Bommen op Bangkok

19 augustus 2022

De Blenheims van de RAF waren de eerste toestellen die Bangkok in januari 1942 aanvielen Foto: Australian War Memorial

Midden augustus wordt traditioneel op de geallieerde militaire begraafplaatsen van Kanchanaburi en Chungkai weer even stilgestaan bij het einde van de Tweede Wereldoorlog in Azië. De focus ligt daarbij – bijna onvermijdelijk zou ik zeggen – op de tragische lotgevallen van de geallieerde krijgsgevangenen die door de Japanners tot dwangarbeid werden gedwongen onder meer bij de aanleg van de infame Thai-Birma spoorweg, de spoorverbinding op de Kra-istmus en in de Japanse legerdepots en werkkampen die her en der verspreid over heel Thailand te vinden waren. Bijna nooit wordt er stilgestaan bij de minstens 100.000 Romusha, de Aziatische arbeiders die bij dezelfde slavenarbeid om het leven zijn gekomen. Al helemaal vergeten zijn de Thaise burgers die het slachtoffer werden van een reeks van geallieerde luchtaanvallen op Japanse doelwitten in Thailand.

Thailand probeerde meteen na de geallieerde overwinning haar eigen, op zijn minst als erg dubbelzinnig te omschrijven houding tijdens WO II te doen vergeten. En bijgevolg moesten ook de slachtoffers zo snel mogelijk uit het collectieve geheugen worden gewist. Een manier van omgaan met het verleden die ik alleen maar en heus niet alleen vanuit een historiserend oogpunt kan betreuren.

Japan viel op 8 december 1941 Thailand binnen dat nog op diezelfde dag capituleerde. In de eerste dagen en weken dat de oorlog in dit deel van de wereld woedde werden Japanse troepenconcentraties in Thailand geregeld vanuit de lucht aangevallen door de Britse Royal Air Force (RAF) vanop hun basissen in Birma en India. Op 7 januari 1942 kwam Bangkok voor de eerste keer in het vizier bij een nachtelijke aanval van de Britse Royal Air Force. Tien Bristol Blenheim bombardementsvliegtuigen, ondersteund door enkele toestellen van de American Volunteer Group waren ’s nacht vanop hun basis in Rangoon opgestegen om militaire doelwitten, waaronder het vliegveld Dong Muang, in Bangkok, aan te vallen. In de nacht van 24 op 25 januari waren het acht RAF-Blenheims die nog eens dunnetjes overdeden. De laatste raid met Blenheims op Bangkok vond drie dagen later plaats. Deze bombardementen kaderden in het raam van de -vruchteloze- pogingen om de schijnbaar onstuitbare Japanse opmars in Birma af te stoppen of te vertragen. In januari 1942 was het Japanse XVe Leger onder het bevel van generaal Shōjirō Iida immers vanuit het noorden van Thailand Birma binnengevallen.

B29 wordt klaargemaakt voor een raid (Australian War Memorial)

De geallieerden hadden in het late voorjaar van 1942, door het verlies van Birma, ook hun operationele vliegtuigbasissen in onder meer Mergui, Rangoon en Magway verloren. Het duurde, na de eerder chaotische terugtocht van het Britse leger naar India, dan ook behoorlijk lang voor de basissen in het noorden van India rond Calcutta (nu Kolkata) ten volle operationeel waren. Eens gebruiksklaar bleek het weer de grote spelbreker te zijn. Het regenseizoen was in volle kracht losgebarsten en het noodweer hield de toestellen de meeste dagen aan de grond. De positieve zijde hiervan was dat deze adempauze de geallieerden de nodige tijd gaf om bijkomende luchtmachtbasissen op te richten en landingsstroken aan te leggen in het Indische Assam. Tegelijkertijd konden ook de nieuwe, pas aangekomen versterkingen, verder getraind worden voor de uitdagingen die hen te wachten stonden.

