‘Chinese toeristen overspoelen Thailand’, lees je af en toe in de pers. Maar dat is niets nieuws, dat gebeurt al twee eeuwen. Dat de Chinezen in de ontwikkeling van Thailand op vele gebieden een grote rol hebben gespeeld mag als bekend worden verondersteld. Deze gemeenschap is onverbrekelijk verbonden met de modernisering en ontwikkeling van Thailand, maar dat ging niet zonder slag of stoot.

Zij zijn de grootste groep Chinezen buiten hun land van herkomst en ook de meest geïntegreerde gemeenschap vergeleken met andere Zuidoost Aziatische landen. Verreweg de meesten identificeren zich nu als Thais. Een kleine, maar wel groeiende minderheid bewaart Chinese gewoonten en spreekt de taal.

De helft van alle premiers en parlementsleden in Thailand en tachtig procent van de grotere zakenmensen hebben een Chinese achtergrond. Een goede schatting zegt dat dit voor veertien procent  van de Thaise bevolking in het algemeen geldt. Ook de Thaise koningen vertonen dit beeld maar in sterkere mate. Zo was de vader van koning Taksin (regeerde 1767-1782) een Chinese immigrant en belastinginner en hij werkte veel samen met Chinezen. Koning Rama I en Rama VI waren half-Chinees en wijlen koning Bhumibol (Rama IX) voor een kwart.

De migratie van Chinezen naar Thailand

In het tijdperk Ayutthaya (1350 – 1767)  waren er nauwe handelsbetrekkingen met China met een kleine Chinese gemeenschap. Tijdens en na de regering van koning Taksin (1767 – 1782)  nam de handel en andere economische activiteiten in het toenmalige Siam in snel tempo toe. Dat was met name het geval tijdens en na de regeerperiode van koning Mongkut ( 1851-1868) die het Bowring Verdrag afsloot met de Britten en later met andere landen waarin buitenlanders vele voorrechten kregen op handelsgebied. Daarvan profiteerde ook de Chinese gemeenschap.

Omdat de Thaise bevolking nog gebonden was aan het nai-phrai (heer-horige) systeem – die hun inzet als arbeiders verhinderde – kwam er een grote migratiestroom van Chinezen op gang, voornamelijk uit de zuidoostelijke kustprovincies.  Zij waren goedkoop, plooibaar en ijverig. Tussen 1825 en 1932 vonden zeven miljoen Chinezen hun weg naar Thailand als werkmigranten, velen keerden terug naar China, maar zeker enige miljoenen bleven. De bevolking van Bangkok zou rond 1900 voor de helft uit Chinezen hebben bestaan. Eerst kwamen alleen de mannen, gedreven door armoede en oorlogen in hun thuisland, meestal berooid en vaak ziek, maar na 1900 ook veel vrouwen.

Hun eerste werkzaamheden

De Chinese migranten gingen werken als arbeiders in de bouw, op scheepswerven en als koelie’s; zij groeven kanalen, werkten later aan de spoorwegen, en bestuurden de sam-lo’s (de fietstaxi’s). Ze werkten als ambachtslieden in smederijen, en een kleiner aantal  werd handelaar, ondernemer of belastinginner. Sommigen werden rijk en machtig.

De handel in rijst, in die tijd verreweg het voornaamste exportproduct, nam tussen 1850 en 1950 met een factor 15 toe. De Chinezen voeren met hun boten de kanalen af om rijst op te kopen, zij stichtten rijstmolens (de bekende Khao San Road betekent ‘Gepelde Rijst Straat’), en werkten samen om hun financiën te beheren.

Editorial credit: SAHACHATZ / Shutterstock.com

Toenemende rijkdom en banden met het koninklijk hof, 1800-1900

Hun handelsbetrekkingen hadden baat bij andere Chinese gemeenschappen in de rest van Azië. Zij die goed boerden en rijkdom verwierven knoopten banden aan met het koninklijk hof, ontvingen titels en schonken van tijd tot tijd hun dochters aan de harems van koning Mongkut en Chulalongkorn. Er was een wederzijds belang tussen het koninklijk hof en de rijkere Chinese gemeenschap. Twee voorbeelden.

