Als u zich ooit hebt heeft gevraagd waarom er in hartje Bangkok zoveel klassieke, Italiaans aandoende overheidsgebouwen staan, dan moet u nu zeker verder lezen…
In een vorig artikel over de buitenlandse invloeden op de Siamese/Thaise architectuur heb ik stilgestaan bij de Italiaanse architect en aannemer Joachim Grassi. Hij was niet alleen de eerste westerse architect die in Siamese dienst aan de slag ging maar ook een sleutelfiguur in de ambitieuze stedenbouwkundige moderniseringsplannen van de Siamese koning Chulalongkorn (1853-1910). In 1896 formeel als een soevereine natie erkend door een overeenkomst met de koloniale grootmachten Groot-Brittannië en Frankrijk, beleefde Siam rond de eeuwwisseling een nooit eerder geziene inhaalbeweging. Deze vernieuwingsgolf werd gestimuleerd door Chulalongkorn’s ongebreidelde drang naar administratieve rationalisatie die een neerslag kreeg op elke tak van het landsbestuur en onder meer wetgeving, onderwijs, defensie, internationaal beleid en economie op een hoger, lees westers niveau, diende te brengen. Door het slimme benutten van high tech, innovatie en creativiteit moest Siam kost wat kost “opgestuwd worden in de vaart der volkeren” zoals dat indertijd zo mooi kon worden geformuleerd.
Deze ingrijpende transformatie van de staat ging hand in hand met de fysieke transformatie van de hoofdstad. Een eerste impuls hiervoor werd al gegeven in de laatste levensjaren van Chulalongkorn’s vader, de pro-westerse koning Mongkut (1804-1868). In 1863 gaf die de aanzet tot een grootschalig plan van wegenaanleg in het snel uit de voegen barstende Bangkok. Toen Chulalongkorn vijf jaar later aan de macht kwam, groeide dit plan uit tot een heus wegennetwerk dat de hoofdstad niet alleen functioneel ontsloot maar in feite ook een volwaardig alternatief bood ter vervanging van het eeuwenoude, traditionele systeem van transport over de waterwegen. Op een paar jaar tijd was de jonge koning er in geslaagd om het gezicht van de hoofdstad te veranderen van ‘waterstad’ in ‘landstad’. En daar hield het niet bij op. Chulalongkorn was ook vastbesloten om de structuur van hele wijken in Bangkok opnieuw te ontwerpen en tegelijkertijd de infrastructurele banden met de rest van het land te versterken. Een proces dat cruciaal was, wilde hij dat zijn grootse moderniseringsplannen een kans van slagen zouden hebben.
Vanaf 1896 werd het werk aan de organisatie en vooral uitbreiding van het transportnetwerk versneld. Een ambitieuze operatie die mogelijk werd door een consistent beleid van investeringen in de spoorwegaanleg. Een investeringsplan, dat overigens discreet werd opgevolgd én gestimuleerd door de gewezen Belgische minister van Binnenlandse Zaken, de Gentse jurist Gustaaf Rolin-Jaequemyns (1835-1902), die op dat ogenblik de belangrijkste buitenlandse adviseur van Chulalongkorn was. En deze strategie bleek succesvol. Dankzij de nieuwe spoorwegen veroverde Siam binnen een relatief kort tijdsbestek een sleutelrol in de handelsbetrekkingen tussen de Britse markten in Birma en Maleisië en de Franse markten in Indochina. Een strategie ook die Chulalongkorn geen windeieren legde want tussen 1874 en 1907 steeg de stroom van inkomsten in de schatkist van de koning van 1,6 miljoen Baht tot een recordhoogte van maar liefst 57 miljoen Baht. Het was het meest in het oog springende bewijs dat zijn infrastructurele modernisering, hand in hand met de door hem ingevoerde hervormingen in het bestuur en de belastingen, succesvol waren geweest.
Deze inkomsten financierden ook wat door sommige historici als de ‘bouwwaanzin’ wordt omschreven die het Bangkok aan het einde van de negentiende eeuw kenmerkte. En ook hier was de rol van Chulalongkorn en zijn entourage onmiskenbaar. Door de markten voor de bouw en openbare werken -eeuwenlang het speelterrein van de ‘happy few’– te reguleren en competente Siamese functionarissen aan te stellen, maakte hij niet alleen grotendeels een einde aan willekeur en favoritisme maar bracht hij vooral orde in de chaos van particuliere licenties en contracten, vaak gefinancierd met buitenlands kapitaal. Het verschafte hem echter ook een stevige greep op de bouw- en beheerrechten die absoluut noodzakelijk was om zijn plannen door te kunnen voeren. Er was echter een enorm probleem: Siam mocht dan wel het geld hebben, maar beschikte niet over de middelen, laat staan de ‘know how’ om Chulalongkorn’s steile ambities te realiseren. Er bestonden in het land geen technische instituten, laat staan hogere opleidingen voor ingenieurs of architecten en tot overmaat van ramp kon men het aantal lokale bedrijven dat in staat was niet-traditionele bouwmaterialen als beton of staal te produceren op de vingers van één hand tellen.