Na het einde van het regenseizoen, vanaf september 1942 begon men met het systematisch aanvallen van vooraf geselecteerde doelen in Birma. Grootschalige luchtoperaties tegen Thailand waren nog niet meteen aan de orde want daarvoor waren, voor de toenmalige toestellen, de te overbruggen afstanden veel te groot. Door de dichte begroeiing in Birma waren er overigens weinig herkenbare tactische doelwitten. De geallieerde piloten moesten zich daarom tevredenstellen met aanvallen op verbindingslijnen, wegen, spoorwegen en rivieren en Japanse militaire basissen zoals vliegvelden. Vooral de omgeving van Rangoon en Mandalay werd daarbij geviseerd. Toch waagden de Amerikanen van U.S.A.A.F. Tenth Air Force op 26 december 1942 een eerste raid op Bangkok en omgeving waarbij het Hua Lamphong Station, de haveninstallaties van Klong Toey en een elektriciteitscentrale in de hoofdstad de belangrijkste doelwitten waren. Op 21 april 1943 bombardeerden vier Amerikaanse B-24 toestellen het Bangsue Arsenaal in Bangkok, waar vooral Japans legermateriaal en grote voorraden waren opgeslagen. De volgende acht maanden bleef het echter stil boven de Thaise hoofdstad. Het -tijdelijk- opschorten van de luchtoperaties had veel met de té grote afstanden en het vaak barslechte weer te maken.

Brandende Japanse voorraden in Chumpon

Vanaf 19 december 1943 ressorteerde alle RAF Squadrons in India onder R.A.F Third Tactical Air Force, dat samen met delen van het USAAF Tenth Air Force het Joint Allied Eastern Air Commando vormde en alle operaties in Zuid-Azië coördineerde. Eén van de absolute prioriteiten van het Joint Allied Eastern Air Command was het verder uitbouwen van de geallieerde luchtstrijdkrachten in India. In het voorjaar van 1943 waren er iets minder dan veertig squadrons gestationeerd. Tegen eind 1944 waren dat er inmiddels zestig.  Dit leidde de facto tot een uitbreiding van de operationele capaciteit en hierdoor kwam naast Birma nu ook uitdrukkelijk Thailand meer en meer in het vizier.

En dat kwam al meteen – toeval of niet – op diezelfde 19e december 1943 tot uiting. Die dag voerden de geallieerde piloten een nachtelijke luchtaanval op de haven van Bangkok uit. Vier dagen later was het opnieuw het station van Hua Lamphong dat in hun vizier kwam. Op 10 januari 1944 vielen de Amerikanen niet alleen Don Muang aan maar dropten ze ook nog eens tientallen zeemijnen in de monding van de Chao Phrayarivier. Een week later was het weer van dat: Terwijl troepen, munitieopslagplaatsen en werkplaatsen in Songkhla werden gebombardeerd vielen Amerikaanse B-24 bommenwerpers opnieuw Don Muang en het daarnaast gelegen station aan. Op 9 en 10 februari volgden nieuwe raids op Bangkok. Op 15 maart waren het P -51 Mustang-toestellen die opnieuw Don Muang en een aantal geïmproviseerde Japanse vliegvelden in de omgeving van Bangkok aanvielen met de bedoeling zoveel mogelijk vijandelijke toestellen aan de grond te vernietigen.  Het werd een succes, getuige de Silver Star waarmee generaal Levi Chase, de man die deze aanval gepland én geleid had, na de raid werd onderscheiden. In april verlegden de Amerikaanse piloten hun focus naar Nakhon Sawan waar het Japanse hoofdkwartier was gevestigd. Op 4 april vielen 14 bommenwerpers dit aan en precies een week later volgde een tweede aanval door vijf toestellen.

Luchtaanval op de bruggen over de Chao-Phraya (Foto: Australian War Memorial)

