De Franse archeoloog en de Siamese algenvreter
Toen de Franse linguïst, cartograaf, archeoloog en globetrotter Etienne François Aymonier op 21 januari 1929 de geest gaf, had hij een rijk en gevuld leven achter de rug. Als officier in de marine-infanterie diende hij vanaf 1869 in het Verre Oosten en vooral dan in Cochinchine, het huidige Vietnam. Hij werd geïntrigeerd door de geschiedenis en cultuur van de inheemse bevolking en begon, nadat hij in de provincie Tra Vinh kennis had gemaakt met de Khmer -minderheid, Cambodjaans te leren.
In 1874 kreeg hij een aanstelling als leraar Cambodjaans in het Collége des Administrateurs Stagiaires in Saigon waar jonge koloniale ambtenaren voor het Franse bestuurlijke apparaat in Indochine werden opgeleid. In 1876 werd hij benoemd tot Franse representant in het protectoraat Cambodja en was hij bijgevolg de hoogste Franse ambtenaar in de regio. Hij had intussen al twee woordenboeken Khmer-Frans gepubliceerd en zette vanuit de Cambodjaanse hoofdstad Phnom Penh de exploratie van Angkor verder waar lieutenant de vaisseau Delaporte (1842-1926) en dokter Jules Harmand (1845-1921) in 1873 mee begonnen waren. Harmand zou later, een diplomatieke carrière uitbouwen en was van 1881 tot 1883 Frans consul-generaal in Bangkok.
Delaporte, die eerder al zijn sporen had verdiend tijdens de expeditie die in 1866 was opgezet om de Mekong in kaart te brengen, was door de Franse regering belast om de eerste officiële verzameling van Khmerkunst in Frankrijk samen te stellen. In feit kwam dit neer op een geofficialiseerde kunstroof waarbij een aantal, voor een spotprijs aangekochte monumentale beelden en archeologische artefacten, aan boord van de Franse kanonneerboot Javeline werden gehesen… Het was het begin van de wonderlijke collectie die de basis vormt van het Musée National des Arts asiatiques-Guimet in Parijs. Vandaag één van de belangrijkste verzamelingen en kenniscentra van Zuidoost-Aziatische kunst ter wereld. Een museum, waaraan ook Aymonier in de loop van de volgende jaren letterlijk en figuurlijk zijn steentje zou bijdragen.
Etienne Aymonier besloot het in kaart brengen van Angkor iets academischer aan te pakken. In 1881 werd hij belast met de taak een archeologische en geografische expeditie te leiden in tot dan toe nog niet geëxploreerde gebieden in Cambodja. In de jaren tachtig van de negentiende eeuw verkende hij echter niet alleen uitgebreid Cambodja maar ook Laos en Siam. Deze drang tot exploratie van gebieden waar men vaak nog nooit een blanke had gezien, leidde soms tot echte expedities die hij, vergezeld door een aantal door hem opgeleide Cambodjanen, opzette om niet alleen de geografie maar ook de politieke situatie, land- en bosbouw en etnische diversiteit in kaart te brengen. Toeval of niet maar allemaal zaken die vanuit een kolonialiserend standpunt interessant konden zijn. In die periode werkte hij geregeld samen met die andere grote Franse ontdekkingsreiziger Auguste Jean-Marie Pavie (1847-1925), die als Franse zaakgelastigde in Bangkok in 1893 een sleutelrol speelde in de Franse kanonneerbootdiplomatie. Als gevolg hiervan verdween Laos uit de Siamese invloedssfeer en werd Pavie de eerste Franse gouverneur-generaal van Laos.
Aymonier werd als bestuurder van het wetenschappelijk comité van de Alliance française en de Societé asiatique een pionier in de bescherming van Aziatisch cultureel erfgoed. Zo speelde hij bijvoorbeeld een erg belangrijke rol bij het tot stand komen van de prestigieuze Ecole française d’Extrême-Orient. Deze academische instelling werd vanaf 1908 belast met de conservatie van Angkor Wat. Los van zijn taalkundig werk publiceerde hij na zijn pensionering tussen 1900 en 1904 bij de Parijse uitgever E. Leroux, een aantal boeken die tot op de dag vandaag als standaardwerken gelden: ‘Le Cambodge: Le groupe d’Angkor et l’histoire’, ‘Le Cambodge: Le royaime actuel’ en ‘Le Cambodge: Les provinces siamoises’.