‘Khaw Soo Cheang is de stichter van de adellijke  ‘na Ranong’ familie. In 1854, op zijn vijfentwintigste, arriveerde hij in Penang, Maleisië, waar hij korte tijd als arbeider werkte. Hij verhuisde naar Ranong, Thailand, waar hij als belastinginner werkte in de tin industrie van Ranong, Chumphon en Krabi. Hij importeerde meer Chinese arbeiders, steeg in rijkdom en aanzien waarop de koning hem benoemde tot gouverneur van de provincie Ranong. Al zijn zes zonen zouden gouverneur worden van zuidelijke provincies.

Jin Teng of Akorn Teng, geboren in 1842,  is de voorvader van de Sophanodon familie. Op zijn achttiende arriveerde hij in Bangkok waar hij werkte in scheepswerven en als kok. Later richtte hij zich op handel en het uitlenen van geld. Hij vertrok naar Chiang Mai waar hij een vrouw uit Tak huwde die enige betrekkingen had met het koninklijk hof. Hij werd belastinginner voor bedrijfjes en zaken in opium, teak, prostitutie en gokken, in die tijd de belangrijkste bron van inkomsten voor de staat. In 1893 vertrok hij naar Bangkok waar hij vijf rijstmolens, een houtzagerij, een scheepswerf en een tarieven bureau beheerde. Zijn zoon ging het bankwezen in.

Maar het was niet allemaal koek en ei: In de 19e eeuw waren er een aantal gevechten tussen Thaise soldaten en Chinese zakelijke groepen die  wel 3.000 slachtoffers eiste zoals in Ratchaburi in 1848  en elders later in 1878. Geheime Chinese genootschappen, de ang-yi genaamd (ook wel Triads of guanxi), verzetten zich tegen regeringsambtenaren en vermoorden er enkelen.  Ook waren er soms spanningen en geweld tussen de verschillende Chinese groepen: de Teochew, de Hakka, de Hainanezen en de Hokkiens. Dat leidde in 1897 tot de Secret Society Act waarin deze geheime genootschappen werden verboden. Ze zouden echter tot op heden een zekere invloed behouden.

Chinatown

Weerstand en onderdrukking, 1900  –  1950

De jaren na 1900 tot ongeveer 1950  worden vooral gekenmerkt door een opkomende weerstand tegen de Chinese invloed, gepaard gaande aan een toenemende geringe integratie.

 Koning Chulalongkorn (Rama V, regeerde 1868-1910) schafte geleidelijk de slavernij en het sakdina heer-horigen systeem af en zo kwamen aan het eind van zijn regeerperiode veel Thais vrij die de concurrentie aangingen met het tot dan toe vrijwel geheel uit Chinezen bestaande werkvolk.

Koning Vajiravudh (Rama VI, regeerde 1910-1926) was zich daarvan bewust. Vlak voor zijn troonsbestijging maakte hij een staking mee van Chinese arbeiders in Bangkok die de stad bijna volledig verlamde, de handel lam legde en voedsel bevoorrading belemmerde.

Vajiravudh, zelf half-Chinees, schreef in zijn boek ‘De Joden van het Oosten’ ongeveer 1915, het volgende:

‘Ik weet dat er veel mensen zijn die de Chinese immigranten verwelkomen, omdat zij meehelpen aan de groei van de bevolking en de ontwikkeling van de welvaart van dit land. Maar zij lijken de andere kant van deze kwestie te vergeten: de Chinezen zijn geen permanente kolonisten, en zij weigeren hardnekkig zich aan te passen en blijven vreemdelingen. Sommigen willen wel maar hun geheime leiders houden hen tegen. Zij creëren welvaart, maar China profiteert daar meer van dan Thailand. Deze tijdelijke bewoners tappen de hulpbronnen van het land af als vampieren die het bloed van hun onfortuinlijke slachtoffers opzuigen’

Verder werd de afzetting van de Chinese keizer (1911) en de republikeinse werken van Sun Yat-Sen als gevaar gezien. Zijn boeken werden verboden. Beschuldigingen dat de Chinezen communistische neigingen hadden kwamen veel voor.  Chinese vlaggen en het ophemelen van het Chinese ‘moederland’ versterkte het Thaise nationalisme.  Er werd een krant gesticht genaamd ‘Thai Thae’,  de ‘Echte Thais’.