Tot nu toe waren al deze luchtaanvallen op eerder kleine schaal uitgevoerd maar daar kwam op 5 juni 1944 verandering in. Die dag werd voor het eerst een écht grootschalige luchtaanval uitgevoerd op Bangkok met B-29 ‘Superfortress’ door de Amerikaanse 58e Air Division van XXBomber Command. De 98 toestellen die aan deze gewaagde aanval deelnamen werden persoonlijk aangevoerd door generaal LaVerne Saunders, de bevelhebber van de 58e Air Division. Deze aanval op de Thaise hoofdstad was een riskante klus want de afstand heen en terug bedroeg voor deze zware toestellen, die niet ten onrechte Vliegende Forten werden genoemd, 2.261 luchtmijlen, de grootste afstand die tot dan toe ooit door de geallieerde piloten moest worden afgelegd. Slechts 77 toestellen haalden Bangkok, de rest moest bij het aanvliegen afhaken wegens technische problemen. Als gevolg van de beperkte zichtbaarheid door het slechte weer raakten amper 18 bommen het beoogde doel: het Makasan-spoorwegcomplex. De overige bommen troffen onder meer een militair hospitaal en het hoofdkwartier van de Kempeitai, de gehate Japanse militaire politie.  Op de terugvlucht moesten 42 toestellen naar andere vliegvelden worden afgeleid als gevolg van brandstoftekort. Vijf van deze toestellen crashten bij het landen. Ondanks deze problemen hadden de geallieerde piloten aangetoond dat Bangkok bereikbaar was en bijgevolg kwamen ook de Thai-Birma spoorweg en de Kra-spoorweg, die extreem belangrijk waren voor de aanvoer van Japanse troepen en voorraden naar Birma, nu voor het eerst volledig in het vizier van de geallieerde luchtstrijdkrachten. Ook de hoofdweg van Bangkok naar Chiang Mai en de bruggen op deze belangrijke aanvoerroute mochten vanaf nu op de onverdeelde aandacht van de geallieerde planners rekenen.

Brug op de Thai-Birma spoorweg onder vuur (Foto: Australian War Memorial)

De volgende maanden kwam niet alleen de Thai-Birma spoorweg maar ook de logistieke infrastructuur die aan deze spoorlijn was verbonden onder vuur van de geallieerde piloten te liggen. Deze aanvallen werden aanmerkelijk makkelijker gemaakt door de innovaties die Wing Commander James Blackburn, de bevelhebber van het 159e Squadron Royal Air Force had ingevoerd.  Deze eenheid, die was uitgerust met B-24 lange afstandsbommenwerpers was sinds het einde van 1942 actief in het Birmese luchtruim. Door te experimenteren met de cruise control en het toevoegen van extra brandstoftanks had Blackburn de bommencapaciteit van zijn Liberators kunnen optrekken van 1.350 kg tot 3.650 kg bij een actieradius van 1.770 km.  Hierdoor kwam heel de Thai-Birma spoorlijn en zelfs de strategisch erg belangrijke rangeerterreinen bij de haven van Bangkok gemakkelijk binnen hun bereik. Deze eenheid was ook een van de eerste die met experimentele ‘Spike-Bombs’ goede resultaten wist te scoren. Deze bommen verhinderden dat, zoals vaker gebeurde het projectiel bij een duikaanval op de spoorweg afketste en naast het spoor tot ontploffing kwam.

De komst in maart 1944 van de met Bristol Beaufighters uitgeruste 27e en 177e R.A.F. Squadrons verhoogde de slagkracht aanzienlijk. Deze snelle bommenwerpers konden ook perfect als jachtvliegtuig worden aangewend. Met hun 20 mm. kanonnen en machinegeweren bleken ze uitstekend uitgerust om locomotieven en ander rollend materiaal aan te vallen en te vernietigen. Ze kregen al snel van de Japanners de poëtische bijnaam ‘Fluisterende Dood’. Door het verkassen van een aantal Amerikaanse eenheden naar China viel er na een laatste grootschalige raid tegen de spoorweg op 14 augustus 1944 een luwte in de luchtoorlog tegen de Thai-Birma spoorweg. De Japanners profiteerden hiervan om hun per spoor vervoerde tonnage van augustus tot december 1944 meer dan te verdubbelen tot 113.000 ton. Maar dat was dan ook enkel en alleen aan de tijdelijk verminderde slagkracht van de geallieerde luchtmacht te wijten want daarna was het amen en uit voor de spoorlijn.