Etienne Aymonier heeft een extreem belangrijke bijdrage geleverd die tot een beter inzicht in de geschiedenis, cultuur en identiteit van de volkeren van Zuidoost-Azië en met name van de Khmer en Cham heeft geleid. Zijn naam leeft voort in de naar hem genoemde Gyrinocheilus aymonieri, een zoetwatervis die voorkomt in de stroomgebieden van de Chao Phraya en Mekong en die op de naamlijst van de Food and Agriculture Organisation van de gecatalogiseerd staat als de Siamese Algeneter. Deze vis is een onmisbaar ingrediënt van de Thaise ‘Stinky-fish’-pasta of de Cambodjaanse prahok…
Over deze blogger
Lees hier de laatste artikelen
- Achtergrond22 oktober 2024Si Satchanalai & Chaliang Historical park: de omweg meer dan waard
- Eten en drinken17 oktober 2024Culinaire herinneringen van een bourgondisch tafelaar – Chinatown & Yaowarat road (Bangkok)
- Bezienswaardigheden3 september 2024Het dak van Thailand – Doi Inthanon
- Achtergrond21 augustus 2024Thailand… om dichterlijk van te worden…
Een belangrijk verhaal weer Lung Jan, mooi en duidelijk verteld. Dat ‘geofficialiseerde kunstroof’ is ook erg mooi gezegd. Klinkt toch veel minder erg dan gewoon ‘kunstroof’. En geeft dat nu aan dat zij de Khmer beschaving waardeerden of juist minachten?
Beste Tino,
Bedankt… Of de Franse kolonisten respect of minachting opbrachten voor de Khmerbeschaving weet ik eerlijk gezegd niet. Ontdekkingsreizigers als Pavie, Delaporte of Aymonier waren in elk geval flink onder de indruk van het Khmer erfgoed dat ze in de jungle ontdekten. Sommigen dachten zelfs dat Angkor door Alexander de Grote was gebouwd… Het simpele feit dat Aymonier bv. de moeite nam om een woordenboek te schrijven getuigde op zijn zachts gezegd van interesse maar er zat natuurlijk ook een kolonialistisch trekje aan want dan kon men efficiënter het woord richten tot de ‘inboorlingen’…
De bijzondere interesse van de Fransen uitgerekend in het laatste kwart van de 19e eeuw voor het ooit zo machtige Khmerrijk had volgens mij ook een geo-politiek aspect. Het kon namelijk ook dienen om hun historische aanspraken op het stroomgebied van de Mekong hard te maken. Een gegeven dat na de Eerste Franco-Siamse Oorlog bittere realiteit eb een bron van frustratie werd voor de zelf van expansie dromende Chulalongkorn…
Het artikel in de link hieronder schrijft dat al in het begin van de 17e eeuw Europese reizigers de ruïnes beschreven.
https://www.nationalgeographic.com/archaeology-and-history/magazine/2016/09-10/discoveries-angkor-wat-temples-cambodia/
Jammer dat we, los van de taal en de bouwwerken, zo weinig weten van de Khmer beschaving. Ze had ook een grote invloed op Siam/Thailand. Veel woorden in de Thaise taal, vooral de koninklijke, komen uit het Khmer. Er zijn historici die beweren dat in de stad Ayutthaya de helft van de mensen Khmer spraken, velen verder Mon en Chinees. Op het platteland was Thais de meest gesproken taal. Het Laotiaans/Isaans is de echte, oorspronkelijke, authentieke Thaise taal. Bofkont 😉
Interessant om te weten dat Mahendraparvata een van de eerste hoofdsteden was in het Khmer-rijk, dat duurde van de 9e tot 15e eeuw na Christus, maar veel van wat we weten komen van inscripties teruggevonden van andere sites.
Ik heb hier thuis een kopie van “voyages dans les royaumes de Siam,de Cambodge, de Laos et d’autres parties centrales de l’Indochine” gebaseerd op een reis uit 1858 van henri Mouhot dus een tijd voor het boven beschreven boek. Hierin wordt Bangkok beschreven als de meest stinkende plek waat hij ooit verbleef (er waren nergens toiletten). Een reis die toen echt door de jungle ging vanuit Vietnam. Een aanrader..
Geert,
Op de site van “Project Gutenberg” is de engelse versie van dit boek gratis te downloaden.
Het kan vervolgens gelezen worden op de computer een e-reader, tablet of mobieltje.
Zelf prefereer ik de download: (EPUB with images)
Travels in the Central Parts of Indo-China (Siam), Cambodia, and Laos , part 1 en 2.
https://www.gutenberg.org/ebooks/46559
https://www.gutenberg.org/ebooks/46560
Project Gutenberg” bevat meer dan 60000 gratis boeken.
De zoekfunctie “Siam” geeft meer dan 25 hits.
Ik heb gelezen en vertaald een aan te bevelen boek van hem.
Isan Travels; Northeast Thailand’s Economy in 1883-1884; by Étienne Aymonier.
White Lotus Press; White Lotus Co Ltd, GPO Box 1141, 10501 Bangkok. ISBN 974-7534-44-4.