Vajiravudh nam verschillend maatregelen die de invloed en integratie van Chinezen moesten tegenhouden. De voorheen hechte en wederzijds profijtelijke banden tussen hof en Chinese zakenmensen werden verbroken. De Chinezen werden afgeschilderd als ‘vreemdelingen’, profiteurs en erger. Hij eiste dat alle Chinezen Thaise (achter)namen moesten aannemen. (Die achternamen zijn nog vaak als zodanig te herkennen door hun lengte, meestal meer dan 4 lettergrepen.) Ze moesten onderdanig blijven en mochten geen politieke rol spelen. Ze moesten eerst hun Chinese identiteit laten varen. Die politiek van gedwongen assimilatie, culturele onderdrukking en opgelegde sociale overheersing duurde tot omtrent 1950.

Ook de stakingen die de vakbonden van de Chinezen organiseerden, zoals in de tin industrie (1921), de tram (1922), havenarbeiders (1925) en in de kledingfabrieken (1928), gaven aanleiding tot een negatieve beoordeling van de Chinese gemeenschap.

Het was in die tijd dat prins Chulachakrabongse opmerkte: ‘het is vanwege de aanwezigheid van Chinezen dat we niet alleen een verdediging tegen buitenlandse gevaren nodig hebben maar ook voor binnenlandse problemen’.

Latere Thaise regeringen beperkten het Chinese onderwijs en verboden Chinese kranten.  Volledig Chinese scholen waren niet meer toegestaan en les in de Chinese talen werd beperkt tot 2 uur per week.

Thumkatunyoo foundation with blue sky background ,Bangkok,

Integratie

Deze vond vooral  plaats vanaf de Tweede Wereldoorlog.  Een belangrijke factor daarbij was de betrekkelijk eenvoudige mogelijkheid de Thaise nationaliteit te verkrijgen. Volgens de Thaise wet tot in de zeventiger jaren van de vorige eeuw kon iedereen die op Thaise bodem was geboren de Thaise nationaliteit verkrijgen met  enige inspanning en geld.

Verreweg de meesten deden dat ook ondanks hun gemopper op de Thaise bureaucratie. Botan beschrijft in haar boek ‘Brieven uit Thailand’ (1969) die geleidelijke integratie op voortreffelijke wijze. De hoofdpersoon in dat boek, een eerste generatie Chinese immigrant, heeft het niet zo begrepen op de Thais en hun gewoonten en gebruiken. Hij vindt ze lui en verkwistend maar aan het eind van het boek leert hij ze waarderen, als hij zijn aanstaande ijverige, Thaise schoonzoon ontmoet. Zijn kinderen gedragen zich, tot zijn eerste ontsteltenis, als Thais, en gaan met de laatste mode mee.

In 1950 werd verdere immigratie van Chinezen geheel stopgezet. Specifieke maatregelen tegen Chinese invloed bleven daarna uit. Resten van een oude antipathie tegen Chinezen waren evenwel soms nog zichtbaar. Tijdens de zestiger jaren, in de periode van strijd tegen het communisme, lieten posters een (communistische) Chinees zien die heerste over ellendige en berooide boeren.

We kunnen rustig stellen dat heden ten dage de vroegere Chinese gemeenschap vrijwel geheel is opgegaan in de Thaise omgeving, en die identiteit bijna geheel heeft overgenomen.

En dan de vraag: Is het ondanks of dankzij al die anti-Chinese maatregelen uit het verleden dat er toch een bijna volledige integratie van mensen van Chinese afkomst tot stand kwam? Het is zelfs zo dat de Sino-Thais, zoals ze nog vaak worden genoemd, zich meer ‘Thais’ gingen voelen en gedragen dan de oorspronkelijke Thais.

Bronnen:

  • Pasuk Phongpaichit, Chris Baker, Thailand, Economy and Politics, 1995
  • Informatie uit het Labour Museum in  Bangkok, met dank aan Rob V.
  • Wikipedia  Thai Chinese
  • Botan, Brieven uit Thailand, 1969
  • Jeffrey Sng, Pimpraphai Bisalputra, History of the Thai-Chinese, 2015

Video over de Chinese gemeenschap in Thailand, met nadruk op hun arbeid. Mooie beelden maar helaas alleen in het Thai.