En dus kwamen de westerlingen terug in het vizier, die wél over de kennis en het materiaal beschikten om Chulalongkorn’s dromen waar te maken. Via de al eerder besproken Italiaanse architect Joachim Grassi was de vorst geïntrigeerd geraakt in de expertise die de Italianen hadden op het vlak van twee, voor die tijd, erg innovatieve bouwtechnieken, namelijk het gebruik van gewapend beton in de huizenbouw en staal bij draagconstructies zoals bruggen. Iemand die van cruciaal belang zou zijn bij het aanwenden van deze producten in Siam was de Milanese ingenieur Carlo Allegri (1862-1938). Hij was een telg uit een familie van bekende Noord-Italiaanse bruggenbouwers en aannemers van publieke werken. In 1889, vrijwel meteen nadat hij aan de universiteit was afgestudeerd, vertrok hij naar Bangkok om er dienst te gaan bij de firma Grassi & Brothers. Nog geen drie jaar later sloeg Allegri zijn vleugels uit en richtte hij zijn eigen constructiebedrijf op dat exclusief voor de Siamese overheid ging werken.
Zijn werklust en vakmanschap vielen op bij hun Siamese opdrachtgevers en in 1895 kreeg hij een baan aangeboden als hoofdingenieur van het ministerie van Openbare Werken. Een aanbod dat hij met twee handen aangreep maar tegelijkertijd ook een hele verantwoordelijkheid meebracht want hij moest zijn departement echt uit het niets opbouwen. Eén van de gevolgen van deze problematiek is dat we vandaag nog tal van Italiaanse geïnspireerde bouwsels in Bangkok kunnen aantreffen want Allegri engageerde meteen 35 Italiaanse ingenieurs en architecten om zijn nagelnieuwe dienst in Bangkok te komen bemannen. Onder deze architecten waren Annibale Rigotti (1870-1968) en Mario Tamagno (1877-1941) die volwaardige partners zouden worden in Allegri’s bedrijf.
Chulalongkorn zag in dit mediterrane overwicht geen graten. Hij had dankzij Grassi de zuiderse architectuur leren waarderen en bovendien koesterden de Italianen, waarmee Siam in 1872 een vriendschapsverdrag had afgesloten, geen koloniale ambities in Zuidoost-Azië, wat ook aardig meegenomen was. Allegri kreeg de vrije hand van Phraya Yommarat, de machtige minister van Openbare Werken en kon dus naar eigen inzicht en vermogen zijn landgenoten aan het werk zetten. Dat hij daarbij zijn eigen zakelijke belangen niet vergat was logisch en zijn bedrijf haalde een groot aantal contracten binnen. Grassi & Co. was niet alleen betrokken bij de lucratieve aanleg van de spoorwegen en weginfrastructuur in en rond de Siamese hoofdstad maar ook van de al even noodzakelijke bruggen zoals de Phan Phiphop Lila Bridge (1904) en de Phan Fa Li Bridge (1905). Als kers op de taart nam hij een aantal grote en vooral prestigieuze bouwopdrachten aan.
Zijn meest in het oog springende project was zonder twijfel de bouw van de sterk door de renaissance en het neoclassicisme beïnvloede Ananta Samakhom Throne Hall op de terreinen van het Dusitpaleis. Oorspronkelijk was deze opdracht toegewezen aan de Pruisische architect C. Sandreczki maar die bakte er weinig van waarna Allegri zijn partners Tamagno en Rigotti bij het project betrok. De eerste steen werd op 11 november 1908, de 40e verjaardag van de ambtstermijn van Chulalongkorn, door de koning gelegd. Het duurde iets meer dan zeven jaar vooraleer het imposante gebouw klaar was. Het is tot op de dag van vandaag het meest Italiaans aandoende gebouw in de Thaise hoofdstad. Niet alleen waren de aannemer en architecten van Italiaanse origine maar het werd bovendien grotendeels opgetrokken met Italiaans Carrara-marmer dat met hele scheepsladingen werd aangevoerd. Beeldhouwers van dienst waren de Italianen Vittorio Novi (1866-1955) -die later aan de Mahadthai Udthit Bridge zou werken- en diens neef Rudolfo Nolli (1888-1963), die later furore maakte in Singapore.