De geallieerde luchtstrijdkrachten zetten alles op alles om de Japanse troepen in Birma zoveel mogelijk te isoleren en hun bevoorradingslijnen te vernietigen. Al van in het vroege voorjaar van 1945 vertrokken van Pandeveswar Airfield in India verschillende bijzondere missies van het 493e Bomb Squadron U.S. Airforce die specifiek waren gericht tegen de spoorweginfrastructuur in Birma en Thailand. Speciaal voor dit doel omgebouwde B-24’s voerden aanvallen uit met de, voor die tijd revolutionaire, Azon bombs. Dit waren de eerste, radiogeleide bommen die de Amerikanen hadden ontwikkeld en de voorlopers van de huidige ‘slimme bommen’.  Deze bommen leenden zich bij uitstek voor raids tegen langgerekte en smalle objectieven zoals bruggen en spoorwegen. Het nadeel aan dit wapentuig was echter wel dat het toestel dat deze bommen afwierp langer boven het doel moest blijven hangen omdat de bommenrichter manueel het projectiel diende te besturen waardoor de kans om getroffen te worden door afweervuur een stuk groter werd.  Het waren deze tele-geleide bommen die in de volgende maanden dood en vernieling zaaiden op de Thai-Birma spoorweg.

Vanaf 12 februari 1945 was de Thai-Birma spoorweg zelfs de grootste prioriteit geworden. In appendix A bij een memo van de Chief Operations van het Joined Allied Eastern Air Command kon men namelijk het volgende lezen: ‘Omwille van het feit dat deze spoorlijn zoveel uitstekende mogelijkheden biedt om de spoorweg te blokkeren of te vernietigen, stellen we voor om basis van dagelijkse raids te opereren tegen daarvoor geschikte delen van de lijn tussen Ban Pong en Thanbyuzayat in plaats van tussen Thanbyuzayat en Pegu of Ban Pong en Bangkok.’

Vanuit strategisch oogpunt was het uitermate belangrijk dat de twee bruggen over de rivier Kwae bij Tha Makham werden uitgeschakeld. De Amerikaanse luchtmacht had al op 29 november 1944 gepoogd om deze bruggen te vernietigen maar wist ze enkel licht te beschadigen. Bij deze luchtaanval waren negentien krijgsgevangen gedood en 68 gewond. Minstens 28 romusha – Aziatische dwangarbeiders – kwamen eveneens bij dit bombardement om en een onbekend aantal van hen raakte gewond. Bij een nieuwe aanval op 5 februari vielen er opnieuw tientallen gewonden en verplaatsten de Japanners de werkkampen aan de brug stroomafwaarts naar Chungkai. Dit was niets te vroeg want op 13 februari en 3 april volgden nieuwe aanvallen, terwijl een laatste aanval op 24 juni de twee bruggen onherstelbaar beschadigde.

Onvermijdelijk vielen er als resultaat van deze luchtaanvallen ook slachtoffers onder de romusha en de geallieerde krijgsgevangenen. De Japanners hadden immers bewust zoveel mogelijk kampen bij de spoorlijn laten bestaan in de hoop dat de lijn zo aan bombardementen zou ontsnappen. Met deze wetenschap in het achterhoofd is het vreemd te noemen dat er nergens op de daken van de gevangenenbarakken -zoals dit internationaal was afgesproken- blauwe kruisen waren geschilderd, om aan te geven dat het om gevangenenkampen ging…  Enkele malen werden dan ook werkkampen getroffen omdat ze foutief werden aanzien voor militaire barakken maar ook bij de raids tegen de spoorwegemplacementen en rangeersstations vielen honderden doden onder de krijgsgevangenen en romusha. Alleen al bij het bombardement op Nong Pladuk in de nacht van 6 op 7 september 1944 kwamen meer dan tweehonderd romusha en krijgsgevangenen om en waren er meer dan driehonderd gewonden. Af en toe stierven er ook arbeiders als ze door de Japanners verplicht werden om blindgangers, niet ontplofte bommen dus, te verwijderen.

De laatste oorlogsmaanden betekenden niet dat de geallieerde piloten gas terugnamen, integendeel. Los van de geregelde aanvallen langsheen de spoorwegen en aanvoerroutes vielen Amerikaanse bommenwerpers in februari 1945 tweemaal Chumpon aan. In maart werden twee aanvallen gelanceerd op een strategische spoorwegbrug bij Surat Thani. De B-24 toestellen die bij deze twee laatste aanvallen betrokken waren, slaagden erin om in de loop van deze operaties meer dan 17 uur in de lucht te blijven wat indertijd een record vliegtijd was voor zware bommenwerpers.

