bergwand tientallen jaren – vooral door vermogende Thai-Chinese families – werd gebruikt als begraafplaats. De brede en rijkelijk met ossenbloedrode betonverf besmeerde trap leidt de bezoekers niet alleen naar het schrijn en de chedi op de top maar ook langs deze graven, bronzen kloosterbellen, een megagrote gong en een bizarre verzameling van soms erg kitscherige en vreemd aandoende beelden.
Bij het afdalen van de Gouden Berg worden de bezoekers geconfronteerd met een onverwacht spektakel: een sinistere beeldengroep die zo uit het Spookslot van De Efteling lijkt te zijn ontsnapt. Tegen de met klimplanten overwoekerde rotswand aan ligt, tussen de verstrooid liggende menselijke beenderen, een rottend lijk waaraan een stelletje gieren zich te goed doet. Deze erg realistisch uitgevoerde, levensgrote en erg lugubere scéne, incluis loshangende ingewanden, wordt geobserveerd door een aantal Siamezen, die blijkens hun outfit in de negentiende eeuw thuishoren. Dit tafereel verwijst naar één van donkerste periodes uit het bestaan van dit klooster en de stad.
In 1820, onder het bewind van Rama II (1809-1824), werd Bangkok kort na het regenseizoen geteisterd door een cholera-epidemie die een ware ravage onder de bevolking van de hoofdstad aanrichtte. De Stad der Engelen werd in amper een paar weken tijd getransformeerd tot de Stad des Doods. Volgens historische bronnen zou de ziekte zich vanaf het Maleisische eiland Penang – toen nog een vazalstaat van Siam – razendsnel over stad en land hebben verspreid. In realiteit waren het wellicht de armoedige en weinig hygiënische levensomstandigheden in combinatie met gecontamineerd drinkwater die hun tol eisten. In Bangkok alleen vielen volgens de kronieken meer dan 30.000 doden. Goed voor bijna een kwart van de toenmalige bevolking.
In die periode was het niet gebruikelijk om de doden binnen de stadsmuren te cremeren. Om hygiënische redenen was het enkel toegestaan om de lijken door slechts één stadspoort naar buiten te brengen. Deze poort lag vlakbij Wat Saket en tijdens de epidemie duurde het niet lang voor de lijken van de slachtoffers zich in en bij het klooster ophoopten in afwachting van een crematie of begrafenis. Deze grote concentratie aan kadavers trok onvermijdelijk gieren en andere aaseters aan en het duurde echt niet lang voor ze een vertrouwd beeld bij de tempel vormden.
Te meer omdat Bangkok in de volgende zes decennia met grote regelmaat zou getroffen worden door cholera. De ergste uitbraak vond wellicht plaats in 1849 toen cholera en wellicht ook tyfus naar schatting één twintigste van de Siamse bevolking trof… Dagelijks werden in die donkere periode honderden lijken aangebracht bij Wat Saket. Ze stapelden zich zo hoog op in de binnenplaats dat vrijwilligers ze, zoals dat bijvoorbeeld ook eeuwenlang in Tibet gebeurde, aan stukken hakten en ze buiten de tempelmuren aan de aasdieren voerden. De kaalgevreten botten werden daarna gecremeerd en begraven.
De hongerige gieren zaten niet alleen in groten getale in de bomen rond de tempel maar verdrongen zich ook op de daken van het klooster en leverden klapwiekend hectische gevechten om het beste brokje boven de snel in de hitte ontbindende kadavers. De enorme stapels van rottende en gistende lijken met de sinister daarboven zwevende dichte zwermen gieren vormden een gruwelijk schouwspel dat als geen ander de vergankelijkheid van het menselijk bestaan illustreerde en precies daarom een grote aantrekkingskracht uitoefenden op monniken die, mediterend in de rook van de nabije brandstapels, deze site van dood en verval om deze reden frequent bezochten. De tot op de dag van vandaag vereerde Somdej Phra Phuttachan (Toh Brahamarangsi), de leermeester van koning Mongkut, was zonder twijfel de belangrijkste van deze merkwaardige pelgrims naar de Dood.
Pas onder het bewind van Rama V (1868-1910) toen men zich in Bangkok, mede onder invloed van Westerse ideeën, onder meer ging bezighouden met openbare drinkwatervoorziening en rioleringswerken, kwam er een einde aan deze plaag.
Als een gids u ooit bij een bezoek aan deze unieke en historisch beladen site vertelt dat sommige Thai er rotsvast van overtuigd zijn dat het in deze tempel spookt, weet u meteen ook waarom…
Over deze blogger
Lees hier de laatste artikelen
- Achtergrond10 december 2024Wat Phra That Phanom: parel van de Mekongvallei
- Achtergrond29 november 2024Wat Phra Kaew: de tempel van de smaragdgroene Boeddha
- Bezienswaardigheden24 november 2024Het Leng Buai Iaschrijn in Bangkok
- Achtergrond22 oktober 2024Si Satchanalai & Chaliang Historical park: de omweg meer dan waard
Weer een mooi verhaal. Lung Jan. Ik schreef er ook over, zie de onderstaande link.
Het voeren van een lijk aan gieren en andere beesten heeft weinig te maken met epidemieën: het gebeurde al eeuwen. Het heeft de maken met de boeddhistische visie op goede daden: vrijgevigheid in dit geval. Je lijk offeren aan de dieren geeft meer verdienste en een beter karma. Dat is waarom het gedaan werd.
https://www.thailandblog.nl/boeddhisme/vrijgevigheid-oude-crematie-rituelen-saket/
Ook overleden armen en gevangenen werden zo voor de gieren gegooid in Wat Saket / Wat Sa Kate. Wie het boek heeft “Siam on the Meinam, from the Gulf to Ayuthia, Maxwell Sommerville ” uit 1897 vindt daarin een onsmakelijke beschrijving van het bloederige toneel dat daar werd opgevoerd door gieren en honden.
“toen Bangkok nog gespaard was van met elkaar in smakeloosheid en lengte wedijverende wolkenkrabbers”.
Als architect ben ik het met deze uitspraak niet eens. Ik vind de wolkenkrabbers is BKK uniek en wél goede architectuur. We blijven met onze gedachten niet in de Middeleeuwen hé.
Beste Carlo,
Vind je dat als architect nu echt uniek?
Zo monotoom en onpersoonlijk. Geef mij maar de schitterende wolkenkrabbers van bijvoorbeeld Dubai, met hun originele hoogten, en hun prachtige architecturale vondsten.
Heel wetenswaardig. Bedankt. HG