Allegri’s architectonische partner Mario Tamagno was net als zijn kompaan Annibale Rigotti afgestudeerd als architect aan de Accademia Albertina di Belli Arti, een instelling voor hoger kunstonderwijs in Turijn met een eerbiedwaardige geschiedenis. In de zomer van 1900 belandde hij in Bangkok. Hij had een contract met de looptijd van 25 jaar op zak als architect voor het door Allegri geleide departement voor Openbare Werken. Zijn eerste project was de bouw van de zinnenstrelende Makkhawan Rangsan Bridge waarvoor hij zich liet inspireren door de Pont Alexandre III in Parijs.
Tot zijn meest opmerkelijke creaties behoren het erg fraaie neo-barokke paviljoen van het Bang Khun Phrom Palace (1901-1902), de renovatie en uitbreiding van het majestueuze Oriëntal Hotel (1903-1904) en het in een neorenaissancestijl opgetrokken en op het Hauptbahnhof van Frankfurt am Main geïnspireerde Hua Lamphong Railway Station (1910-1916). Allemaal monumentale gebouwen, maar persoonlijk vind ik de nog steeds als dusdanig in gebruik zijnde, bijna intimistische Neilson Hays Library aan Surawong Road, die hij samen met Giovanni Ferrero, tussen 1920 en 1920 bouwde, zijn mooiste ontwerp.
Meer nog dan Tamagno, drukte Annibale Rigotti zijn stempel op het straatbeeld van Bangkok. Hij had, ondanks zijn jonge leeftijd, al zijn sporen verdiend bij grootschalige opdrachten in Turkije en Bulgarije en als architectuurtheoreticus in het door hem uitgegeven L’ Artista Moderno, vooraleer hij in het voorjaar van 1907 voet aan wal zette in Bangkok om er mee te werken aan het ontwerp van de Ananata Samakhom Throne Hall. In 1908 ontwerp hij het hoofdgebouw van de Siam Commercial Bank in Talad Noi, een opvallend, drie verdiepingen tellend gebouw in de eclectische Beaux Arts-stijl. Een ander opvallend gebouw dat in die periode uit zijn tekenpen vloeide was dat van het hoofdkantoor van de machtige East Asiatic Co. Ltd. aan Oriental Alley, een erg mooi voorbeeld van de renaissance revival-stijl.
In 1909 keerde hij al terug naar Turijn om er een leerstoel architectuur te gaan bekleden aan de Polytechnische Universiteit. Tussen 1923 en 1926 verbleef hij echter opnieuw in Bangkok en ontwierp hij samen met z’n landgenoot Ercole Manfredi (1883-1973), ook een oud-student van de Turijnse Accademia Albertina di Belli Arti, de Villa Norasing, een van de hoofdgebouwen van Governement House en officiële residentie van de regering. Dit gebouw geldt wereldwijd als een schoolvoorbeeld van de zogenaamde Venetian Gothic-stijl. Het zogenaamde Phitsanulok House dat Rigotti in 1923 samen met Tamagno ontwierp, en dat ik persoonlijk als zijn best geslaagde creatie beschouw, is vandaag de officiële residentie van de Thaise premier.
Manfredi bleef, in tegenstelling tot Rigotti de rest van zijn leven in Siam. Hij leerde Thai, huwde de Siamese Thongmuan, veranderde zijn naam in Ekkarit Manfendi en verkreeg in 1943 de Thaise nationaliteit. Hij was een van de belangrijkste en invloedrijkste architecten van zijn generatie in het land en jarenlang docent architectuur aan de Chulalongkorn Universiteit. Tot zijn belangrijkste gebouwen worden Chakrabongse House aan Maha Rat Road, het Sa Pathumpaleis en het hoofdgebouw van de Silpakorn Universiteit gerekend. Manfredi was ook de ontwerper van het eerste Olympische zwembad in het land dat in 1932-1933 werd aangelegd in de Royal Bangkok Sports Club.
Ik sluit dit rijtje van belangrijke Italiaanse architecten graag af met Stefano Cardu (1849-1933). Deze uit Sardinië afkomstige bouwmeester behoorde tot de eersten die in Bangkok waren aanbeland. In 1879, zeven jaar nadat pionier Joachim Grassi in Bangkok was aangekomen, zette Cardu er voet aan wal. Hij tekende eerst twee jaar plannen voor de Siamese regering en begon dan voor eigen rekening te werken. Hij ontwierp onder meer de erg fraaie twee verdiepingen tellende Author’s Wing in het Oriëntal Hotel en de in neoklassieke stijl opgetrokken Militaire Academie aan Kalayanamaitri Road, dat vandaag het Thai Survey Departement huisvest. In 1900 keerde Cardu terug naar zijn geboorteland maar daarmee was de kous niet af want hij schonk zijn met grote kennis van zaken en geduldig samengestelde verzameling van Siamese kunst en antiek in 1910 aan zijn geboortestad Cagliari. Dit resulteerde in het Museo d’Arte Siamese, een museum dat in 1918 de deuren opende en een van de meest interessante collecties buiten Thailand bevat.