Sluizen bij Bangkok die in april 1945 waren aangevallen (Australian War Memorial)

Op 14 april volgde een twee grootschalige aanval met B-29 bommenwerpers op Bangkok. Het werd een compleet succes waarbij de twee belangrijkste elektriciteitscentrales van de stad met de grond werden gelijkgemaakt. De Thaise hoofdstad zat niet alleen dagenlang zonder stroom, waardoor de stad nachtenlang verduisterd bleef en het tramverkeer compleet was stilgevallen, maar ook nog eens zonder water… Deze aanval was meteen ook de laatste op de hoofdstad voor Japanse overgave in augustus 1945.   Dit betekende echter niet dat elders in Thailand nog bombardementen volgden. Zo vielen op 18 april RAF Liberators op zo’n vijftig kilometer van de hoofdstad op verschillende plaatsen de kanalen en sluizen aan. Daarbij werd onder meer bij Klong Phasi Charoen niet alleen de infrastructuur ernstig beschadigd maar ook tientallen boten tot zinken gebracht.

Op 9 september 1945 landden de eerste Britse toestellen op Don Muang. Tijdens de kortstondige Britse bezetting van Thailand was het de thuisbasis voor drie RAF-squadrons. De laatste Britse toestellen verlieten Bangkok in januari 1946.

Volgens een rapport dat in december 1945 door de Britse militaire inlichtingendienst werd opgemaakt zouden er tussen 1943 en het einde van de oorlog 18.583 van verschillend kaliber boven Thailand zijn gedropt. Dit resulteerde in de dood van 8.711 slachtoffers en de verwoesting van 9.616 gebouwen, 617 vrachtwagens, 73 locomotieven en 173 andere, niet nader gespecificeerde voertuigen. 1.194 gebouwen werden beschadigd maar niet vernield.

De voorlopig laatste slachtoffers van de geallieerde bombardementen vielen op 2 april 2014 in Bangkok nadat arbeiders een vliegtuigbom van ongeveer 250 kg. Hadden gevonden en hem naar een werkplaats van handelaars in oud ijzer hadden gebracht. Er vielen minstens 7 doden en 19 gewonden nadat men daar de bom met een snijbrander wou aan stukken snijden….

Over deze blogger

Lung Jan

4 reacties op “Bommen op Bangkok”

  1. Tino Kuis zegt op

    Een paar aanvullingen op je goed verhaal, Lung Jan.

    Misschien is het aardig te vermelden dat de geallieerden niet alleen bommen lieten vallen maar ook medische voorraden: bijvoorbeeld 25 containers op 18 juni 1945 boven Bangkok.

    Verder is het vermelden waard dat de Free Thai Beweging allerlei informatie doorspeelde naar de geallieerden over eventuele doelen, zeker in het laatste jaar van de oorlog.

    • Lung Jan zegt op

      Klopt helemaal Tino,

      De info die door Seree Thai en door de met hun zenders in het land gedropte geallieerde agenten werd doorgeseind was meestal erg accuraat en beperkte zowel het aantal slachtoffers als de materiële ‘nevenschade’ wellicht aanzienlijk. Toch werd – o ironie van de geschiedenis – bij één van de laatste bombardementen de woning van Pridi die toch één van de belangrijkste kopstukken van Seree Thai was, geraakt door ‘afgedwaalde’ Amerikaanse bommen…

  2. chris zegt op

    Wat bewegende beelden:

    https://www.youtube.com/watch?v=7CE9SMGssvc
    https://www.youtube.com/watch?v=WdTYy4G6ROk
    https://www.youtube.com/watch?v=HBd4JACslB0

  3. Pieter zegt op

    Ik geniet altijd van de mooie en (des)kundige bijdragen van Lung Jan. Boordevol informatie en prettig leesbaar.


Laat een reactie achter

Thailandblog.nl gebruikt cookies

Dankzij cookies werkt onze website het beste. Zo kunnen we je instellingen onthouden, jou een persoonlijk aanbod doen en help je ons de kwaliteit van de website te verbeteren. Lees meer

Ja, ik wil een goede website