Over deze blogger

Tino Kuis
Tino Kuis
Geboren in 1944 in Delfzijl als zoon van een eenvoudige winkelier. Gestudeerd in Groningen en Curaçao. Drie jaar als arts gewerkt in Tanzania, daarna als huisarts in Vlaardingen. Een paar jaar vóór mijn pensioen getrouwd met een Thaise dame, we kregen een zoon die drie talen goed spreekt.
Bijna 20 jaar in Thailand gewoond, eerst in Chiang Kham (provincie Phayao) daarna in Chiang Mai waar ik graag allerhande Thai lastigviel met allerlei vragen. Volgde het Thaise buitenschoolse onderwijs waarna een diploma lagere school en drie jaar middelbare school. Deed veel vrijwilligerswerk. Geïnteresseerd in de Thaise taal, geschiedenis en cultuur. Woon nu alweer 5 jaar in Nederland samen met mijn zoon en vaak met zijn Thaise vriendin.

9 reacties op “Een beknopte geschiedenis van de Chinezen in Thailand, verwerping en integratie”

  1. Tino Kuis zegt op

    Wat mij steeds weer verbaasd als ik in de Thaise geschiedenis duik, zijn de vele opstanden, stakingen, onrust, weerstand, botsende meningen en discussies, in boeken, kranten, pamfletten en op straat. Over arbeid, politiek en seksuele aangelegenheden. In de officiële historie komt dat maar weinig ter sprake. Daar overheerst de beeldvorming van een verenigd volk onder een vaderlijke koning die samen een glorieuze toekomst tegemoet gaan..

    • chris zegt op

      beste Tino
      Mij verbaast dat niet zo. Dat komt wellicht omdat ik (net als petervz laatst schreef) denk dat Thailand nog steeds een feodaal land is en nog een lange weg te gaan heeft naar enige vorm van democratie (waaronder ik veel meer versta dan alleen verkiezingen). En niet zozeer vanwege de positie van het leger maar vanwege de houding van de maatschappelijke, militaire, culturele en politieke elite in dit land tegenover een groot aantal onderwerpen.
      Maar in veel landen in de wereld is en was het niet veel anders. In de roerige jaren 70 was ik lid van de linkse studentenbeweging. En ook de strijd om inspraak van studenten op universitair niveau ging in Frankrijk, Duitsland en Nederland met bezettingen, vechtpartijen, demonstraties en arrestaties gepaard. Ook toen wilden de machthebbers (waaronder zelfs de PvdA) niets weten van de eisen van de studenten.
      Zwarte pagina’s worden nooit vermeld in geschiedenisboeken. Thailand heeft er inderdaad ene heleboel. Maar ook in Nederlandse geschiedenisboekjes wordt niets vermeld over onze reputatie als slavenhandelaren en onze rol in de onfhankelijkstrijd van Indonesie en de positie van Nederlanmdse krijgsgevangene in Jappenkampen aldaar..

      • Rob V. zegt op

        Sorry hoor Chris maar sinds wanneer is ‘hullie/wij doen het ook!” een geldig argument?!

        En het klopt niet wat je schrijft, Nederland heeft wel degelijk aandacht voor de zwarte bladzijden, zo komen de slavernij, de onafhankelijkheid van Indonesië (en de ‘politionele acties’) gewoon aan bod. En ja natuurlijk zal er altijd kritiek zijn dat het niet voldoende is, meer kan, met zo’n breed aantal onderwerpen kan men nergens diep op in gaan met uitzondering van het examen jaar waar men wel inzoomt op twee onderwerpen.

        https://www.nrc.nl/nieuws/2015/07/01/de-slavernij-in-nederlandse-schoolboeken-1513342-a977834

        De geschiedenisboeken (tot op academisch niveau) zijn in Thailand gewoon gekleurd. En zelfs dingen die men eigenlijk wel weet liggen gevoelig. Zo is de inhoud van bijvoorbeeld Siam Mapped (over de omvang van Siam/Thailand) de auteur ook niet door iedereen in dank afgenomen, de kindertjes leren op school over een groot rijk met uitlopers tot ver in Cambodja, Vietnam, Laos, Birma en Maleisië aan toe. Om nog maar te zwijgen over wie er wel en niet als (‘echte’) Thai werden gezien (daarover heb ik een stukje in de planning staan).

  2. Tino Kuis zegt op

    De video hierboven genoemd (kijken! echt heel interessant!) is getiteld ‘De zweetdruppels van de arbeidersklasse’.

  3. Petervz zegt op

    De video is inderdaad de moeite waard. Gaat niet specifiek over de chinezen, maar eerder over de strijd van de arbeiders.