Over deze blogger
Lees hier de laatste artikelen
- Achtergrond10 december 2024Wat Phra That Phanom: parel van de Mekongvallei
- Achtergrond29 november 2024Wat Phra Kaew: de tempel van de smaragdgroene Boeddha
- Bezienswaardigheden24 november 2024Het Leng Buai Iaschrijn in Bangkok
- Achtergrond22 oktober 2024Si Satchanalai & Chaliang Historical park: de omweg meer dan waard
Lung Jan, prachtig deze veelheid aan indrukwekkende gebouwen die genoemde architecten realiseerden en wat een creativiteit spreidden deze heren ten toon.
Dank voor dit indrukwekkende artikel met de mooie foto’s.
Bedankt voor deze mooie uiteenzetting, Lung Jan. Wat zou Siam geweest zijn zonder het Westen? Koning Mongkut bewonderde de wetenschappelijke en materiele vooruitgang vanuit het Westen maar hij verwierp het geestelijke en morele gedachtengoed. Polygynie en slavernij mochten blijven. Democratie stond ook niet op zijn verlanglijstje.
Ik heb niet zo veel verstand van architectuur en vraag me af of er toch hier en daar wat Siamese elementen te bespeuren zijn?
Dag Tino,
In een laatste bijdrage over Farang architecten in Siam ga ik dieper in op de figuur van de vandaag helaas compleet vergeten Duitse architect Karl Siegfried Döhring. In plaats van klakkeloos westerse stijlen te introduceren koos hij voor ‘mengvormen’ waarbij het beste van de Siamese stijlkenmerken vermengde met westerse stijlen…. Bovendien schreef enkele van de beste kunsthistorische studies die ooit door een buitenlander over Siam werden gepubliceerd….
Weer bedankt voor een mooie beschrijving Lung Jan, maar als ik zo vrij mag zijn* twee opmerkingen te plaatsen: ik had graag wat meer gelezen over de ontwerpen (de layout, inrichting enzo) van de gebouwen. Daar valt genoeg over te vertellen, denk alleen maar aan verklaringen over de trappenhuizen, de wandkleden enzo voor de Samakhom Throne Hall die uit het VK kwamen enzovoort. Er valt nog zoveel te vertellen over de gekozen bouwmaterialen en inrichting.
Graag had ik ook je voornaamste bronnen vernomen, iets wat handig is als andere boekenwurmen rondspeuren naar meer voer. Zelf heb ik best wel wat opgestoken uit ‘The Aesthetics of power, architecture, modernity and identity from Siam to Thailand’ door Koompong Noobanjong. Publicatie White Lotus Press. ISBN 978-974-480-197-5
*voor de lezer die mij niet zo goed kent, dit bedoel ik niet als ‘zuur gezeur’ , slechts een gevoel. Ik weet ook dat Jan niet al zijn boeken en aantekeningen zo paraat heeft. Ik waardeer zijn werk zeer, ook als voor mijn smaak er soms wat veel westerse namen de revu passeren. 🙂
Dag Rob,
Door omstandigheden die beginnen met een C en eindigen op 19 kan ik al enkele maanden niet in mijn werkbibliotheek in Satuek terecht… Toch uit mijn hoofd een paar referentiewerken – helaas zonder uitgever: Je haalde terecht Noobanjong aan en een heel relevant werk van zijn hand met betrekking tot Farang-invloeden in de Thaise architectuur is zonder twijfel ‘Power, Identity an the rise of Modern Thai Architecture’. Rond hetzelfde thema is ook ‘Rethinking Thai Architecture & Cultural Identity’ van Burin Tharavichitkun erg interessant. Een basiswerk uit mijn bib is ‘Architecture of Thailand : a Guide to Traditional and Contemporary Forms’ van Nitri Sthapitanonda en Brian Mertens. Dit werk geeft een heel overzichtelijk en begrijpelijk historisch overzicht. Voor wie méér wil raad ik ‘Elements of Thai architecture’ van Anuthit Chareunsuphul aan…. En dan is er natuurlijk ook nog de compacte ‘Architectural Guide Bangkok’ van Pattaranan Takkanon. Alvast veel leesplezier…