    • Rob V. zegt op

      Ja zeker, maar ik mis de ondertiteling, al valt wel om de 10 seconden het word ‘reng-ngaan’ (แรงงาน), arbeid dus dat het over arbeiders gaat is duidelijk. Maar de video staat dan ook op en arbeiderskanaal en op de website van het Thai Labour Museum.

  4. Chamrat Norchai zegt op

    Beste Tino,

    Geweldig stukje geschiedenis van Thailand!, waarvan ik denk dat vele Thais niet eens de helft weten.
    zelfs ik wist maar ongeveer 70%. Ik ben geboren in 1950 en was student in hetzelfde jaar als Therayut Boonmie en Seksan Visitkul (de jongen in de video), die moesten vluchten naar Nederland in 1978. Ik zelf vertrok overigens naar Nederland in 1975.
    De video is inderdaad heel goed, informatief en vrij recent (2559=2016) gemaakt. In de toekomst zal er hopelijk een vertaling bij zijn ten behoeve van de farangs.

    Veel dank en complimenten van een 75% Thai (555).

    Chamrat.

    Hangdong Chiangmai

    • Rob V. zegt op

      Mee eens beste Chamrat.

      Voor hen die de geschiedenis van Thailand echt willen leren kennen zijn o.a. deze boeken toch wel een must:

      A History of Thailand (third edition)
      door Chris Baker en Pasuk Phongpaichit

      Woman, Man, Bangkok, Love, Sex, and Popular Culture in Thailand
      Scot Barmé

      Thailand Unhinged: The Death of Thai-Style Democracy (2de editie)
      Federico Ferrara

      The Political Development of Modern Thailand
      Federico Ferrara

      The King Never Smiles (verbannen in Thailand)
      Paul M. Handley

      Thailand, Economics and Polics
      Pasuk Phongpaichit en Chris Baker

      Unequal Thailand, aspects of Income, Wealth and Power
      Pasuk Phongpaichit en Chris Baker

      Corruption and Democracy in Thailand
      Pasuk Phongpaichit en Sungsidh Piriyarangsan

      En dan zijn er nog wel wat boeken die daarna de moeite waard zijn (Siam Mapped, Truth on Trial, Finding Their Voice: Northeastern Villagers and the Thai State, The Assembly of the Poor in Thailand, from local struggles to national protest movement, Thailand: the politics of despotic paternalism enzovoort.

      Gelukkig heeft Tino al heel veel stukjes geschreven zodat de minder geduldige lezer of de lezers met een kleinere beurs niet zelf in tientallen boeken hoeven te duiken.

      En nu ik hier toch ben, en het พิพิธภัณฑ์แรงงานไทย Thai Labour museum enkele malen bij naam viel, zie ook:
      https://www.thailandblog.nl/achtergrond/het-thaise-arbeidsmuseum/

    • Tino Kuis zegt op

      Dank, heer (mevrouw?) Chamrat. Kom, klim in de pen, we horen te weinig de stem van de Thais zelf. Ik probeer dat te doen maar jouw visie zal zeer gewaardeerd worden.

      75% Thai? Dan ben je meer Thai dan menige Thaise koning. Maar je bent ook een Nederlander las ik in de stukken van de Tweede Kamer van 3 oktober1984. Even fraaie taal als de Thaise koninklijke taal:

      Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
      Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van Wet tot naturalisatie van Jozef Adamczyk en 34 anderen (daar sta jij ook bij! Tino). De toelichtende memorie (en bijlagen), die het Wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden waarop het rust. En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
      ‘s-Gravenhage, 3 oktober 1984 Beatrix
      Nr. 2 VOORSTEL VAN WET
      Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
      Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat er aanleiding is tot naturalisatie van Adamczyk, Jozef en 34 anderen, waartoe aan Ons verzoek is gedaan, met overlegging, voor zoveel nodig, van de bewijsstukken bedoeld in artikel 3 van de wet op het Nederlanderschap en het ingezetenschap (Stb. 1892,268); Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
      Artikel


Laat een reactie achter

Thailandblog.nl gebruikt cookies

Dankzij cookies werkt onze website het beste. Zo kunnen we je instellingen onthouden, jou een persoonlijk aanbod doen en help je ons de kwaliteit van de website te verbeteren. Lees meer

Ja, ik wil een goede website